Op 8 september 2021 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak waarin de veroordeelde bezwaar heeft aangetekend tegen de beslissing van het Openbaar Ministerie om vervangende hechtenis toe te passen. De veroordeelde had eerder een taakstraf van 40 uren opgelegd gekregen, met de waarschuwing dat bij niet-naleving vervangende hechtenis van 20 dagen zou volgen. Het Openbaar Ministerie besloot op 8 juni 2021 om deze vervangende hechtenis toe te passen, wat leidde tot het indienen van bezwaar op 31 mei 2021.
Tijdens de zitting op 8 september 2021 zijn de veroordeelde, zijn raadsvrouw mr. J.P.W. Temminck Tuinstra, en de officier van justitie mr. J.H. van der Meij gehoord. De verdediging voerde aan dat de veroordeelde in een moeilijke periode verkeerde, maar nu bereid was om de resterende taakstraf uit te voeren. De reclassering bevestigde dat de veroordeelde slechts 28 van de 40 uren had uitgevoerd. De officier van justitie stelde dat het bezwaar ongegrond verklaard moest worden.
De rechtbank oordeelde dat, gezien de persoonlijke omstandigheden van de veroordeelde, hij de kans moest krijgen om de resterende taakstraf te voltooien. De rechtbank verklaarde het bezwaar gegrond en schorste de beslissing tot vervangende hechtenis, met een verlenging van de termijn voor het uitvoeren van de taakstraf met 12 maanden. De rechtbank hoopte dat de tijd die de veroordeelde al in detentie had doorgebracht, in aanmerking zou worden genomen voor een andere zaak.