ECLI:NL:RBAMS:2021:6422
Rechtbank Amsterdam
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van verzoek om tijdelijke maatwerkvoorzieningen op grond van de Wmo voor beschermd wonen en opvang
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Amsterdam op 10 november 2021 uitspraak gedaan in de verzoeken van een alleenstaande moeder om tijdelijke maatwerkvoorzieningen op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo). De verzoekster, die een verleden heeft in de opvang en hulpverlening, had eerder een indicatie voor Beschermd Wonen, maar deze was afgewezen door het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam. De voorzieningenrechter heeft de verzoeken om een voorlopige voorziening afgewezen, omdat de verzoekster zich stelselmatig niet aan de afspraken en voorwaarden heeft gehouden die verbonden zijn aan de voorziening Beschermd Wonen. De voorzieningenrechter oordeelde dat de verzoekster geen noodzaak had voor de gevraagde voorzieningen, aangezien zij geen begeleiding wenste en eerder gemaakte afspraken niet nakwam. De verzoekster verbleef op dat moment in de noodopvang en werd in het vizier gehouden door hulpverlening, wat betekende dat zij niet aan haar lot was overgelaten. De voorzieningenrechter concludeerde dat de bestreden besluiten van de gemeente hoogstwaarschijnlijk in bezwaar zouden standhouden, en dat er geen reden was voor een proceskostenveroordeling of vergoeding van griffierechten.