ECLI:NL:RBAMS:2021:6247

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
23 september 2021
Publicatiedatum
3 november 2021
Zaaknummer
C/13/705072 / KG ZA 21-632
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing contactverbod en toewijzing verbod op uitlatingen op social media in kort geding tussen woningstichting en gedaagde

In deze zaak, die op 23 september 2021 door de Rechtbank Amsterdam is behandeld, vorderde de woningstichting Eigen Haard een contactverbod tegen de gedaagde, die in het verleden een woning van de stichting had gehuurd. De vordering tot contactverbod werd afgewezen, omdat er al 2,5 jaar geen direct contact tussen de gedaagde en de eiseressen had plaatsgevonden, en er geen concrete dreiging was die een contactverbod rechtvaardigde. De rechtbank weegt hierbij mee dat er al een strafrechtelijk contactverbod was opgelegd aan de gedaagde voor de duur van twee jaar.

Echter, de vordering om de gedaagde te verbieden uitlatingen te doen op social media over Eigen Haard en de eiseres werd toegewezen. De rechtbank oordeelde dat de uitlatingen van de gedaagde schadelijk waren voor de reputatie van de eiseressen en dat hun recht op bescherming van hun goede naam zwaarder woog dan het recht van de gedaagde op vrijheid van meningsuiting. De gedaagde had in het verleden beledigende en bedreigende berichten geplaatst, wat leidde tot de vordering van Eigen Haard. De rechtbank stelde een dwangsom vast voor overtredingen van dit verbod, met een maximum van € 5.000,00.

De proceskosten werden gecompenseerd, wat betekent dat iedere partij zijn eigen kosten draagt. Dit vonnis is openbaar uitgesproken en ondertekend door de voorzieningenrechter en de griffier.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht, voorzieningenrechter civiel
zaaknummer / rolnummer: C/13/705072 / KG ZA 21-632 HH/MvG
Vonnis in kort geding van 23 september 2021
in de zaak van
1. de stichting
WONINGSTICHTING EIGEN HAARD,
gevestigd te Amsterdam,
2.
[eiser 2],
domicilie kiezende te [woonplaats] ,
eiseressen bij dagvaarding van 26 juli 2021,
advocaat mr. M.G. Blokziel te Almere,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde,
advocaat mr. B.G. Meijer te Amsterdam.
Partijen zullen hierna Eigen Haard, [eiser 2] en [gedaagde] worden genoemd.

1.De procedure

1.1.
Tijdens de mondelinge behandeling van dit kort geding op 10 augustus 2021 hebben Eigen Haard en [eiser 2] hun vorderingen toegelicht. [gedaagde] heeft verweer gevoerd. Beide partijen hebben producties in het geding gebracht en [gedaagde] ook een pleitnota.
1.2.
Bij de mondelinge behandeling waren aanwezig:
- aan de zijde van Eigen Haard en [eiser 2] : mr. M. Kerkhof, hoofd juridische zaken, en mr. Blokziel;
- aan de zijde van [gedaagde] : mr. Meijer.
1.3.
Na afloop van de mondelinge behandeling is een proces-verbaal opgesteld met daarin opgenomen een zakelijke weergave van het verloop van de mondelinge behandeling en hetgeen tussen partijen is besproken. Vervolgens is dit kort geding pro forma aangehouden om partijen in de gelegenheid te stellen hun geschil alsnog onderling te regelen. Bij e-mail van 26 augustus 2021 hebben Eigen Haard en [eiser 2] meegedeeld dat partijen geen schikking hebben bereikt en verzocht vonnis te wijzen. [gedaagde] heeft bij e-mail van eveneens 26 augustus 2021 gereageerd, waarop Eigen Haard en [eiser 2] hun verzoek om vonnis te wijzen hebben gehandhaafd.
1.4.
Vonnis is bepaald op heden.

