ECLI:NL:RBAMS:2021:6461

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
8 november 2021
Publicatiedatum
12 november 2021
Zaaknummer
8768909
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onrechtmatigheid van het restitutiebeleid van Royal Air Maroc ten aanzien van geannuleerde vluchten door COVID-19

In deze zaak vorderden de eisers, bestaande uit de Algemene Nederlandse Vereniging van Reisondernemingen (ANVR) en verschillende IATA-geaccrediteerde reisagenten, een verklaring voor recht dat het restitutiebeleid van Royal Air Maroc onrechtmatig was. Dit beleid hield in dat passagiers alleen vouchers kregen voor geannuleerde vluchten, zonder de mogelijkheid van terugbetaling. De eisers stelden dat dit in strijd was met de Europese Verordening 261/2004, die passagiers het recht op terugbetaling binnen zeven dagen bij annulering van een vlucht garandeert. De rechtbank oordeelde dat Royal Air Maroc haar verplichtingen niet was nagekomen en dat de vervoersovereenkomsten door Royal Air Maroc waren opgezegd op of omstreeks 18 maart 2020. De rechtbank verklaarde het beleid van Royal Air Maroc onrechtmatig en oordeelde dat de termijn voor terugbetaling niet langer mocht zijn dan zeven dagen. De rechtbank veroordeelde Royal Air Maroc tot betaling van wettelijke rente over de oorspronkelijke vorderingen van de eisers, te berekenen vanaf 25 maart 2020. De proceskosten werden ook aan Royal Air Maroc opgelegd, met uitzondering van de kosten die verband hielden met de vorderingen van twee specifieke eisers die zich uit de procedure hadden teruggetrokken.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht
zaaknummer: 8768909 CV EXPL 20-16803
vonnis van: 8 november 2021
fno.: 438

vonnis van de kantonrechter

I n z a k e

1. de vereniging ANVR: Algemene Nederlandse Vereniging van Reisondernemingen

gevestigd te Leusden
2. de besloten vennootschap Adventure Specialists B.V.3. de besloten vennootschap VCK Travel B.V.

4. de besloten vennootschap Travix Nederland B.V.

5. de besloten vennootschap Otravo B.V.

6. de besloten vennootschap Sawadee Amsterdam B.V.

allen gevestigd te Amsterdam

7. de besloten vennootschap Djoser B.V.

gevestigd te Leiden

8. de besloten vennootschap Maritime Travel Service B.V.

9. de besloten vennootschap Uniglobe Advanced & Priority Travel B.V.

beiden gevestigd te Rotterdam

10. de besloten vennootschap Travel Counsellors Nederland B.V.

11. de besloten vennootschap Nederland Reist Voordelig B.V.

12. de besloten vennootschap ANWB Reizen B.V.

allen gevestigd te 's-Gravenhage

13. de besloten vennootschap TT Travel B.V.

gevestigd te Hoogeveen

14. de besloten vennootschap Airtrade Holland B.V.

gevestigd te Haarlem

15. de besloten vennootschap Westland Business Travel B.V.

gevestigd te De Lier, gemeente Westland
eisers in de hoofdzaak, verweerders in het incident
nader te noemen: ANVR c.s.
gemachtigde: mr. J.A. Tersteeg
t e g e n

de vennootschap naar buitenlands recht Royal Air Maroc S.A.

gevestigd te Amsterdam
gedaagde in de hoofdzaak, eiseres in het incident
nader te noemen: Royal Air Maroc
gemachtigde: mr. T. Teke

VERLOOP VAN DE PROCEDURE

De volgende stukken bevinden zich in het procesdossier:
- dagvaarding van 14 september 2020 met producties;
- incidentele conclusie tot onbevoegdheid;
- conclusie van antwoord in het incident met aanvulling daarop;
- vonnis in het incident d.d. 1 maart 2021;
- conclusie van antwoord met producties;
- instructievonnis;
- conclusie van repliek, tevens houdende akte wijziging van eis, met producties;
- conclusie van dupliek met producties;
- de akten waarin ANVR c.s. op deze laatste producties hebben gereageerd.
Vonnis is bepaald op heden.

