ECLI:NL:RBAMS:2021:6326

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
29 oktober 2021
Publicatiedatum
4 november 2021
Zaaknummer
AWB - 20 _ 4374
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen WOZ-waarde en onroerende zaakbelasting

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 28 oktober 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen [eiser] en de heffingsambtenaar van de gemeente Amsterdam over de vastgestelde WOZ-waarde van een onroerende zaak voor het belastingjaar 2019. De heffingsambtenaar had de WOZ-waarde in de gecombineerde aanslag van 28 februari 2019 vastgesteld op € 616.000,-. Na bezwaar van [eiser] werd deze waarde verlaagd naar € 581.000,- in de uitspraak op bezwaar van 1 juli 2020. Hiertegen heeft [eiser] beroep ingesteld.

Tijdens de zitting op 16 september 2021 hebben partijen overeenstemming bereikt over de WOZ-waarde van de woning, die nu is vastgesteld op € 316.000,-. De rechtbank heeft geoordeeld dat [eiser] in het gelijk is gesteld met betrekking tot het gelijkheidsbeginsel, aangezien vergelijkbare buurpanden een WOZ-waarde van € 412.000,- hadden. Daarnaast is rekening gehouden met de slechte staat van de fundering van de woning, wat heeft geleid tot een verdere verlaging van de waarde met € 96.000,-.

De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard, de bestreden uitspraak op bezwaar vernietigd en de WOZ-waarde vastgesteld op € 316.000,-. Tevens is de heffingsambtenaar opgedragen het betaalde griffierecht van € 48,- aan [eiser] te vergoeden. De uitspraak is openbaar gedaan en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep bij het gerechtshof Amsterdam binnen zes weken na verzending.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Bestuursrecht
zaaknummer: AMS 20/4374

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 28 oktober 2021 in de zaak tussen

[eiser] , te Amsterdam, eiser,

en

de heffingsambtenaar van de gemeente Amsterdam, verweerder,

( [gemachtigde verweerder] ).
Partijen worden hierna [eiser] en de heffingsambtenaar genoemd.

Procesverloop

De heffingsambtenaar heeft in de gecombineerde aanslag (hierna: de aanslag) van
28 februari 2019 de WOZ-waarde van de onroerende zaak [adres] te Amsterdam (hierna: de woning) voor het kalenderjaar 2019 vastgesteld op € 616.000,-. In hetzelfde document heeft de heffingsambtenaar ook de aanslag onroerende zaakbelasting 2019 bekendgemaakt.
[eiser] heeft hiertegen bezwaar gemaakt. In de uitspraak op bezwaar van
1 juli 2020 (de bestreden uitspraak) is de WOZ-waarde verlaagd naar € 581.000,- en is de aanslag onroerende zaakbelasting in verband met de verlaging verminderd.
[eiser] heeft tegen de bestreden uitspraak beroep ingesteld.
De heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend.
De zaak is behandeld op de zitting van 16 september 2021. [eiser] is verschenen. De heffingsambtenaar is verschenen in de persoon van [namen] , taxateur.

Overwegingen

1. De heffingsambtenaar en [eiser] hebben op de zitting overeenstemming bereikt over de WOZ‑waarde van de woning voor het kalenderjaar 2019 met waardepeildatum 1 januari 2018. Deze zal worden vastgesteld op € 316.000,-. Deze waarde is vastgesteld, omdat [eiser] door de heffingsambtenaar in het gelijk wordt gesteld met betrekking tot zijn standpunt over het gelijkheidsbeginsel. De identieke buurpanden aan de [adressen] hebben voor het kalenderjaar 2019 namelijk een WOZ-waarde van € 412.000,-. De heffingsambtenaar heeft deze waarde daarom ook overgenomen voor de woning van [eiser] . Verder heeft de heffingsambtenaar ook rekening gehouden met de slechte staat van de fundering van de woning waardoor er nog een bedrag van € 96.000,- hierop in mindering is gebracht.
2. Gelet op het voorgaande zal de rechtbank het beroep gegrond verklaren.
3. Omdat de rechtbank het beroep gegrond zal verklaren, dient de heffingsambtenaar aan [eiser] het door hem betaalde griffierecht te vergoeden.

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het beroep gegrond;
  • vernietigt de bestreden uitspraak op bezwaar;
  • stelt de WOZ-waarde van de woning voor het belastingjaar 2019 vast op
€ 316.000,-;
  • bepaalt dat de aanslag onroerende zaakbelasting overeenkomstig deze waarde wordt verminderd;
  • bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van de vernietigde bestreden uitspraak op bezwaar;
  • draagt de heffingsambtenaar op het betaalde griffierecht van € 48,- aan [eiser] te vergoeden;
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.M. van der Linden-Kaajan, rechter, in aanwezigheid van mr. A. Vijn, griffier
.De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 28 oktober 2021.
griffier
rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Wat kunt u doen als u het niet eens bent met deze uitspraak?

Tegen deze uitspraak kunt u binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep instellen bij het gerechtshof Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.