ECLI:NL:RBAMS:2021:6363

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
5 november 2021
Publicatiedatum
8 november 2021
Zaaknummer
AWB 21/3143
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Naheffingsaanslag parkeerbelasting en voorwaarden voor parkeren met vergunning

In deze zaak heeft de rechtbank Amsterdam op 5 november 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen [eiseres], wonende te Woerden, en de heffingsambtenaar van de gemeente Amsterdam. De zaak betreft een naheffingsaanslag parkeerbelasting die op 21 april 2021 aan [eiseres] is opgelegd. De heffingsambtenaar verklaarde het bezwaar van [eiseres] ongegrond in een uitspraak op bezwaar van 13 mei 2021, waarna [eiseres] beroep instelde. De zitting vond plaats op 27 oktober 2021, waar beide partijen zich lieten vertegenwoordigen door hun gemachtigde.

De rechtbank heeft vastgesteld dat op 17 april 2021 om 16.58 uur tijdens een controle is geconstateerd dat de auto van [eiseres] geparkeerd stond zonder dat er parkeergeld was betaald. De gemachtigde van [eiseres] voerde aan dat hij beschikte over een parkeervergunning voor het gebied waar de auto stond, maar dat de kentekenwijziging van de leenauto op dat moment nog niet was verwerkt. De rechtbank overwoog dat voor het parkeren met een vergunning voldaan moet worden aan de voorwaarden die aan de vergunning zijn verbonden, waaronder dat de vergunning alleen geldig is voor het geregistreerde voertuig.

De rechtbank oordeelde dat de parkeervergunning ten tijde van de controle nog niet op het kenteken van de geparkeerde auto stond, waardoor niet aan de voorwaarden was voldaan. De rechtbank verwierp het argument van de gemachtigde dat de verwerking van de wijziging onduidelijk was, aangezien de website van de gemeente duidelijk aangaf dat de wijziging uiterlijk de volgende werkdag verwerkt zou worden. De rechtbank concludeerde dat de naheffingsaanslag terecht was opgelegd en verklaarde het beroep ongegrond. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling of vergoeding van het griffierecht.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Bestuursrecht
zaaknummer: AMS 21/3143

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 5 november 2021 in de zaak tussen

[eiseres] , te Woerden, eiseres

( [gemachtigde eiseres] ),
en

de heffingsambtenaar van de gemeente Amsterdam, verweerder

( [de heffingsambtenaar van de gemeente Amsterdam] ).

Procesverloop

Op 21 april 2021 heeft de heffingsambtenaar aan [eiseres] een naheffingsaanslag parkeerbelasting opgelegd.
Met een uitspraak op bezwaar van 13 mei 2021 heeft de heffingsambtenaar het bezwaar van [eiseres] ongegrond verklaard.
[eiseres] heeft hiertegen beroep ingesteld. De heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend.
De zaak is behandeld op de zitting van 27 oktober 2021. Partijen hebben zich laten vertegenwoordigen door hun gemachtigde.

Overwegingen

1. Op 17 april 2021 om 16.58 uur is tijdens een controle geconstateerd dat de auto van [eiseres] ter hoogte van [adres] te Amsterdam stond, terwijl geen parkeergeld was betaald. De heffingsambtenaar heeft daarom aan [eiseres] een naheffingsaanslag parkeerbelasting opgelegd.
2. De gemachtigde van [eiseres] , [gemachtigde eiseres] , bestuurde de auto. Hij voert aan dat hij ten tijde van de controle beschikte over een parkeervergunning (bewonersvergunning) voor het gebied waar de auto geparkeerd stond. Volgens [gemachtigde eiseres] reed ten tijde van de controle in de betreffende auto, omdat zijn eigen auto voor reparatie bij de garage stond. Volgens [gemachtigde eiseres] heeft hij op zaterdag 17 april 2021 zijn kenteken gewijzigd via de website van gemeente. De verwerking van zijn wijziging was onduidelijk, aldus [gemachtigde eiseres] . Op maandag 19 april 2021 heeft [gemachtigde eiseres] telefonisch van een medewerker van de gemeente vernomen dat de omzetting van het kenteken was gelukt. De intentie, tijd en controle van de gewenste wijziging zijn volgens [gemachtigde eiseres] voldoende om de naheffingsaanslag te vernietigen.
3. De rechtbank overweegt als volgt. Van parkeren met een vergunning is alleen sprake als wordt voldaan aan de voorwaarden die aan de vergunning zijn verbonden. Eén van de voorwaarden is dat een parkeervergunning uitsluitend geldig is voor het parkeren van het voertuig waarvan het kenteken is geregistreerd. Aan deze voorwaarde is niet voldaan. De parkeervergunning stond ten tijde van de controle namelijk nog niet op het kenteken van de geparkeerde auto.
4. Dat [gemachtigde eiseres] de verwerking van zijn wijziging onduidelijk vond en ervan uitging dat de wijziging ten tijde van de controle al was doorgevoerd, volgt de rechtbank niet. [gemachtigde eiseres] heeft zijn verzoek ingediend via het formulier op de website. Op de website had hij kunnen lezen dat de wijziging van een kenteken van een leenauto uiterlijk de volgende werkdag wordt verwerkt en dat dan een bevestiging per e-mail wordt verstuurd. Op 19 april 2021 om 10.44 uur is een e-mail naar [gemachtigde eiseres] gestuurd met bevestiging van de kentekenwijziging. Dat aan [gemachtigde eiseres] op 19 april 2021 telefonisch is meegedeeld dat de kentekenwijziging is gelukt klopt dus, maar neemt niet weg dat [gemachtigde eiseres] op 17 april 2021 heeft geparkeerd zonder geldige parkeervergunning. Hij had daarom parkeerbelasting moeten betalen. De naheffingsaanslag is terecht opgelegd.
5. Het beroep is ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling of vergoeding van het griffierecht bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. F.L. Bolkestein, rechter, in aanwezigheid van mr. I.N. van Soest, griffier
.De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 5 november 2021.
griffier
rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kunt u binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep instellen bij het gerechtshof Amsterdam, postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.