GRONDEN VAN DE BESLISSING

Feiten

1. Als gesteld en niet (voldoende) weersproken staat het volgende vast:
1.1.
Eiser sub 1 (hierna ‘ANVR’), is een vereniging waarvan lid zijn individuele ondernemingen op het gebied van reizen en rechtspersonen die zeggenschap hebben over dergelijke ondernemingen, dan wel samenwerkingsverbanden daarvan vormen (art. 3 lid 1 statuten).
1.2.
Art. 2 van de statuten van ANVR bepaalt dat de vereniging zich ten doel stelt de gemeenschappelijke belangen van haar leden te behartigen, onder meer door het voeren van juridische procedures ten behoeve van collectieve branchebelangen.
1.3.
Eisers sub 2 t/m 15 zijn door de International Air Transport Association (hierna ‘IATA’) geaccrediteerde reisagenten, die met IATA (optredend namens de bij IATA aangesloten luchtvaartmaatschappijen) een Passenger Sales Agency Agreement (hierna ‘PSAA’) hebben afgesloten, vastgelegd in het IATA Travel Agents Handbook (hierna “TAH”) in IATA Resolutie 824r.
1.4.
Royal Air Maroc is een luchtvaartmaatschappij die lid is van IATA. Zij is gevestigd in Casablanca en houdt (mede) kantoor in Amsterdam en op Schiphol.
1.5.
Alle transacties tussen IATA, de deelnemende luchtvaartmaatschappijen (waaronder Royal Air Maroc) en de deelnemende IATA-agenten (waaronder eisers sub 2 t/m 15) worden vastgelegd in het ‘IATA Billing and Settlement Plan’ (hierna: ‘BSP’). De deelnemers staan in een rekening-courantverhouding tot elkaar. Op basis van die registraties verzorgt IATA doorbetaling van door een deelnemer betaalde bedragen aan de rechthebbenden.
1.6.
IATA-agenten maken gebruik van een reserveringssysteem (hierna aan te duiden als ‘GDS’). Uitgifte van een elektronisch vliegticket aan de passagier wordt dezelfde dag door GDS via BSP aan de luchtvaartmaatschappij gerapporteerd. IATA zend periodiek afrekeningen aan de deelnemers, op grond waarvan de agenten de aan de betrokken luchtvaartmaatschappij verschuldigde bedragen aan IATA betaalt, die deze doorbetaalt aan de luchtvaartmaatschappij.
1.7.
BSPlink is de online applicatie waarmee de deelnemers toegang hebben tot BSP.
1.8.
Verzoeken om restitutie van de ticketprijs kunnen agenten op twee manieren indienen:
A. door het via BSPlink indienen van een aanvraag (hierna: Refund Application), die eerst door de luchtvaartmaatschappij moet worden geautoriseerd voordat aanspraak bestaat op terugbetaling aan de agent;
B. aanmelding van de restitutie via GDS, waarbij geen voorafgaande autorisatie nodig is (hierna: Direct Refund), waarbij controle door de luchtvaartmaatschappij achteraf plaatsvindt.
1.9.
Eisers sub 2 t/m 15 hebben namens hun klanten (hierna: de passagiers) vervoersovereenkomsten gesloten met Royal Air Maroc.
1.10.
In verband met de covid-19 pandemie zijn wereldwijd veel vluchten geannuleerd, ook door Royal Air Maroc. Naar aanleiding daarvan heeft Royal Air Maroc de passagiers vouchers aangeboden.
1.11.
Bij rondschrijven van 5 en 18 maart 2020 heeft Royal Air Maroc diverse mededelingen gedaan aan (onder meer) ANVR c.s. over haar beleid ten aanzien van de annuleringen en vouchers. Daarbij werd medegedeeld dat uitsluitend vouchers werden verstrekt met een geldigheid van zes maanden die ‘non-refundable’ waren.
1.12.
Bij Aanbeveling d.d. 13 mei 2020 heeft de Europese Commissie medegedeeld dat bij annulering de passagier altijd de keuze moet worden geboden om terugbetaling te krijgen in plaats van een voucher.
1.13.
Omstreeks 1 juni 2020 deelde Royal Air Maroc onder andere mee dat – kort samengevat – de geldigheidsduur van alle vouchers werd verlengd naar 18 maanden, dat restitutie van vouchers mogelijk werd na verloop van die geldigheidsduur, dat bepaalde kosten zoals ‘non refundable unused taxes’ niet worden terugbetaald, en dat IATA-agenten in het geval van vliegtickets die aan een passagier waren verkocht als onderdeel van een groep, uit eigen naam een voucher dienden te verstrekken aan de passagier, waarbij de passagier ook na verloop van de geldigheidsduur geen recht op restitutie jegens Royal Air Maroc had.
1.14.
In een brief aan de Tweede kamer d.d. 11 juni 2020 deelde de Minister van infrastructuur en waterstaat mee dat – in verband met de Covid-19 crisis – enige tijd werd gedoogd dat luchtvaartmaatschappijen een voucher verstrekten als alternatief voor terugbetaling binnen zeven dagen, maar dat op 14 mei 2020 de Kamer is geïnformeerd dat de betreffende aanwijzing aan de ILT is ingetrokken en dat de ILT de Verordening weer handhaaft, wat betekent dat de passagier de keuze moet hebben tussen terugbetaling en een voucher.
1.15.
Bij brieven (per e-mail verzonden) van 6 april 2020 en 12 juni 2020 heeft ANVR aan Royal Air Maroc medegedeeld dat het voucher- en restitutiebeleid van Royal Air Maroc in strijd is met de wettelijke en contractuele rechten van de passagier en/of de IATA-agent.
1.16.
Naar aanleiding van telefonisch contact op 24 juli 2020 heeft ANVR bij e-mail van dezelfde datum een samenvatting van de inhoud van bovenbedoelde brieven gegeven. Tevens heeft ANVR daarin medegedeeld dat haar leden al verschillende lijsten met vouchers aan Royal Air Maroc hebben gezonden waarvoor geen restitutie heeft plaatsgevonden door Royal Air Maroc, dat haar leden aandringen op rechtsmaatregelen tegen Royal Air Maroc, dat deze nog slechts een korte tijd kunnen worden uitgesteld en dat Royal Air Maroc uiterlijk 29 juli 2020 diende te reageren.
1.17.
Naar aanleiding hiervan heeft Royal Air Maroc bij e-mail van 6 augustus 2020 medegedeeld dat bovenbedoeld bericht was doorgezonden aan haar hoofdkantoor.
1.18.
Bij brief van 2 september 2020 heeft de gemachtigde van ANVR c.s. aan Royal Air Maroc rechtsmaatregelen aangekondigd indien Royal Air Maroc niet binnen vijf dagen zou bevestigen dat zij onmiddellijk tot restitutie over zou gaan. Naar aanleiding daarvan heeft Royal Air Maroc op dezelfde dag medegedeeld dat overleg plaatsvond met het hoofdkantoor en dat in verband met de complexe materie daarvoor meer tijd nodig was.
1.19.
Bij e-mail van 3 september 2020 hebben ANVR c.s. medegedeeld de reactie van Royal Air Maroc onaanvaardbaar te achten en hebben zij een voorstel gedaan voor de verwerking alle betreffende restituties.
1.20.
Bij e-mail van 7 september 2020 deelde Royal Air Maroc onder meer mee dat zij een aanvang ging maken met het verstrekken van restituties, dat het hoofdkantoor daarvoor een budget had toegekend en dat aan het hoofdkantoor om een aanvullend budget was verzocht.

Vordering en verweer

2. ANVR c.s. vorderen na wijziging van eis om bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis, zoals geformuleerd in de conclusie van repliek (waarbij met de aanduiding ‘Eiseres sub b’ respectievelijk ‘sub d’, ‘sub i’ en ‘sub m’ wordt gerefereerd aan de eisers sub 2 respectievelijk 8, 4 en 6):
“I. te verklaren voor recht, dat onderhavige vervoersovereenkomsten die zijn aangegaan door ANVR c.s. met Royal Air Maroc, door Royal Air Maroc zijn opgezegd op of omstreeks 18 maart 2020 dan wel op een datum die de kantonrechter nader zal
vaststellen;
II. te verklaren voor recht, dat het door Royal Air Maroc gehanteerde beleid ten aanzien van vouchers en refunds onrechtmatig is, door de passagier de keuze tussen een alternatieve vlucht en terugbetaling te onthouden;
III. te verklaren voor recht, dat de door Royal Air Maroc gehanteerde termijn voor
volledige terugbetaling van onderhavige vliegtickets, jegens ANVR c.s. onrechtmatig is;
IV. te verklaren voor recht, dat Royal Air Maroc voor onderhavige vliegtickets die geen deel uitmaken van een pakketreis, ten aanzien van de volledige terugbetaling van
deze vliegtickets zoals bepaald in artikel 8 lid 1 onder a Verordening (EG) 261/2004,
zich niet mag bedienen van een langere termijn dan de termijn van 7 dagen zoals
bepaald in voornoemd artikel;
V. te verklaren voor recht, dat Royal Air Maroc, voor onderhavige vliegtickets die wel
deel uitmaken van een pakketreis, zich ten aanzien van de terugbetaling van deze
vliegtickets dient te houden aan de termijn zoals bepaald in IATA Resolutie 824r§ 2.1.1;
VI. te verklaren voor recht dat, ten aanzien van de geldende betalingstermijn van
onderhavige vliegtickets die deel uitmaken van een pakketreisovereenkomst en die
door Royal Air Maroc dienen te worden terugbetaald aan ANVR c.s., in tegenstelling
tot het bepaalde in IATA Resolutie 824r § 2.1.1, dat de dag waarop de termijn van
terugbetaling aanvangt niet de dag is dat ANVR c.s. de restitutie bij Royal Air Maroc
aanmeldt, maar de dag dat de vervoersovereenkomst door annulering van één of
meerdere vluchten is geëindigd, namelijk 18 maart 2020;
VII. PRIMAIR: te verklaren voor recht, dat de bepalingen die zijn opgenomen in de
vouchers (en daarmee ook de vouchers zelf) die inmiddels door of namens Royal Air
Maroc aan ANVR c.s. zijn verstrekt en die ten aanzien van het recht op terugbetaling
van de volledige prijs van het vliegticket, althans de termijn waarin terugbetaling kan
worden verlangd, althans de hoogte van het terug te betalen bedrag, beperkingen
oplegt, dan wel in cumulatie een beperking inhoudt, nietig en voor ANVR c.s. niet
verbindend zijn;
SUBSIDIAIR: te verklaren voor recht, dat de bepalingen die zijn opgenomen in de
vouchers (en daarmee ook de vouchers zelf) die inmiddels door of namens Royal Air
Maroc aan ANVR c.s. zijn verstrekt en die ten aanzien van het recht op terugbetaling
van de volledige prijs van het vliegticket, althans de termijn waarin terugbetaling kan
worden verlangd, althans de hoogte van het terug te betalen bedrag, beperkingen
oplegt, dan wel in cumulatie een beperking inhoudt, rechtens door ANVR c.s. zijn
vernietigd en voor ANVR c.s. niet langer verbindend zijn;
VIII. Royal Air Maroc te verplichten om de restitutie mogelijkheid in de GDS zoals bedoeld in IATA Resolutie 824r § 2.1.1 weer in te schakelen, binnen 7 dagen, althans binnen een door de kantonrechter in goede justitie te bepalen termijn, na betekening van het vonnis, zulks op straffe van een dwangsom van € 500,- per volledig ongebruikt
vliegticket dat door ANVR c.s. op een andere wijze via een restitutie aanvraag via
BSPIink moet worden verwerkt;
IX. Royal Air Maroc bij vonnis te veroordelen:
a. tot betaling aan Eiseres sub d, Maritime Travel Service BV. de netto prijs van alle
onderhavige losse vliegtickets waarbij Eiseres sub d. heeft bemiddeld in de
totstandkoming van de vervoersovereenkomst ten bedrage van € 794,17;
b. tot betaling aan Eiseres sub 1, Travix Nederland B.V. de netto prijs van alle onderhavige losse vliegtickets waarbij Eiseres sub 1. heeft bemiddeld in de
totstandkoming van de vervoersovereenkomst ten bedrage van € 4.289,33;
c. tot betaling aan ANVR c.s. van de wettelijke rente over de oorspronkelijke
vorderingen zoals weergeven in het schema in alinea 22 van deze conclusie
(exclusief de vordering van Eiseressen sub b en sub m, te weten Adventure
Specialist B.V. en Sawadee Amsterdam B.V.), te berekenen over de periode dat
Royal Air Maroc in verzuim is c.q. is geweest tot en met de datum van voldoening
van dit bedrag;
X. Royal Air Maroc te veroordelen in de kosten van deze procedure.
XI. Royal Air Maroc te veroordelen in de eventuele nakosten ten belope van € 120,00,
een en ander te voldoen binnen veertien dagen na dagtekening van het vonnis, en -
voor het geval voldoening van de nakosten niet binnen de gestelde termijn
plaatsvindt - te vermeerderen met de wettelijke rente over de nakosten te rekenen
vanaf bedoelde termijn voor voldoening.
XII. Royal Air Maroc te verplichten inzage te verschaffen aan Eisers in de door IATA aan Royal Air Maroc verstrekte Billing Analysis, indien en voor zover door Royal Air
Maroc de juistheid of het bestaan van de restitutievordering van Eisers wordt betwist omdat Royal Air Maroc beweert het betreffende document al in rekening courant te
hebben verrekend.”
3. Aan deze vordering leggen ANVR c.s. onder meer – kort samengevat – het volgende ten grondslag. Op grond van Verordening EG 261/2004 (hierna: de Verordening) hebben passagiers met een ‘losse’ ticket bij annulering van een vlucht de keuze tussen het verkrijgen van een alternatieve vlucht dan wel volledige terugbetaling van de ticketprijs, dit laatste binnen zeven dagen. De passagiers zullen zich wenden tot de IATA-agent die heeft bemiddeld bij de verkoop van het ticket, en ook Royal Air Maroc gaat er van uit dat de restitutie via de betreffende agent verloopt. Passagiers met vliegtickets die deel uit maken van een pakketreis hebben jegens de IATA-agent die organisator daarvan is aanspraak op restitutie van de ticketprijs. De organisator van een pakketreis heeft bij annulering door Royal Air Maroc jegens Royal Air Maroc aanspraak op ongedaanmaking van de betaling voor het ticket op grond van artikel 6:271 BW. Zowel bij losse tickets als bij pakketreizen heeft de IATA-agent een eigen belang dat de restitutie verloopt volgens de daarvoor geldende regels en dat hij in staat wordt gesteld deze uit te voeren. Royal Air Maroc heeft jegens de IATA-agenten en de passagiers gehandeld in strijd met de toepasselijke wet- en regelgeving, met de IATA-resoluties en met de overeenkomsten tussen de betrokken partijen. Dit omdat Royal Air Maroc zich gedurende lange tijd op het standpunt stelde dat slechts niet-restitueerbare vouchers konden worden verstrekt, omdat Royal Air Maroc de mogelijkheid van restitutie via GDS (Direct Refund), die geautomatiseerd en voorafgaande autorisatie kan worden uitgevoerd heeft uitgeschakeld, en omdat – voor zover uiteindelijk wel tot restitutie werd overgegaan – de restitutie te laat en onvolledig plaats heeft gevonden. Door dit handelen hebben ANVR c.s. schade geleden, waaronder reputatieschade. Ter voorkoming van onnodig ingewikkelde (rente)berekeningen dient één uniforme datum te worden vastgesteld waarop de annuleringen door Royal Air Maroc geacht worden te hebben plaatsgevonden.
4. ANVR c.s. stellen dat ANVR een vereniging is met volledige rechtsbevoegdheid als bedoeld in artikel 3:305a BW en, als belangenbehartiger van de bij haar aangesloten leden, recht en belang heeft bij de vorderingen. Eisers 2. tot en met 15. zijn IATA- geaccrediteerde agenten die hebben bemiddeld bij de verkoop van tickets door Royal Air Maroc, althans vervoersovereenkomsten hebben afgesloten met Royal Air Maroc. De vorderingen van passagiers op Royal Air Maroc die zien op individuele tickets (geen onderdeel van een pakketreis), welke vorderingen gelijkluidend zijn aan die van ANVR c.s., worden door ANVR c.s. namens de betreffende passagier ingediend, die daartoe aan ANVR c.s. een volmacht hebben verstrekt om namens de passagier als gemachtigde op te treden. ANVR c.s. verwijzen naar de overgelegde (in totaal 31) volmachten en de lijst met specificaties van de individuele vorderingen (een groter aantal) in verband met de door ANVR c.s. namens Royal Air Maroc uitgegeven tickets.
5. Royal Air Maroc heeft de vordering gemotiveerd betwist. Op dit verweer zal – voor zover relevant voor de beslissing – hierna nader worden ingegaan.

