Op 27 oktober 2021 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de overlevering van een opgeëiste persoon op basis van een Europees aanhoudingsbevel (EAB) dat was uitgevaardigd door het Amtsgericht Kleve in Duitsland. De vordering tot overlevering was ingediend door de officier van justitie op 12 augustus 2021. De opgeëiste persoon, geboren in 2001 en met de Nederlandse nationaliteit, was gedetineerd in Nederland en werd bijgestaan door zijn raadsman, mr. M.A. Buntsma. Tijdens de openbare zitting op 13 oktober 2021 werd de identiteit van de opgeëiste persoon bevestigd en werd de rechtbank geïnformeerd over de inhoud van het EAB, dat betrekking had op strafbare feiten die onder Duits recht vallen.
De rechtbank heeft vastgesteld dat het EAB voldoet aan de eisen van de Overleveringswet (OLW) en dat er geen weigeringsgronden zijn voor de overlevering. De rechtbank heeft ook de garantie beoordeeld die door de Duitse autoriteiten was gegeven, waarin werd verzekerd dat de opgeëiste persoon na een eventuele veroordeling in Duitsland naar Nederland zou worden teruggebracht voor de uitvoering van de straf. De rechtbank oordeelde dat deze garantie voldoende was om de overlevering toe te staan.
De raadsman had aangevoerd dat er een lopende strafzaak in Nederland was tegen de opgeëiste persoon, wat volgens hem een reden zou moeten zijn om de overlevering te weigeren. De rechtbank verwierp dit verweer, omdat een Nederlandse strafvervolging voor andere feiten geen grond vormt voor weigering van de overlevering, maar slechts een beletsel kan zijn voor de feitelijke overlevering. Uiteindelijk heeft de rechtbank besloten de overlevering toe te staan, en er staat geen gewoon rechtsmiddel open tegen deze uitspraak.