ECLI:NL:RBAMS:2021:6393

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
31 augustus 2021
Publicatiedatum
9 november 2021
Zaaknummer
13/669045-18
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de termijn van terbeschikkingstelling van een psychotische man met agressieve neigingen

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 31 augustus 2021 uitspraak gedaan over de verlenging van de terbeschikkingstelling van een 40-jarige man, die lijdt aan therapieresistente schizofrenie. De man is sinds 13 maart 2020 opgenomen in een kliniek en heeft een geschiedenis van agressief gedrag, waaronder bedreigingen met een mes. De officier van justitie heeft verzocht om verlenging van de terbeschikkingstelling met twee jaar, wat de rechtbank heeft toegewezen. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie beoordeeld op basis van een advies dat op 14 juli 2021 is uitgebracht, waarin de huidige toestand van de man en de risico's van terugval in gewelddadig gedrag zijn besproken. De rechtbank concludeert dat de veiligheid van anderen eist dat de terbeschikkingstelling wordt verlengd, gezien de aanhoudende psychische problemen en het risico op suïcide en agressie. De rechtbank heeft ook vastgesteld dat de terbeschikkingstelling niet gemaximaliseerd is, wat betekent dat de termijn niet beperkt is tot vier jaar. De beslissing is genomen in aanwezigheid van de betrokken partijen, waaronder de terbeschikkinggestelde, zijn raadsman en deskundigen.

Uitspraak

beslissing

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling Publiekrecht
Teams Strafrecht
Parketnummer: 13/669045-18
Beslissing op de op 21 juli 2021 ter griffie van deze rechtbank ingekomen vordering van de officier van justitie in het arrondissement Amsterdam van 21 juli 2021 in de zaak tegen:
[terbeschikkinggestelde] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1980,
thans verpleegd in het [kliniek] ,
die bij vonnis van deze rechtbank van 5 september 2019 ter beschikking gesteld werd met voorwaarden, welke terbeschikkingstelling laatstelijk bij beslissing van deze rechtbank van 11 november 2019 werd omgezet naar een terbeschikkingstelling teneinde van overheidswege te worden verpleegd.

1.De inhoud van de vordering

De vordering van de officier van justitie strekt tot het verlengen van de termijn van genoemde terbeschikkingstelling met twee jaar.

2.De procesgang

De rechtbank heeft kennisgenomen van de stukken in de zaak met bovenvermeld parketnummer, waaronder:
- het op 14 juli 2021 op grond van artikel 6:6:12, eerste lid van het Wetboek van Strafvordering uitgebrachte advies, strekkende tot verlenging van deze terbeschikkingstelling met twee jaar, alsmede de daarbij overgelegde aantekeningen.
De rechtbank heeft op 31 augustus 2021 de officier van justitie mr. J. Ang, de terbeschikkinggestelde en diens raadsman mr. W.H. Boomstra, advocaat te Amsterdam, alsmede de deskundige [deskundige] , verbonden aan [kliniek] op de openbare terechtzitting gehoord. Hiervan is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt.