Beoordeling

Ontvankelijkheid en intrekking vordering door eisers sub 2 en 6
6. Bij repliek hebben ANVR c.s. verklaard dat Adventure Specialists B.V. (eiser sub 2) en Sawadee Amsterdam B.V. (eiseres sub 6) hebben besloten zich uit de procedure terug te trekken en dat de vorderingen niet langer worden geacht door hen te zijn ingesteld. Naar aanleiding daarvan heeft Royal Air Maroc aangevoerd dat de intrekking niet nader is onderbouwd, dat dit meebrengt dat de reden van de intrekking voor risico van de betreffende eisers dient te komen en dat zij in de kosten van de procedure dienen te worden veroordeeld. Een en ander brengt mee dat ten aanzien van deze eisers uitsluitend nog een beslissing omtrent de proceskosten moet worden gegeven.
7. Volgens Royal Air Maroc is ANVR niet ontvankelijk in haar vordering omdat zij geen eigen vordering heeft ingesteld. Bij antwoord heeft Royal Air Maroc betwist dat eisers sub 2 tot en met 15 lid zijn van ANVR, bij dupliek heeft zij aangevoerd dat ANVR c.s. bij repliek weliswaar bewijzen van lidmaatschap hebben overgelegd maar dat het bewijs van lidmaatschap van TT Travel B.V. ontbreekt. Er is geen sprake van een rechtsvordering die strekt tot bescherming van gelijksoortige belangen van andere personen zoals bedoeld in artikel 3:305a lid 1 BW. Er is niet voldaan aan de eis dat voldoende is getracht het gevorderde door het voeren van overleg te bereiken. De vorderingen zien op restitutie van de ticketprijzen aan de reisagenten (eisers 2 t/m 15) die zelf ook eisende partij zijn, aldus Royal Air Maroc. Daarnaast voert Royal Air Maroc aan dat ANVR c.s. niet ontvankelijk zijn in hun vorderingen voor zover zij die hebben ingesteld ten behoeve van de passagiers voor zover daarvoor geen procesvolmachten zijn overgelegd. Voor zover wel procesvolmachten zijn overgelegd (31 volmachten waarmee in totaal 4 agenten zijn gemachtigd) zijn ANVR c.s. eveneens niet ontvankelijk, omdat ANVR c.s. geen identiteitsbewijzen van de betreffende passagiers hebben overgelegd, zodat de handtekeningen op de formulieren niet kunnen worden gecontroleerd. Zij heeft belang bij dit verweer omdat dubbele betaling moet worden voorkomen, aldus – steeds – Royal Air Maroc.
8. Naar aanleiding van het voorgaande wordt geoordeeld als volgt. Bij repliek hebben ANVR c.s. niet alleen bewijzen van lidmaatschap van ANVR overgelegd, maar ook verwezen naar haar website waarop al haar leden (en dus ook eisers sub 2 tot en met 15) zijn te vinden. Royal Air Maroc heeft niet betwist dat TT Travel B.V. daarop staat vermeld als lid van ANVR. Zonder nadere onderbouwing, welke ontbreekt, is de enkele betwisting van dat lidmaatschap door Royal Air Maroc onvoldoende gemotiveerd, zodat daaraan voorbij wordt gegaan.
9. ANVR c.s. hebben gesteld dat ANVR belang heeft bij (in elk geval) de gevorderde verklaringen voor recht omdat zij reputatieschade lijdt als gevolg van het feit dat Royal Air Maroc haar verplichtingen jegens passagiers en agenten niet nakomt. Daarmee kunnen de vorderingen gericht op een verklaring voor recht ook worden aangemerkt als een eigen vordering van ANVR. Daarnaast hebben ANVR c.s. gesteld dat (ook) sprake is van door ANVR ingestelde vorderingen als bedoeld in artikel 3:305a BW. Gelet op de communicatie tussen partijen als hiervoor bedoeld onder randnummer 1.13 tot en met 1.17 heeft ANVR voldoende getracht om het gevorderde met overleg te bereiken. ANVR is een vereniging met volledige rechtsbevoegdheid. Krachtens haar statuten dient zij de belangen van haar leden te behartigen. De statuten voorzien expliciet in de mogelijkheid dat ANVR daartoe een vordering in rechte aanhangig maakt. Aan de vorderingen op grond van artikel 3:305a BW heeft ANVR ook ten grondslag gelegd dat niet nakoming door Royal Air Maroc van verplichtingen jegens passagiers bij haar leden schade veroorzaakt. Er is sprake van een rechtsvordering die strekt tot bescherming van gelijksoortige belangen van haar leden die ANVR ingevolge haar statuten behartigt. Een en ander brengt mee dat ANVR ook ontvankelijk is voor zover zij een vordering als bedoeld in artikel 3:305a BW aanhangig heeft gemaakt.
10. Voor zover de vorderingen tot betaling door ANVR c.s. zijn ingesteld ten behoeve van de individuele passagiers wordt overwogen als volgt. Onderscheid moet worden gemaakt tussen:
A. de vraag of elke individuele vordering tot betaling geacht kan worden rechtsgeldig te zijn ingesteld namens de betreffende individuele passagier(s) als materiële procespartij (zodanig dat het voldoen aan een veroordelend vonnis ook jegens de betreffende passagier – die formeel geen procespartij is – een bevrijdende betaling oplevert) en
B. of ANVR c.s. voldoende belang hebben bij een beslissing omtrent de vorderingen tot betaling van de ticketkosten.
De onder A. bedoelde vraag kan slechts positief worden beantwoord wanneer door ANVR c.s. afdoende is aangetoond dat zij in opdracht en als vertegenwoordiger van de betreffende passagier(s) de vordering hebben ingesteld. Voor zover ANVR c.s. in verband daarmee geen machtiging hebben overgelegd (wat geldt voor de meerderheid van de betreffende passagiers) wordt niet aan die voorwaarde voldaan. Voor wat betreft de 31 volmachtformulieren die wel door ANVR c.s. zijn overgelegd geldt dat Royal Air Maroc reeds bij antwoord heeft betwist dat de betreffende volmachten daadwerkelijk zijn afgegeven door de betreffende passagiers, omdat zij de handtekeningen op die formulieren niet kan controleren, aangezien (afschriften van) identiteitsbewijzen ontbreken. ANVR c.s. hebben vervolgens geen identiteitsbewijzen overgelegd en ook geen andere stukken overgelegd of feiten gesteld waaruit kan worden afgeleid dat de betreffende machtigingsformulieren ook daadwerkelijk door de betreffende passagiers(s) zijn ondertekend. Daardoor hebben ANVR c.s. onvoldoende onderbouwd dat zij gemachtigd zijn om de vorderingen in te stellen (mede) namens de individuele passagiers, zodat zij voor zover het dergelijke vorderingen betreft niet ontvankelijk zijn.
De vorderingen tot betaling (onderdeel IX sub a en b van het petitum).
