ECLI:NL:RBAMS:2021:6397

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
8 september 2021
Publicatiedatum
9 november 2021
Zaaknummer
RK 21-008040
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bezwaar tegen toepassing vervangende hechtenis en verlenging termijn taakstraf

Op 8 september 2021 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak waarin de veroordeelde bezwaar heeft aangetekend tegen de beslissing van het Openbaar Ministerie om vervangende hechtenis toe te passen. De veroordeelde had eerder een taakstraf van 40 uren opgelegd gekregen, met de waarschuwing dat bij niet-naleving vervangende hechtenis van 20 dagen zou volgen. Het Openbaar Ministerie besloot op 8 juni 2021 om deze vervangende hechtenis toe te passen, wat leidde tot het indienen van bezwaar op 31 mei 2021.

Tijdens de zitting op 8 september 2021 zijn de veroordeelde, zijn raadsvrouw mr. J.P.W. Temminck Tuinstra, en de officier van justitie mr. J.H. van der Meij gehoord. De verdediging voerde aan dat de veroordeelde in een moeilijke periode verkeerde, maar nu bereid was om de resterende taakstraf uit te voeren. De reclassering bevestigde dat de veroordeelde slechts 28 van de 40 uren had uitgevoerd. De officier van justitie stelde dat het bezwaar ongegrond verklaard moest worden.

De rechtbank oordeelde dat, gezien de persoonlijke omstandigheden van de veroordeelde, hij de kans moest krijgen om de resterende taakstraf te voltooien. De rechtbank verklaarde het bezwaar gegrond en schorste de beslissing tot vervangende hechtenis, met een verlenging van de termijn voor het uitvoeren van de taakstraf met 12 maanden. De rechtbank hoopte dat de tijd die de veroordeelde al in detentie had doorgebracht, in aanmerking zou worden genomen voor een andere zaak.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Strafrecht
Zittingsplaats Amsterdam
parketnummer : 13-243028-19
raadkamernummer : 21-008040
datum : 8 september 2021
beslissing van de politierechter op het bezwaar op grond van artikel 6:3:3 en artikel 6:6:23 van het Wetboek van Strafvordering (Sv) van:
[veroordeelde] ,
geboren op [geboortedag] 1996 te [geboorteplaats] ,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op [adres] ,
hierna te noemen: de veroordeelde.

1.Feiten

De politierechter in deze rechtbank heeft bij vonnis van 21 augustus 2020 de veroordeelde (onder meer) een taakstraf van 40 uren opgelegd en bevolen dat voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet (naar behoren) verricht, vervangende hechtenis van 20 dagen zal worden toegepast voor feit 2. Voor feit 3 heeft de politierechter bij dat vonnis ook een taakstraf van 40 uren opgelegd en bevolen dat voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet (naar behoren) verricht, vervangende hechtenis van 20 dagen zal worden toegepast. Het vonnis is onherroepelijk.
Het Openbaar Ministerie heeft op 8 juni 2021 beslist dat de vervangende hechtenis wordt toegepast en hiervan aan de veroordeelde kennis gegeven. De kennisgeving van deze beslissing is per brief naar het adres van veroordeelde verstuurd.

2.Procedure

Het bezwaar is op 31 mei 2021 op de griffie van deze rechtbank ingediend.
De rechtbank heeft op 8 september 2021 het bezwaar op de openbare terechtzitting behandeld.
De rechtbank heeft de veroordeelde, de raadsvrouw, mr. J.P.W. Temminck Tuinstra, en de officier van justitie, mr. J.H. van der Meij, op zitting gehoord.

3.Bezwaar

Het bezwaar richt zich tegen de kennisgeving door het Openbaar Ministerie. Het strekt ertoe dat de rechtbank de beslissing van het Openbaar Ministerie tot toepassing van de vervangende hechtenis wijzigt en de veroordeelde in de gelegenheid stelt het restant van de taakstraffen alsnog te verrichten.
De verdediging heeft kort samengevat het volgende aangevoerd. Veroordeelde zat destijds niet lekker in zijn vel, maar is nu bereid en in staat om het restant van zijn taakstraffen alsnog te verrichten. Hij realiseert zich dat hij de reclassering beter op de hoogte had moeten stellen en houden van de reden dat hij niet (tijdig) heeft kunnen verschijnen. Hij zit inmiddels sinds 6 augustus 2021 in detentie. Hij is echter schoolgaand en (een nog langere) detentie zou voor de voortgang van zijn schoolgang ingrijpende gevolgen hebben. Daarnaast zal een verblijf in detentie zijn behandeling bij de [naam 1] -kliniek voor zijn lachgasverslaving doorkruisen en niet ten goede komen. Detentie zal mogelijk ook recidiveverhogend werken, terwijl hij nu zijn best doet om zijn problemen aan te pakken. De verdediging heeft verzocht om een kans te krijgen om het restant van de taakstraffen alsnog uit te voeren.

4.Standpunt van de reclasseringUit het rapport van Reclassering Nederland d.d. 4 mei 2021 opgemaakt door

[naam 2] blijkt dat de veroordeelde de opgelegde taakstraffen niet volledig heeft verricht. Voordat de taakstraffen definitief als mislukt werden beschouwd, heeft de veroordeelde 28 uren van de opgelegde taakstraffen uitgevoerd.

5.Standpunt van het Openbaar Ministerie

De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat het bezwaar ongegrond verklaard dient te worden.

6.Beoordeling

Het bezwaar is tijdig ingediend.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de stukken in de zaak onder bovenvermeld parketnummer, waaronder:
  • het hiervoor genoemde vonnis;
  • het rapport van Reclassering Nederland van 4 mei 2021 opgemaakt door
[naam 2] , met het advies de tenuitvoerlegging van het restant van de vervangende hechtenis te bevelen;
  • de brief van de kennisgeving van de beslissing tot toepassing van de vervangende hechtenis;
  • het bezwaar van de veroordeelde.
De rechtbank is op grond van de hierboven genoemde stukken en de behandeling ter zitting van oordeel dat de veroordeelde gelet op zijn persoonlijke omstandigheden in de gelegenheid moet worden gesteld het resterende aantal uren van de taakstraffen alsnog te verrichten. Als verdachte nu vast komt te zitten, zal dit ingrijpende gevolgen met zich meebrengen voor de voortgang van zijn opleiding. De rechtbank zal daarom het bezwaarschrift van de veroordeelde gegrond verklaren en de beslissing tot toepassing van 26 dagen vervangende hechtenis opheffen.
De rechtbank zal daarbij bepalen dat de termijn, waarbinnen de veroordeelde de taakstraffen dient te hebben verricht, met 12 maanden wordt verlengd.
De rechtbank merkt daarbij op dat veroordeelde op dit moment (sinds 6 augustus 2021) in detentie zit en dat zij hoopt dat de periode waarvoor veroordeelde heeft vastgezeten onder een andere zaak waarin verdachte nog een straf moest uitzitten, kan worden geplaatst.

7.Beslissing

De rechtbank
  • verklaart het bezwaar
  • bepaalt het aantal uren taakstraf dat nog moet worden verricht op
  • bepaalt dat de taakstraffen binnen
Deze beslissing is gegeven door
mr. H.E. Hoogendijk, politierechter,
in tegenwoordigheid van mr. C.T. St Rose, griffier,
en in het openbaar uitgesproken op 8 september 2021.