3.De beoordeling

Aan genoemd advies van
[kliniek]van
14 juli 2021wordt het volgende ontleend, zakelijk weergegeven:
Kernproblematiek
Betrokkene is een thans 40-jarige premorbide bovengemiddeld-, inmiddels laaggemiddeld intelligente Nederlandse man met een Joodse identiteit waarbij sprake is van (een vooralsnog therapieresistente) schizofrenie, waarbij achterdocht, paranoia, achtervolgingswanen, grootheidswanen en auditieve hallucinaties op de voorgrond staan. Vanuit het ziektebeeld ontstaat wanhoop en een gevoel van uitzichtloosheid, leidend tot agressie naar zichzelf en anderen. Betrokkene is beperkt belastbaar en snel overprikkeld, hetgeen mede leidt tot impulsieve, (veelal) verbale en fysieke agressie.
Behandelverloop
Betrokkene wordt op 13 maart 2020 opgenomen in [kliniek] . Hij verblijft op de afdeling [afdeling] , een zogenaamde structuurafdeling voor patiënten die vanuit hun psychopathologie gebaat zijn bij meer extern aangeboden structuur, ondersteuning, begeleiding en toezicht. Tijdens de overdracht bij opname noemt betrokkene dat hij hier niet op zijn plaats is en dat er niets voor hem gedaan wordt. Betrokkene meldt zich wel aan bij onderwijs en sport en start met werken in de werkzaal en in de tuin. Na verloop van enige weken is hij meer op de afdeling te zien en stelt hij zich meer open voor contact. Er is sprake van een messenbeleid (betrokkene is ingesloten op kamer wanneer messen/ scharen op de leefafdeling aanwezig zijn).
Het komt meerdere keren voor dat betrokkene vraagt om in de separatieruimte te mogen overnachten in verband met angst en onrust. Daar betrokkene af en toe suïcidale uitspraken doet en hij in het verleden pogingen tot suïcide heeft gedaan, wordt dit gehonoreerd. Overnachten in de separeer geeft hem rust en voorkomt verdere overprikkeling.
In contact is achterdocht, wantrouwen en angst waarneembaar. In zijn houding verheft hij zich boven de ander, houdt regie over de gesprekken en wenst aanvankelijk geen informatie te geven over zijn netwerk. Hij toont zich naar vermogen open over zijn psychotische belevingen en akoestische hallucinaties. Vrijheden binnen de kliniek worden gefaseerd en op basis van zijn toestandsbeeld en mate van samenwerking uitgebreid.
Medepatiënten mijden contact met betrokkene in de eerste weken van zijn verblijf in de huidige kliniek. Betrokkene kan bizarre en ongepaste uitspraken doen jegens medepatiënten. Na enkele weken lijkt het onderlinge contact enigszins te herstellen; betrokkene is meer adequaat in zijn communicatie en doet minder bizarre uitspraken. Ook is hij verbaal minder agressief en onbestendig naar het behandelteam en zijn er afspraken met hem te maken.
Gaandeweg de behandeling lijkt de vijandige houding van betrokkene richting de kliniek te verminderen. Hij kan opstandig of geïrriteerd reageren als zaken niet gaan zoals hij wenst, maar dit gedrag dooft snel uit als het team niet meegaat in de discussie. Betrokkenes psychotische toestandsbeeld lijkt in enige mate te verbeteren. De achterdocht en lading in contact zijn verminderd, echter blijven de positieve symptomen op de voorgrond aanwezig. Door de inhoud hiervan en overstijgend het regressieve verloop van het leven van betrokkene is er sprake van lijdenslast, somberheid en boosheid. In contact kan betrokkene onvoorspelbaar en grillig zijn. Medio april 2020 krijgt betrokkene een time-out van 30 minuten aangezegd, omdat hij tegen zijn mentor zegt hem “de volgende keer op zijn bek te slaan” als mentor weer in zijn kamer komt. Na enige tijd lijkt niet zijn achterdocht naar het personeel, de hulpverlening of justitie hem in de weg te staan, maar vooral de uitzichtloosheid jegens zijn traject.
De afgelopen maanden vraagt hij informatie op over euthanasie. Aangezien er naast ECT en EMDR (Eye Movement Desensitization and Reprocessing) nog medicamenteuze behandelmogelijkheden worden gezien, wordt de switch gemaakt van clozapine naar amisulpride. Hoewel zijn toestandsbeeld in eerste instantie lijkt te verbeteren, nemen later zijn wanen in hevigheid toe en is hij zichtbaar boos en wanhopig. Zo spreekt hij tegenover medepatiënten over het eventueel doodsteken van zijn moeder, hetgeen onveilige situaties op de afdeling veroorzaakt. Ook heeft hij uitspraken als “schiet mij maar door mijn kop”. Voor de veiligheid van zichzelf en anderen krijgt hij een aangepast dagprogramma en overnacht hij in de prikkelarme kamer (PAK).
Op het moment van het schrijven van dit advies lijkt zijn toestandsbeeld weer te zijn hersteld. Vermoedelijk heeft de ontregeling te maken met de medicatiewijziging, waardoor de clozapine weer wordt herstart. Hierop stabiliseert het toestandsbeeld weer. De combinatie van clozapine en amisulpride lijkt een positief effect te hebben; betrokkene is helderder en vriendelijker in contact en is daarbij bezig met toekomstplannen. De wanhoop en frustratie lijken meer naar de achtergrond te zijn verdwenen. Betrokkene rondt recent zijn delictanalyse af en bespreekt de uitkomst hiervan met het team. Ook volgt hij individuele Cognitieve Gedragstherapie (CGT). Hij voelt zich vaak te moe en futloos om te werken. Hij volgt onderwijsblokken, beeldende therapie, muziektherapie en dramatherapie. Hij is bereid om de komende periode mee te werken aan EMDR en Liberman therapie gericht op omgang met psychoses. Hij is onlangs gestart met gesprekken ter voorbereiding op EMDR.
Er zijn contacten tot stand gekomen met kennissen. De afgelopen periode vindt er een gesprek plaats met de bewindvoerder van betrokkene, moeder, maatschappelijk werk en materiële dienstverlening. Er is gesproken over zijn financiële situatie en de koopwoning van betrokkene. Op dit moment lopen er gesprekken met een mogelijk nieuwe bezoekvrijwilligster.