11. Volgens Royal Air Maroc hebben ANVR c.s. onvoldoende belang bij bovengenoemde vorderingen die zien op terugbetaling aan individuele passagiers. ANVR c.s. hebben gesteld dat passagiers bij de agenten aankloppen voor het verkrijgen van restitutie en dat de weigering van Royal Air Maroc om (aanstonds) tot restitutie over te gaan schade heeft berokkend aan de agenten. Dit omdat een en ander de werklast van de agenten aanzienlijk heeft verhoogd en de reputatie van de agenten bij de passagiers heeft aangetast. Royal Air Maroc heeft dit niet (althans onvoldoende gemotiveerd) betwist. Anders dan door Royal Air Maroc is aangevoerd hebben ANVR c.s. voldoende belang bij toewijzing van de vorderingen (voor zover nog relevant) gericht op het voldoen door Royal Air Maroc – via ANVR c.s. – aan de betalingsverplichtingen jegens de passagiers, ook voor zover dit losse tickets betreft. Bovendien hebben ANVR c.s. gesteld dat de agenten een eigen aanspraak op terugbetaling hebben jegens Royal Air Maroc voor zover het tickets voor vluchten betreft die deel uitmaken van een pakketreis. ANVR c.s. hebben voldoende belang bij de door hen ingestelde vorderingen.
11. Royal Air Maroc heeft bij dupliek aangevoerd dat zij aan de vorderingen tot betaling als bedoeld in onderdeel IX sub a en b van het petitum heeft voldaan. Bij akte na dupliek hebben ANVR c.s. dit bevestigd, maar daarbij gesteld dat deze betalingen door Royal Air Maroc in het BSP-systeem niet zijn verwerkt op ‘valutadatum’ maar op ‘remittance date’ als gehanteerd in het BSP-systeem en dat tot laatstbedoelde datum aanspraak bestaat op wettelijke rente. Thans hoeft alleen nog maar te worden beslist over de vorderingen betreffende de wettelijke rente, aldus ANVR c.s.
11. Uit het voorgaande volgt dat op de vorderingen in onderdeel IX sub a en b van het petitum niet meer hoeft te worden beslist. Voor de beslissing over de proceskosten is van belang dat voldoende vast staat dat de betalingen door Royal Air Maroc (in elk geval grotendeels) hebben plaatsgevonden na dagvaarding.
Voldaan aan de stelplicht met betrekking tot de vorderingen tot betaling?
14. Royal Air Maroc heeft betwist dat ANVR c.s. aan hun stel- en specificatieplicht ten aanzien van de vorderingen tot betaling hebben voldaan.
14. Naar aanleiding van het voorgaande wordt overwogen als volgt. De gegevens betreffende de individuele passagiers en tickets zijn door ANVR c.s. vermeld op een lijst die is overgelegd als productie 25 bij dagvaarding. Daarop staat per ticket vermeld:
De code van de locatie van uitgifte door IATA toegewezen aan één van de eisers
De validatie code van het vliegticket waarvan kan worden afgeleid dat het document namens Royal Air Maroc is uitgegeven en afgerekend.
Het nummer van het betreffende vliegticket.
Het netto bedrag van het vliegticket inclusief heffingen en toeslagen, voor zover van toepassing onder aftrek van een eventueel daarop in mindering gebrachte beloning.
De datum van uitgifte.
De naam van de passagier.
Of het betreffende vliegticket onderdeel is van een pakketreisovereenkomst.
De IATA-code voor de route van de vluchten waarop het vliegticket zag.
Eventuele opmerkingen ten aanzien van de betreffende vordering.
Met deze gegevens moeten de vorderingen voor Royal Air Maroc voldoende bepaalbaar worden geacht.
16. Het schema van de oorspronkelijke vorderingen per eiser als vermeld in alinea 22 van de conclusie van repliek waar onderdeel IX sub c van het petitum naar verwijst is het volgende:
17. Uit dit overzicht, in combinatie met de onder randnummer 15 bedoelde gegevens, moet het voor Royal Air Maroc voldoende duidelijk geworden zijn welke vordering betrekking heeft op welke eiser en op welke tickets. Anders dan door Royal Air Maroc wordt aangevoerd hebben ANVR c.s. in verband met deze vorderingen voldoende aan hun stel- en specificatieplicht voldaan.
17. Tussen partijen is niet in geschil dat de betreffende vorderingen inmiddels door Royal Air Maroc zijn voldaan. Royal Air Maroc heeft de door ANVR c.s. berekende bedragen – waarvan de gegevens volgens ANVR c.s. afkomstig zijn uit het BSP-systeem waarop ook Royal Air Maroc is aangesloten – niet betwist, zodat daarvan uit zal worden gegaan. Ook indien Royal Air Maroc reeds vóór de dagvaarding is aangevangen met het uitvoeren van de betreffende betalingen – dit wordt door ANVR c.s. betwist – staat voldoende vast dat het merendeel van deze vorderingen bij dagvaarding nog niet was voldaan.
Bijzondere omstandigheden, toerekenbaarheid, onrechtmatig handelen
19. Royal Air Maroc heeft aangevoerd dat geen sprake is geweest van een toerekenbare tekortkoming en onder meer een beroep gedaan op gewijzigde omstandigheden die van dien aard zijn dat ongewijzigde nakoming van haar verplichtingen naar redelijkheid en billijkheid niet van haar kon worden gevergd, waarbij zij heeft gewezen naar artikel. 6:258 BW. Zij betwist verder dat zij door niet aanstonds te betalen onrechtmatig heeft gehandeld jegens ANVR c.s. of de passagiers, nu als gevolg van de pandemie en de in verband daarmee getroffen overheidsmaatregelen zij (net als andere luchtvaart-maatschappijen) niet beschikte over de daarvoor benodigde middelen. Zodra dat mogelijk was is zij wel overgegaan tot restitutie, aldus Royal Air Maroc.
19. ANVR c.s. hebben aan de onderhavige vorderingen tot betaling niet ten grondslag gelegd dat Royal Air Maroc tekort geschoten is in de nakoming van een verplichting uit de vervoersovereenkomst. Zij hebben gesteld dat – waar het de losse tickets betreft – Royal Air Maroc haar verplichting niet is nagekomen als bedoeld in artikel 8 lid 1 Verordening om bij annulering binnen zeven dagen de prijs van het ticket aan de passagier die dat wenst terug te betalen. Zij hebben verder gesteld (onder verwijzing naar artikel 6:271 BW) dat – waar het de tickets als onderdeel van pakketreizen betreft – Royal Air Maroc haar verplichting niet is nagekomen om, na annulering (ontbinding) van de tussen de organisator van de pakketreis (de betreffende IATA-agent) en Royal Air Maroc gesloten vervoersovereenkomst, de reeds verrichte betaling ongedaan te maken en dit te doen binnen één maand nadat de betreffende IATA-agent daartoe een verzoek heeft gedaan, dit laatste op grond van IATA Resolution 824r section 2. In elk geval heeft Royal Air Maroc vanaf het begin van de Covid-19 pandemie te kennen gegeven niet te zullen overgaan tot restitutie bij dergelijke verzoeken van passagiers en/of IATA-agenten, reden waarom in een aantal gevallen dergelijke verzoeken achterwege zijn gebleven, aldus ANVR c.s.
