ECLI:NL:RBAMS:2021:6304

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
22 oktober 2021
Publicatiedatum
4 november 2021
Zaaknummer
13/245711-19
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voortzetting van de ISD-maatregel en noodzaak tot behandeling ter voorkoming van recidive

Op 22 oktober 2021 heeft de Rechtbank Amsterdam een tussentijdse toetsing uitgevoerd met betrekking tot de ISD-maatregel die eerder was opgelegd aan de veroordeelde. De ISD-maatregel was op 22 juli 2020 opgelegd voor de duur van twee jaren. De rechtbank heeft de officier van justitie, de veroordeelde, zijn raadsman en een deskundige gehoord tijdens een openbare zitting. De rechtbank heeft kennisgenomen van verschillende documenten, waaronder het verzoek van de veroordeelde en zijn raadsman om een tussentijdse toetsing van de ISD-maatregel, en een voortgangsverslag van de PI waar de veroordeelde verbleef.

Uit het voortgangsverslag blijkt dat de veroordeelde in het verleden meerdere ambulante trajecten negatief heeft afgerond en dat er een klinisch traject in een FPK geïndiceerd was. De veroordeelde heeft kenmerken van een antisociale persoonlijkheidsstoornis en is gemotiveerd voor een ambulant traject, mits dit onder strikte voorwaarden plaatsvindt. De rechtbank heeft besloten om de ISD-maatregel voort te zetten, omdat de kans op recidive hoog wordt ingeschat en de noodzaak tot beveiliging van de maatschappij aanwezig blijft. De behandeling van de veroordeelde gericht op het terugdringen van de kans op recidive zal op 26 oktober 2021 aanvangen.

De officier van justitie heeft gerekwireerd tot voortzetting van de ISD-maatregel, terwijl de raadsman heeft verzocht om opheffing. De rechtbank heeft uiteindelijk besloten het verzoek tot opheffing af te wijzen en de tenuitvoerlegging van de ISD-maatregel voort te zetten, met als doel de maatschappij te beveiligen en recidive te voorkomen. Deze beslissing is genomen door de rechters in tegenwoordigheid van de griffiers en is op de openbare zitting uitgesproken.

Uitspraak

beslissing

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling Publiekrecht
Teams Strafrecht

Parketnummer: 13/245711-19 (tussentijdse toetsing)

Deze rechtbank heeft op 22 juli 2020 de maatregel tot plaatsing in een instelling voor stelselmatige daders (hierna: ISD-maatregel) voor de duur van twee jaren opgelegd aan:

[betrokkene],

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1995,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres [adres].

Procesgang

De rechtbank heeft kennis genomen van de stukken in de zaak met bovenvermeld parketnummer, waaronder:
  • het vonnis van deze rechtbank van 22 juli 2020;
  • het verzoek ex artikel 6:6:14 lid 2 van het Wetboek van Strafvordering van de veroordeelde en zijn raadsman mr. S. Ben Tarraf om een tussentijdse toetsing van de ISD-maatregel;
  • een uittreksel Justitiële Documentatie betreffende veroordeelde van 16 september 2021;
  • het voortgangsverslag van de PI [plaats 1] (locatie [locatie]) van 13 oktober 2021.
De rechtbank heeft op 22 oktober 2021 de officier van justitie mr. M.M. van den Berg, veroordeelde, zijn raadsman mr. S. Ben Tarraf, advocaat te Amsterdam, alsmede de deskundige [casemanager], als senior casemanager verbonden aan de PI [plaats 1], op de openbare terechtzitting gehoord.