Risicotaxatie
Gekeken naar de situatie ‘in zorg’, wordt het risico op terugval in gewelddadig gedrag als ‘matig’ ingeschat bij het huidig verlofkader (geen verlof). Betrokkene blijft ondanks het gebruik van antipsychotica wanen houden, wat bij hem zorgt voor angst, slaapproblemen, somberheid en gevoelens van uitzichtloosheid. Dit maakt dat hij ontregelt, mede door een gebrek aan adequate copingvaardigheden en een beperkte draagkracht. Het gevoel niet geholpen te worden (wanhoop) en zijn gebrek aan vertrouwen in hulpverleners maken dat de kans bestaat dat hij vanuit ontregeling impulsief agressief kan zijn. Tot slot bestaat er een matige kans op suïcide, gezien het feit dat hij goed lijkt te beseffen hoe zijn situatie is en het daarbij gepaarde gevoel van wanhoop. Waarbij wanhoop en ervaren uitzichtloosheid als acute risicofactoren worden gezien. Toezicht en eventuele crisisinterventies zijn hierin beschermend.
In een situatie ‘uit-zorg’, bij het beëindigen van de tbs-maatregel, wordt het risico op gewelddadig gedrag als ‘hoog’ ingeschat. Bij een hypothetisch ontslag zal betrokkene weliswaar terug kunnen naar zijn huis en heeft hij een bewindvoerder, maar zal hij niet in staat zijn leven verder vorm te geven. Door de blijvende aanwezigheid van zijn wanen en een groot gevoel van wanhoop zal hij op zoek gaan naar hulp. Wanneer hij in zijn ogen onvoldoende hulp krijgt, zal de wanhoop verder toenemen, evenals de kans op suïcide en impulsief agressief gedrag naar anderen.
Koers en advies
Onlangs heeft een medicatiewissel plaatsgevonden leidend tot meer stabiliteit en een afname van de vijandigheid, er is sprake van een betere samenwerking en betrokkene is realistisch bezig
met zijn toekomst. Betrokkene werkt gemotiveerd mee aan behandelonderdelen en is onlangs gestart met EMDR gericht op de wanen. Het doel is om betrokkene verder te stabiliseren en te
komen tot een terugvalpreventieplan. Komende periode zal worden ingezet op een aanvraag begeleid verlof, waar vanuit het risicomanagement verder vormgegeven zal worden. Hierbij wordt aangesloten op de draagkracht en draaglast van betrokkene. Ingezet wordt op een geleidelijke afschaling van het niveau van zorg en toezicht en vooral het creëren van een zo stabiel mogelijke situatie op alle leefgebieden. Qua koers wordt gedacht aan doorstroom richting een FPA (Forensische Psychiatrische Afdeling). Betrokkene heeft nog een eigen woning in [plaats] indien het risicomanagement dit toelaat zal uitstroom zich hierop richten. Indien dit niet het geval is wordt gedacht aan een RIBW (Regionale Instelling voor Beschermd Wonen). Gezien de fase van de behandeling wordt behoud van het geldende kader voor de komende twee jaar noodzakelijk geacht, terwijl het beveiligingsniveau en de verblijfsintensiteit (indien mogelijk) worden afgebouwd.
De deskundige heeft dit advies op de openbare terechtzitting bevestigd en daar waar nodig aangevuld. Hij heeft aangegeven dat de aanvraag voor begeleid verlof binnen een paar maanden zal worden uitgestuurd. Verder heeft hij verklaard dat – als het zo doorgaat – de terbeschikkinggestelde binnen twee jaar geplaatst kan worden op een FPA.
De rechtbank is – gelet op het advies, het verhandelde ter zitting en de artikelen 38d en 38e van het Wetboek van Strafrecht (Sr) – van oordeel dat de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen eist dat de termijn van de terbeschikkingstelling met twee jaar wordt verlengd. Er moeten nog de nodige stappen worden gezet. Het is niet reëel te veronderstellen dat die stappen met succes binnen een jaar zijn gezet. Daarom is de rechtbank van oordeel dat de tbs-maatregel met twee jaar moet worden verlengd.
De rechtbank overweegt voorts dat de officier van justitie ter zitting heeft verzocht in deze verlengingsbeslissing op te nemen dat er in dit geval sprake is van niet-gemaximaliseerde tbs. In het vonnis van 5 september 2019 is dat- kennelijk abusievelijk- niet met zoveel woorden bepaald.
De rechtbank leidt uit het vonnis van 5 september 2019 af dat de terbeschikkinggestelde de agenten in het politiebureau heeft bedreigd, waarbij hij een mes heeft getoond en omhooghield. Toen aan de terbeschikkinggestelde gevraagd werd om het mes los te laten, deed hij dat niet. De rechtbank stelt aldus vast dat er niet alleen sprake was van een woordelijke bedreiging, maar ook van geweld nu de terbeschikkinggestelde een mes bij zich had, dit mes omhooghield en toonde aan de agenten.
Met het oog op het bepaalde in artikel 38e Sr, stelt de rechtbank dan ook vast dat het gepleegde misdrijf, een misdrijf betreft dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen, zodat de totale duur van de terbeschikkingstelling niet is beperkt tot de duur van vier jaren. De rechtbank bepaalt dat het vonnis waarbij de TBS werd opgelegd, in deze zin wordt verbeterd en voor zover nodig wordt aangevuld.
De rechtbank gaat voorbij aan het verzoek van de raadsman – om aan de niet-gemaximaliseerde tbs toch een termijn te verbinden – nu de wet daartoe geen mogelijkheden biedt.

4.Beslissing

De rechtbank wijst de vordering van de officier van justitie toe en verlengt de termijn van de terbeschikkingstelling (met verpleging van overheidswege) van
[terbeschikkinggestelde]met
twee jaar.
Deze beslissing is gegeven door
mr. L. Dolfing, voorzitter,
mrs. D. van den Brink en J. van Zijl, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. C.T. St Rose, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 31 augustus 2021.