19. Uit hetgeen hiervoor bij randnummer 1.11 en volgende is weergegeven blijkt voldoende dat Royal Air Maroc heeft gehandeld zoals hierboven weergegeven. Gelet op het voorgaande hebben de hier bedoelde vorderingen geen betrekking op nakoming van een verplichting uit overeenkomst of vergoeding van schade. De vraag of de annulering van de vluchten en de gevolgen daarvan aan Royal Air Maroc kunnen worden toegerekend is niet relevant. De verplichting tot restitutie volgt direct uit de Verordening, de IATA Resolutie en de wet. Artikel 6:258 BW is derhalve niet (rechtstreeks) van toepassing. De kantonrechter leest in de stellingen van Royal Air Maroc dat zij (mede) een beroep doet op de beperkende werking van de redelijkheid en billijkheid als bedoeld in artikel 6:248 lid 2 BW. De uitbraak van de covid-19 pandemie en de in verband daarmee genomen overheidsmaatregelen (ook internationaal) kunnen worden aangemerkt als bijzondere omstandigheden, die gedurende enige tijd een situatie hebben geschapen waarin een beroep op nakoming van bovenbedoelde betalingsverplichtingen naar maatstaven van redelijkheid onaanvaardbaar was. Dit met name door de massaliteit van de annuleringen en van de daaruit voortvloeiende administratieve en financiële lasten van de luchtvaartmaatschappijen zoals Royal Air Maroc.
19. Van het feit dat Royal Air Maroc (aanvankelijk) niet heeft voldaan aan de in het voorgaande bedoelde betalingsverplichtingen die volgen uit de Verordening, de Resolutie en de wet, moet echter worden onderscheiden de (aanvankelijke) weigering van Royal Air Maroc om na annulering iets anders aan te bieden dan een niet voor geld inwisselbare voucher, en het meerdere malen publiekelijk verkondigen van dit beleid. Bovenbedoelde bijzondere omstandigheden stonden een erkenning van de vorderingen van de passagiers en IATA-agenten niet in de weg. Door bij voorbaat elke erkenning te weigeren en uit te dragen dat verzoeken om restitutie niet zouden worden gehonoreerd, en dat uitsluitend niet voor geld inwisselbare vouchers zouden worden verstrekt, en vanaf 1 juni 2020 vouchers die pas na 18 maanden voor geld inwisselbaar zouden zijn, heeft Royal Air Maroc gehandeld in strijd met haar verplichtingen jegens de passagiers en de IATA-agenten en daarmee tevens onrechtmatig jegens (ook) ANVR c.s.
19. Het is denkbaar dat ANVR c.s. als gevolg van het hiervoor bedoelde onrechtmatig handelen van Royal Air Maroc schade hebben geleden. Die schade zou kunnen zijn ontstaan vanaf 18 maart 2020. Deze schade is echter niet gevorderd zodat dit verder buiten beschouwing blijft.
De vorderingen tot betaling van wettelijke rente (onderdeel IX sub c van het petitum).
24. Zoals hiervoor reeds overwogen hebben ANVR c.s. ook een eigen belang bij nakoming door Royal Air Maroc van haar betalingsverplichtingen jegens de passagiers, en daarmee ook bij nakoming van die verplichtingen ten aanzien van de wettelijke rente. Royal Air Maroc heeft erkend dat de vorderingen tot betaling betrekking hebben op vergoeding van een forfaitair berekend bedrag, welk bedrag gelet op artikel 6:83 sub b BW direct opeisbaar is, en dat aanspraak bestaat op het moment waarop de schade geacht wordt te zijn geleden. Volgens Royal Air Maroc is dit laatste de (oorspronkelijke) datum van de vlucht. Royal Air Maroc stelt dat ANVR c.s. per passagier en per vlucht moeten stellen en bewijzen wanneer de datum van elke vlucht was. Zoals hiervoor onder 15 tot en met 17 reeds is overwogen hebben ANVR c.s. daartoe voldoende gesteld. Tussen partijen is in geschil of de wettelijke rente in alle gevallen toewijsbaar is ingaande 18 maart 2020 (toen Royal Air Maroc herhaalde dat vooralsnog alle vluchten werden geannuleerd, standpunt ANVR c.s.) of ingaande de datum van elke afzonderlijke vlucht (standpunt Royal Air Maroc).
24. Gelet op de mededelingen van Royal Air Maroc op 5 maart 2020, die zij herhaalde op 18 maart 2020, waaruit volgde dat uitsluitend vouchers zouden worden aangeboden met een geldigheid van zes maanden die niet voor geld inwisselbaar waren, was op 18 maart 2020 sprake van een situatie als bedoeld in artikel 6:83 sub c BW waarin de passagiers en de IATA-agenten uit een mededeling van Royal Air Maroc moesten afleiden dat Royal Air Maroc haar verplichtingen niet zou nakomen.
24. Wettelijke rente wordt pas opeisbaar vanaf het moment dat de vordering opeisbaar is (artikel 6:81 BW). Uit het voorgaande volgt dat als uitgangspunt kan worden genomen dat Royal Air Maroc alle vluchten op 18 maart 2020 heeft geannuleerd. Uit artikel 5 van de Verordening volgt dat de vorderingen van passagiers met losse tickets opeisbaar worden zodra de vlucht wordt geannuleerd. Dit kan ook plaatsvinden vóór de oorspronkelijke datum van de vlucht. Op grond van de Verordening heeft Royal Air Maroc de verplichting om de mogelijkheid te bieden van terugbetaling binnen zeven dagen. Nu zij dit heeft nagelaten is niet (meer) relevant of de passagier daadwerkelijk een verzoek om restitutie heeft ingediend en wordt er van uitgegaan dat hij dit zou hebben gedaan indien Royal Air Maroc genoemde verplichting was nagekomen. In verband met een en ander zal tot uitgangspunt worden genomen dat het verzuim in verband met het niet terugbetalen van de kosten van losse tickets is ingetreden op 25 maart 2020.
24. Met betrekking tot het terugbetalen van de ticketkosten voor vluchten die onderdeel zijn van pakketreizen geldt het volgende. Daarop is de Verordening niet (rechtstreeks) van toepassing (art. 8 lid 2 Verordening). Het betreft hier een verplichting tot ongedaanmaking als gevolg van de ontbinding van de overeenkomst tussen de organisator van de reis (in de onderhavige gevallen: de IATA-agent) en Royal Air Maroc. Deze verplichting heeft Royal Air Maroc niet jegens de passagier, maar jegens de agent. In de IATA Resolution 824r is in verband daarmee onder meer bepaald:

