Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.[eiser] ,
1.De procedure
- de dagvaarding van 11 maart 2016, met producties,
- de ambtshalve doorhaling op de rol van 4 april 2018,
- het opnieuw opbrengen van de zaak op de rol van 22 april 2020,
- de akte wijziging procespartijen, tevens akte wijziging eis, van [eisers] ,
- de conclusie van antwoord, tevens antwoord wijziging procespartij en antwoord wijziging eis,
- het tussenvonnis van 11 november 2020, waarbij een comparitie van partijen is bepaald,
- het proces-verbaal van de op 15 maart 2021 gehouden comparitie met de daarin genoemde stukken, waaronder de akte overlegging producties tevens akte wijziging eis,
- de akte uitlating producties van [eisers] van 12 mei 2021, met één productie,
- de akte uitlating productie van [gedaagde] van 12 mei 2021,
- de brief van 4 juni 2021 van mr. A.J. Gieske namens [eisers] naar aanleiding van het proces-verbaal.
2.De feiten
op het kantoor van de notaris ingesteld onderzoek is (in ieder geval) in één boedeldossier gebleken van:
de aanwezigheid van nagemaakte/vervalste verantwoordingssdocumenten en niet nader onderbouwde posten (en is onder meer niet duidelijk waar een bedrag van € 300.000,- naar toe is gegaan, alsmede een bedrag van € 175.000,- aan begrote renteopbrengsten);
boekingen van de derdengeldrekening naar de privérekening van de notaris en van de boekhouder;
ondoorzichtigheid van de boedeladministratie: geen aansluiting tussen de financiële kaart van het dossier en de zakenlijsten ultimo de kwartaaleinden 2015.
.
3.Het geschil
4.De beoordeling
5.De beslissing
6 oktober 2021voor: