Op 27 oktober 2021 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de overlevering van een opgeëiste persoon op basis van een Europees Aanhoudingsbevel (EAB) dat was uitgevaardigd door het Amtsgericht Aachen in Duitsland. De vordering tot overlevering was ingediend door de officier van justitie op 28 september 2021 en de behandeling vond plaats op 13 oktober 2021. De opgeëiste persoon, geboren in 1978 en zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland, was op dat moment gedetineerd in Nederland.
De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon vastgesteld en geconstateerd dat hij de Nederlandse nationaliteit heeft. De raadsman van de opgeëiste persoon heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. Het EAB vermeldde dat de opgeëiste persoon zich schuldig heeft gemaakt aan georganiseerde of gewapende diefstal, waarvoor in Duitsland een vrijheidsstraf van ten minste drie jaar kan worden opgelegd. De rechtbank heeft vastgesteld dat het EAB voldoet aan de eisen van de Overleveringswet (OLW) en dat er geen weigeringsgronden zijn voor de overlevering.
De Staatsanwältin van Aachen heeft op 30 september 2021 een garantie gegeven dat, in het geval van een veroordeling in Duitsland, de opgeëiste persoon naar Nederland zal worden teruggebracht voor de uitvoering van de straf. De rechtbank oordeelde dat deze garantie voldoende is. Uiteindelijk heeft de rechtbank besloten de overlevering toe te staan, en dit werd uitgesproken door de voorzitter en de rechters in aanwezigheid van de griffier. Tegen deze uitspraak staat geen gewoon rechtsmiddel open.