REFUNDS
SECTION 2- REFUND AUTHORISATION
2.1
Members are recommended to authorise the use of GDS refunding applications for totally unused traffic documents. In all cases Members shall expedite refunds on unused or partly used Traffic Documents in accordance with the following practices:
2.1.1
Unused Traffic Documents
ensure that valid refunds on totally unused Traffic Documents are made or authorised not later than the following remittance schedule after the refund application is received from the Agent by the Carrier(…)”.
28. Daaruit wordt afgeleid dat met betrekking tot de hier bedoelde tickets de vorderingen van de agenten tot terugbetaling van de ticketkosten pas opeisbaar zijn na een verzoek tot betaling door de agent. Uit de stellingen van ANVR c.s. volgt dat dergelijk verzoeken in een groot aantal gevallen achterwege zijn gebleven, zonder dat duidelijk is bij welke gevallen wel een dergelijk verzoek is ingediend en in welke gevallen niet. Dat betekent dat onvoldoende is gesteld om de vordering tot betaling van wettelijke rente te beoordelen voor zover deze betrekking heeft op de kosten van tickets die deel uit maken van een pakketreis.
28. Royal Air Maroc heeft de bedragen als vermeld in het schema van de oorspronkelijke vorderingen per eiser als vermeld in alinea 22 van de conclusie van repliek, weergegeven bij randnummer 16, niet betwist, zodat daarvan uit kan worden gegaan.
28. Uit het voorgaande volgt dat de vordering als bedoeld in onderdeel IX c van het petitum toewijsbaar is voor zover deze betrekking heeft op losse tickets (geen onderdeel van een pakketreis) zoals per ticket aangegeven in de lijst die als productie 25 bij dagvaarding is overgelegd.
28. Mede gelet op het voorgaande wordt ten aanzien van de onderdelen I tot en met VIII en XII van het petitum geoordeeld als volgt:
Onderdeel I van het petitum
32. Royal Air Maroc heeft onder meer betwist dat ANVR c.s. belang heeft bij deze vordering. ANVR c.s. hebben gesteld dat zij belang hebben bij een verklaring voor recht dat één uniforme datum wordt vastgesteld waarop de annulering van alle vluchten door Royal Air Maroc heeft plaatsgevonden. ANVR c.s. kunnen een redelijk belang hebben bij vaststelling van de datum waarop de overeenkomsten door Royal Air Maroc zijn opgezegd door annulering van de vluchten.
32. Gelet op het voorgaande zal voor recht worden verklaard dat de onderhavige vervoersovereenkomsten door Royal Air Maroc zijn opgezegd op of omstreeks 18 maart 2020.
Onderdeel II van het petitum
34. Gelet op het bovenstaande, met name de overwegingen in randnummer 19 tot en met 22, is dit onderdeel van het petitum toewijsbaar.
Onderdeel III van het petitum
35. Afgezien van haar verweer tegen de stelling dat zij onrechtmatig heeft gehandeld jegens de passagiers en ANVR c.s. – waarover hiervoor reeds is geoordeeld – , is volgens Royal Air Maroc de formulering ‘de door Royal Air Maroc gehanteerde termijn’ te vaag en te algemeen geformuleerd en niet geconcretiseerd en onderbouwd. ANVR c.s. hebben aan deze vordering echter ten grondslag gelegd dat Royal Air Maroc pas tot volledige terugbetaling is overgegaan (lang) nadat de termijnen waren verstreken waarbinnen zij dat volgens de daarvoor geldende bepalingen van de Verordening en de IATA Resolution had moeten doen. Dit laatste is voldoende komen vast te staan. Dan is voor de beoordeling van deze vordering niet meer relevant welke termijn Royal Air Maroc in acht heeft genomen voor de terugbetaling van de kosten van welk ticket.
35. Uit het voorgaande volgt dat ook dit onderdeel van het petitum toewijsbaar is.
Onderdeel IV, V en VI van het petitum
37. Met Royal Air Maroc wordt geoordeeld dat ANVR c.s. geen belang (meer) hebben bij deze vorderingen, dit gelet op het voorgaande en mede gelet op het feit dat een afzonderlijke vordering betreffende de wettelijke rente is ingesteld. Om die reden zijn deze vorderingen niet toewijsbaar.
Onderdeel VII van het petitum
38. Deze vordering ziet op bepalingen in door of namens Royal Air Maroc verstrekte vouchers, die betrekking hebben op het recht op terugbetaling van de volledige ticketprijs, dan wel op de termijn waarop aanspraak op terugbetaling bestaat, dan wel op beperkingen van de hoogte van het terug te betalen bedrag (al dan niet na cumulatie). Gelet op de door ANVR c.s. gegeven toelichting begrijpt de kantonrechter de vordering zo dat ANVR c.s. vorderen dat voor recht wordt verklaard dat dergelijke bepalingen die afbreuk doen aan de rechten die passagiers en/of agenten kunnen ontlenen aan de Verordening, IATA-Resolution en overeenkomsten tussen agenten en Royal Air Maroc nietig dan wel vernietigbaar zijn. Royal Air Maroc heeft aangevoerd dat ANVR c.s. geen belang hebben bij deze vordering en dat deze ook niet is onderbouwd.
38. Met Royal Air Maroc wordt geoordeeld dat ANVR c.s. onvoldoende hebben onderbouwd welk belang zij hebben bij deze vordering en verder dat zij ook onvoldoende hebben onderbouwd op welke rechtsgrond de nietigheid dan wel vernietigbaarheid zouden berusten. Een voucher als hier bedoeld vormt immers slechts een éénzijdige voorwaardelijke toezegging. Indien de toezeggende partij verplichtingen niet nakomt doordat zij aan die toezegging bepaalde voorwaarden verbindt, zal de wederpartij rechtsmiddelen hebben om daartegen op te komen. Maar niet valt in te zien op welke grond die wederpartij of de rechter een wijziging kan brengen in (de voorwaarden van) de toezegging. Deze vordering is niet toewijsbaar.
Onderdeel VIII van het petitum
40. ANVR c.s. vorderen Royal Air Maroc te veroordelen om de restitutie mogelijkheid in de GDS zoals bedoeld in IATA Resolutie 824r § 2.1.1 weer in te schakelen binnen een door de kantonrechter te bepalen termijn. Royal Air Maroc heeft reeds bij antwoord betwist dat zij deze mogelijkheid heeft uitgeschakeld, en bij dagvaarding hadden ANVR c.s. wel herhaaldelijk gesteld maar niet nader onderbouwd dat dit wel het geval was. Ter onderbouwing van hun stelling hebben ANVR c.s. bij repliek uitsluitend een schermafdruk overgelegd waarop volgens hen is weergegeven dat de ‘refund’ functionaliteit in het GDS systeem door Royal Air Maroc was uitgeschakeld. Een verdere uitleg ontbreekt. Op de schermafdruk staat wel ‘
Automated refund data not permitted’ maar met Royal Air Maroc wordt geconstateerd dat uit niets blijkt dat dit Royal Air Maroc betreft en/of het door ANVR c.s. bedoelde GDS systeem. Daarmee hebben ANVR c.s. deze vordering onvoldoende onderbouwd zodat aan bewijslevering niet wordt toegekomen en de vordering wordt afgewezen.
Onderdeel XII van het petitum
41. Nu tussen partijen vast staat dat Royal Air Maroc inmiddels aan de restitutievorderingen heeft voldaan (behoudens de wettelijke rente, waarover een aparte beslissing wordt gegeven) hebben ANVR c.s. geen belang (meer) bij deze vordering, reden waarom deze niet zal worden toegewezen.
41. Dat betekent dat de vorderingen toewijsbaar zijn zoals hierna zal worden bepaald. Hetgeen overigens door partijen is aangevoerd leidt niet tot een ander oordeel.
41. Rekening houdend met het feit dat Royal Air Maroc pas (lang) na dagvaarding (grotendeels) heeft voldaan aan haar betalingsverplichtingen wordt zij als de in overwegende mate in het ongelijk gestelde partij met de proceskosten aan de zijde van ANVR c.s. belast, behoudens voor zover het de proceskosten betreft die verband houden met de (oorspronkelijk) door Adventure Specialists B.V. (eiseres sub 2) en Sawadee Amsterdam B.V. (eiseres sub 6) ingestelde vorderingen. Laatstgenoemde partijen zullen worden belast met de met hun vorderingen verband houdende proceskosten van Royal Air Maroc, met dien verstande dat deze tot op heden worden begroot op nihil omdat het debat daarover is samengevallen met het debat over de vorderingen van de andere eisers. Over de proceskosten in het incident is reeds beslist in het vonnis in het incident.

