ECLI:NL:RBAMS:2021:6402
Rechtbank Amsterdam
- Kort geding
- Rechtspraak.nl
Vervangende toestemming voor erkenning van een kind in kort geding; voorlopige omgangsregeling afgewezen
Op 9 november 2021 heeft de Rechtbank Amsterdam in een kort geding uitspraak gedaan over de vordering van een man die vervangende toestemming wilde voor de erkenning van zijn kind, geboren in 2020. De man, die het kind niet erkend heeft, vorderde ook een voorlopige omgangsregeling waarbij hij het kind elke zaterdag en zondag zou kunnen zien. De vrouw, die het gezag over het kind heeft, voerde verweer en stelde dat de man niet in staat is om voor het kind te zorgen, gezien zijn huidige situatie zonder eigen woning en inkomen. Tijdens de zitting op 26 oktober 2021 werd duidelijk dat de man al vijf maanden geen contact had met het kind en dat er twijfels bestonden over zijn capaciteiten om met jonge kinderen om te gaan. De voorzieningenrechter oordeelde dat in kort geding geen vervangende toestemming voor erkenning kan worden gegeven en dat de man hiervoor een bodemprocedure moet starten. De vordering tot omgang werd ook afgewezen, omdat de randvoorwaarden voor een verantwoorde omgang op dat moment niet aanwezig waren. De rechter benadrukte dat het contact voorzichtig opgebouwd moet worden, bij voorkeur onder deskundige begeleiding. De proceskosten werden gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt.