ECLI:NL:RBAMS:2021:6464

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
29 juli 2021
Publicatiedatum
12 november 2021
Zaaknummer
13-684325-18
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing van vordering tot tenuitvoerlegging van voorwaardelijke straf wegens niet-naleving van behandelverplichting

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 29 juli 2021 uitspraak gedaan over de vordering van de officier van justitie tot tenuitvoerlegging van een voorwaardelijke straf. De veroordeelde, geboren in 1975 en zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland, was eerder veroordeeld tot een gevangenisstraf van 300 dagen, waarvan 15 dagen voorwaardelijk, met als bijzondere voorwaarde dat hij zich moest laten opnemen in een Forensisch Psychiatrische kliniek. Deze opname diende te starten zodra er een passende kliniek beschikbaar was. De rechtbank heeft vastgesteld dat de veroordeelde zich niet aan deze voorwaarde heeft gehouden, aangezien hij tijdens verlof op 13 februari 2021 niet terugkeerde naar de afdeling en ook telefonisch niet bereikbaar was.

De officier van justitie heeft op 9 juli 2021 de voorlopige tenuitvoerlegging van het voorwaardelijk strafdeel bevolen. Tijdens de zitting op 29 juli 2021 zijn zowel de officier van justitie M.E. Woudman als de raadsvrouw van de veroordeelde, mr. W.E.R. Geurts, gehoord. De raadsvrouw stelde dat het voorwaardelijk strafdeel inmiddels al ten uitvoer was gelegd en dat de vordering kon worden toegewezen. Echter, de rechtbank concludeerde op basis van het advies van de reclassering dat de veroordeelde onvoldoende had meegewerkt aan de voorwaarden en zich had onttrokken aan de behandelverplichting.

De rechtbank heeft uiteindelijk besloten dat de niet ten uitvoer gelegde straf alsnog ten uitvoer zal worden gelegd, en heeft de gevangenisstraf van 15 dagen opgelegd. Deze beslissing is genomen door de rechters G.M. van Dijk, J. Huber en W.M. van der Most, in aanwezigheid van griffier K.P.M. Smeets, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 29 juli 2021. De officier van justitie is verantwoordelijk voor het informeren van de veroordeelde en de reclasseringsinstelling over deze beslissing.

Uitspraak

beslissing

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling Publiekrecht
Teams Strafrecht

Parketnummer: 13-684325-18

Uitspraakdatum: 29 juli 2021

BESLISSING NA VEROORDELING TOT VOORWAARDELIJKE STRAF

Beslissing op de vordering van de officier van justitie in het arrondissement Amsterdam van 9 juli 2021, betreffende een onherroepelijk geworden vonnis van 22 juli 2019, in de strafzaak tegen:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] ( [geboorteland] ) in het jaar 1975,
zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland.
Bij voormeld vonnis is [verdachte] voornoemd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 300 dagen met aftrek waarvan 15 dagen voorwaardelijk met bijzondere voorwaarden, waaronder de volgende voorwaarde: Veroordeelde moet zich gedurende de proeftijd laten opnemen in een Forensisch Psychiatrische kliniek, althans een soortgelijke intramurale instelling, te bepalen door de reclassering. De opname start zodra er een passende kliniek gevonden is voor veroordeelde. De opname duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorginstelling geeft voor de behandeling. Het innemen van medicijnen kan onderdeel zijn van de behandeling. Als de reclassering een overgang naar ambulante zorg, begeleid wonen of maatschappelijke opvang gewenst vindt, werkt veroordeelde mee aan de indicatiestelling en plaatsing.

De inhoud van de vordering

De vordering van de officier van justitie strekt er toe dat de niet ten uitvoer gelegde straf alsnog ten uitvoer zal worden gelegd, omdat veroordeelde zich niet heeft gehouden aan de bijzondere voorwaarde.

De procesgang

De rechter-commissaris in Amsterdam heeft op 9 juli 2021 de voorlopige tenuitvoerlegging van het voorwaardelijk strafdeel bevolen.
De rechtbank heeft kennis genomen van de stukken in de zaak met bovenvermeld parketnummer, waaronder:
  • voormeld vonnis;
  • een geschrift waaruit blijkt dat de mededeling als bedoeld in artikel 366a van het Wetboek van Strafvordering aan de veroordeelde per post is toegezonden;
  • een rapport VTUL Advies aan opdrachtgever toezicht van [naam 2] van 26 februari 2021 van reclasseringswerker [naam 1] .
De rechtbank heeft op de zitting van 29 juli 2021 de officier van justitie M.E. Woudman en de raadsvrouw van veroordeelde mr. W.E.R. Geurts gehoord. De raadsvrouw heeft naar voren gebracht dat het voorwaardelijk strafdeel inmiddels al ten uitvoer is gelegd en dat de vordering kan worden toegewezen.

De beoordeling

Uit het vtul-advies van de reclassering wordt geconcludeerd dat veroordeelde onvoldoende heeft meegewerkt aan de voorwaarden. Veroordeelde onttrekt zich volgens dit rapport aan de behandelverplichting. Hij is tijdens verlof op 13 februari 2021 niet teruggekeerd naar de afdeling en was ook telefonisch niet meer bereikbaar.
De rechtbank stelt op basis hiervan vast dat de veroordeelde voor het einde van de proeftijd de bijzondere voorwaarde niet heeft nageleefd. Veroordeelde heeft bij de rechter-commissaris gezegd dat hij liever naar de gevangenis gaat dan naar de kliniek, omdat hij slechte ervaringen heeft met mensen van de kliniek.

Beslissing

De rechtbank gelast dat de niet ten uitvoer gelegde straf, te weten een gevangenisstraf van
vijftien (15) dagen,alsnog ten uitvoer zal worden gelegd.
Deze beslissing is genomen door
mr. G.M. van Dijk, voorzitter,
mrs. J. Huber en W.M. van der Most, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. K.P.M. Smeets, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 29 juli 2021.
De officier van justitie in het arrondissement Amsterdam brengt deze beslissing ter kennis van de veroordeelde en van [Reclasseringsinstelling] belast met het toezicht houden op de naleving van de voorwaarden.
Amsterdam,
de officier van justitie voornoemd,