BESLISSING

De kantonrechter:
ten aanzien van de vorderingen ingesteld door ANVR c.s. behoudens Adventure Specialists B.V. (eiseres sub 2) en Sawadee Amsterdam B.V. (eiseres sub 6,) hierna te noemen: ANVR c.s. (resterend):
verklaart eisers niet ontvankelijk in hun vorderingen voor zover deze zijn ingesteld namens de individuele passagiers;
verklaart voor recht, dat onderhavige vervoersovereenkomsten die zijn aangegaan door ANVR c.s. met Royal Air Maroc, door Royal Air Maroc zijn opgezegd op of omstreeks 18 maart 2020;
verklaart voor recht, dat het door Royal Air Maroc gehanteerde beleid ten aanzien van vouchers en refunds onrechtmatig is, door de passagier de keuze tussen een alternatieve vlucht en terugbetaling te onthouden;
verklaart voor recht, dat de door Royal Air Maroc gehanteerde termijn voor volledige terugbetaling van de kosten van de onderhavige vliegtickets, jegens ANVR c.s. onrechtmatig is;
veroordeelt Royal Air Maroc om tegen bewijs van kwijting te betalen aan ANVR c.s. (resterend) tot betaling aan ANVR c.s. van de wettelijke rente over de oorspronkelijke vorderingen zoals weergeven in het schema in alinea 22 van de conclusie van repliek en bij randnummer 16 van dit vonnis (exclusief de vordering van Adventure Specialist B.V. en Sawadee Amsterdam B.V.), zover deze betrekking hebben op losse tickets (geen onderdeel van een pakketreis) zoals per ticket aangegeven in de lijst die als productie 25 bij dagvaarding is overgelegd, te berekenen vanaf 25 maart 2020 tot en met de datum van voldoening van dit bedrag;
veroordeelt Royal Air Maroc in de proceskosten, aan de zijde van ANVR c.s. (resterend) tot op heden begroot op:
-griffierecht: € 996,00
-kosten dagvaarding: € 87,99
-salaris gemachtigde: € 2.492,50
--------------
Totaal: € 3.576,49
inclusief eventueel verschuldigde BTW;
veroordeelt Royal Air Maroc tot betaling van een bedrag van € 122,00 aan nasalaris, alsmede tot betaling van een bedrag van € 68,00 en de explootkosten van betekening van het vonnis, onder de voorwaarde dat Royal Air Maroc niet binnen veertien dagen na aanschrijving tot nakoming volledig aan dit vonnis heeft voldaan en betekening van het vonnis eerst na veertien dagen na aanschrijving heeft plaatsgevonden, een en ander, voor zover van toepassing, inclusief BTW;
verklaart de veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
wijst het meer of anders gevorderde af.
ten aanzien van de vorderingen ingesteld door Adventure Specialists B.V. en Sawadee Amsterdam B.V.:
verklaart eisers niet ontvankelijk in hun vorderingen voor zover deze zijn ingesteld namens de individuele passagiers;
wijst de overige vorderingen af;
veroordeelt Adventure Specialists B.V. en Sawadee Amsterdam B.V. in de proceskosten, aan de zijde van Royal Air Maroc tot op heden begroot op nihil.
Aldus gewezen door mr. C.L.J.M. de Waal, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 8 november 2021 in tegenwoordigheid van de griffier.