Beoordeling

Verloop van het ISD-traject
Uit voornoemd voortgangsverslag blijkt onder meer het volgende.
De ISD-maatregel van veroordeelde is aangevangen in Justitieel Complex Zaanstad. Op 21 juli 2021 is veroordeelde overgeplaatst naar PI [plaats 1], locatie [locatie].
Veroordeelde heeft in het verleden meerdere malen een ambulant traject negatief afgerond. Vanwege de ernst van het pro-criminele gedrag en gelet op veroordeeldes jonge leeftijd en de wens tijdig in te grijpen, werd een klinisch traject in een FPK geïndiceerd geacht. Veroordeelde bleek hier – ondanks aanhoudende inzet om veroordeelde te motiveren – niet voor open te staan.
Middels diagnostiek is vastgesteld dat veroordeelde kenmerken van een antisociale persoonlijkheidsstoornis heeft. Veroordeelde is gemotiveerd voor een ambulant traject. Hiertoe werden mogelijkheden gezien, met dien verstande dat een extreem strak regime met strikte voorwaarden (dagbesteding, controles en behandeling) onderdeel zou moeten zijn van dit traject.
Na meerdere trajectbepalingsoverleggen, is besloten veroordeelde te plaatsen bij Exodus te [plaats 2], in combinatie met Elektronische Monitoring. Uiteindelijk is veroordeelde op 8 oktober 2021 bij Exodus [plaats 2] geplaatst.
Geadviseerd wordt om de ISD-maatregel voort te zetten. De kans op recidive wordt ingeschat als hoog. Veroordeelde dient mee te werken aan behandeling, dagbesteding, urinecontroles en andere instructies. De noodzaak tot het beveiligen van de maatschappij is onverminderd aanwezig.
De deskundige [casemanager] heeft dit advies op de openbare terechtzitting van 22 oktober 2021 bevestigd en als volgt aangevuld.
De plaatsing bij Exodus te [plaats 2] heeft vertraging opgelopen doordat er een misverstand is ontstaan met betrekking tot de mogelijkheid om Elektronische Controle toe te passen. Uiteindelijk is veroordeelde geplaatst zonder enkelband. De directeur van de PI [plaats 1] heeft besloten niet alsnog een enkelband aan te sluiten.
Hoewel veroordeelde nog twee toezichten heeft openstaan die herleven bij beëindiging van de ISD-maatregel, is het wenselijk om de ISD-maatregel te laten voortduren als stok achter de deur. Als veroordeelde zich niet aan de voorwaarden houdt, kan hij naar binnen worden gehaald. De behandeling van veroordeelde gericht op het terugdringen van de kans op recidive vangt aan op 26 oktober 2021. Op het moment dat veroordeelde een zinvolle dagbesteding vindt in de vorm van werk, kunnen de voorwaarden (waaronder (het tijdstip van) de avondklok) opnieuw onder de loep worden genomen.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot voortzetting van de ISD-maatregel.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft gepersisteerd bij het verzoek tot opheffing van de ISD-maatregel.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank dient in het kader van de onderhavige procedure te beoordelen of voortzetting van de tenuitvoerlegging van de ISD-maatregel noodzakelijk is. In artikel 38m lid 2 Sr is bepaald dat de ISD-maatregel strekt tot beveiliging van de maatschappij en de beëindiging van de recidive van verdachte.
Op grond van de hierboven genoemde stukken en het verhandelde op de openbare terechtzitting stelt de rechtbank vast dat de behandeling van veroordeelde gericht op het terugdringen van het recidiverisico nog moet starten. Daarnaast heeft veroordeelde recent meer vrijheden gekregen. Ter beveiliging van de maatschappij is het noodzakelijk om te monitoren hoe hij hiermee omgaat.
Daarom wordt als volgt beslist.
Gezien artikel 6:6:14 van het Wetboek van Strafvordering.

Beslissing

De rechtbank wijst het verzoek ex artikel 6:6:14 lid 2 van het Wetboek van Strafvordering af en bepaalt dat de tenuitvoerlegging van de ISD-maatregel wordt voortgezet.
Deze beslissing is gegeven door
mr. A.A. Spoel, voorzitter,
mrs. W.M.C. van den Berg en C. Wildeman, rechters,
in tegenwoordigheid van mrs. A.E. van der Burg en J.A. Baaijens, griffiers,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 22 oktober 2021.
De voorzitter is buiten staat om deze
beslissing mede te ondertekenen.