2.De feiten

2.1.
[eiser 2] is werkzaam op de afdeling Zorg en Overlast van Eigen Haard.
2.2.
[gedaagde] heeft in het verleden een woning van Eigen Haard gehuurd. Bij vonnis van 6 april 2018 van de kantonrechter in kort geding van deze rechtbank is [gedaagde] veroordeeld die woning uiterlijk op 1 oktober 2018 te ontruimen. In dat vonnis staat, kort samengevat, dat (i) [gedaagde] en haar benedenburen problemen/ruzie met elkaar hadden, (ii) niet aannemelijk is geworden dat die problemen in overwegende mate aan [gedaagde] zijn te wijten, (iii) de door de benedenburen van [gedaagde] ervaren overlast geen aanleiding was voor ontbinding/ontruiming, (iv) [gedaagde] vervangende woonruimte van Eigen Haard heeft geweigerd, omdat zij niet meer wilde huren van Eigen Haard en (v) de gespannen situatie tussen [gedaagde] en haar benedenburen voldoende aanleiding gaven voor een ordemaatregel, in die zin dat [gedaagde] haar woning uiterlijk 1 oktober 2018 diende te ontruimen.
2.3.
Na het wijzen van dat vonnis heeft [gedaagde] Eigen Haard en [eiser 2] e-mails en spraakberichten gestuurd waarin zij [eiser 2] de huid vol scheldt en met de dood bedreigt.
2.4.
[eiser 2] heeft op 22 augustus 2018 aangifte gedaan van belediging en bedreiging met de dood, gepleegd door [gedaagde] . In het proces-verbaal van de aangifte staat, voor zover van belang, het volgende:

(…) Het komt er op neer dat [gedaagde] in die mails situaties beschrijft die ik als bedreigend ervaar. Ze bedreigd mij met de dood. Daarnaast scheldt ze mij uit en beledigt ze mij. Ik word herhaaldelijk uitgemaakt voor o.a. gekke rode kankerhoer met je pijpbek. Ze beschrijft dat ze een mes tegen mijn keel gaat zetten, dat ik dood ga bloeden in een steeg in Amsterdam, dat ze mijn rode kankerziel gaat nemen, dat ze me in een oogwenk gaat vermoorden, dat ze mijn rode kankerziel eruit rukt, dat ze in staat is om mij te vermoorden en dat als ik op haar pad kom dat dan ook onze levens ineens afgelopen zijn, ik netjes begraven lig en zij netjes in de cel gaat zitten. (…)”.
2.5.
In een e-mail van 14 oktober 2018 van [gedaagde] aan Eigen Haard en gericht aan [eiser 2] staat, voor zover van belang, het volgende:
“(…) KOM ME TEGEN ROOIE KANKERHOER EN JE GAAT DE DOOD ZIEN MET JE KANKEROGEN WAAR JIJ MIJ MEE UIT DURFDE TE LACHEN IK RUK JE KANKEROGEN UIT JE KANKERKOP BITCH MET JE KANKERKOP ERBIJ GRATIS STRAATHOER DIE GEEN STUIVER WAARD IS!!!!”.
2.6.
Bij e-mail van 19 oktober 2018 heeft Eigen Haard [gedaagde] gesommeerd te stoppen met elke vorm van correspondentie en/of telecommunicatie richting Eigen Haard en [eiser 2] , maar [gedaagde] heeft daaraan geen gehoor gegeven.
2.7.
Bij brief van 1 mei 2020 heeft Eigen Haard [gedaagde] opnieuw gesommeerd te stoppen met elke vorm van correspondentie en/of telecommunicatie richting Eigen Haard en [eiser 2] . In deze brief staat, voor zover van belang, het volgende:

(…) In mijn vorige e-mail aan u (…) heeft u een heel duidelijke waarschuwing gekregen om te stoppen met elke vorm van correspondentie over mevrouw [eiser 2] . Nu is gebleken dat er onder een YouTube video van Eigen Haard meerdere doodsbedreigingen zijn geuit richting mevrouw [eiser 2] onder de naam van [alias] . Uit de inhoud van de tekst, de scheldwoorden, de verwijzingen en het kenmerkende asociale taalgebruik is overduidelijk op te maken dat u, onder de naam [alias] , deze opmerkingen hebt geplaatst. (…)”.
2.8.
[eiser 2] heeft op 21 mei 2020 opnieuw aangifte gedaan van bedreiging en belediging, gepleegd door [gedaagde] . In het proces-verbaal van de aangifte, staat voor zover van belang, het volgende:

(…) Op donderdag 16 april 2020 werd ik gebeld door onze communicatie afdeling. Ik werd erop gewezen dat er meerdere bedreigingen geuit waren onder een openbare video die door Eigen Haard op Youtube geplaatst was. Ik hoorde dat het ging om een profiel genaamd ‘ [alias] ’. Deze naam klonk mij niet bekend.
(…)
In de comments stonden onder andere de volgende bedreigingen: ‘(…) ik zweer jou op Allah dat ik jou ga vermoorden zodra ik jou ook maar zie en ‘Ik ga jou hard vermoorden (…). Loop op straat kankerleugenaar dankzij jou lag ik net niet op straat en net niet begraven. Loop op straat (…), loop op straat (…) doet dat!’.
Uit de context van de bedreigingen herken ik dat dit gaat om (…) [gedaagde] . (…)”.
2.9.
Bij brief van 15 juni 2021 heeft het Arrondissementsparket Amsterdam [eiser 2] bericht dat [gedaagde] op 17 mei 2021 door de strafrechter van deze rechtbank is veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van drie maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren. Verder staat in de brief dat aan [gedaagde] een contactverbod met [eiser 2] is opgelegd voor de duur van twee jaren en dat bij overtreding van dat contactverbod door [gedaagde] zij zeven dagen in vervangende hechtenis wordt genomen. [gedaagde] heeft tegen dat vonnis hoger beroep ingesteld.
2.10.
In de maanden juni en juli 2021 heeft [gedaagde] onder de naam ‘ [alias] ’ op Facebook, Twitter en de website klacht.nl berichten geplaatst over Eigen Haard en [eiser 2] . Hieronder wordt een aantal berichten weergegeven:
“(…) NU IS [eiser 2] DE SMERIGE HOER/LEUGENAAR VAN EIGEN HAARD HEEL ERG BOOS, ZE ZEGT DAT IK HAAR AAN HET PESTEN BEN. (…)”
“POLITIE EN EIGEN HAARD HEBBEN ERVOOR GEZORGD DAT MIJN VIDEO OP SLOT IS ALLES WAT IK PLAATS!!!!! ALLES IS GEBLOKKEERD!!!!! DEZE TERRORISTEN KOMEN NOOIT VAN MIJ AF!!!(…) WE GAAN ZIEN WIE DE DADER IS!!!(…)”

Kijk Lieve mensen de smerige politie en smerige [eiser 2] van eigen haard houden maar niet op! Deze terroristen willen mij niet met rusten laten! Deze beesten/leugenaars stoppen gewoon niet!!!!!!

eigen haard is top in leugens en bedrog daar zijn zij echt de beste in met de politie en de gemeente erbij o.a. Alles wat waar is tot een grote LEUGEN verdraaien op ’n meester manier. Zaken die wel ernstig zijn verdraaien en jouw juist de schuld geven dat jij de GROTE dader bent!”.
2.11.
[eiser 2] heeft op 29 juni 2021 aangifte gedaan van smaad, laster en intimidatie, gepleegd door [gedaagde] .

3.Het geschil

3.1.
Eigen Haard vordert - samengevat - [gedaagde] te verbieden, onmiddellijk na betekening van dit vonnis, op welke wijze dan ook contact op te nemen met Eigen Haard en [eiser 2] en haar tevens te verbieden al dan niet onder een pseudoniem uitlatingen te doen op social media over Eigen Haard en [eiser 2] , op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 1.000,00 voor iedere keer dat zij dit verbod overtreedt tot een maximum van € 10.000,00 is bereikt, met bepaling dat bij het bereiken van dit maximum lijfsdwang voor de duur van zeven dagen mag worden toegepast voor iedere keer dat [gedaagde] dit verbod overtreedt, met veroordeling van [gedaagde] in de proces- en nakosten, vermeerderd met rente.
3.2.
Eigen Haard voert daartoe het volgende aan. [gedaagde] handelt onrechtmatig jegens Eigen Haard en [eiser 2] . Sinds 2018 bedreigt zij [eiser 2] met de dood. Ook plaatst [gedaagde] zeer beledigende teksten over Eigen Haard en [eiser 2] op internet, onder andere op Facebook, Twitter en klacht.nl. Ondanks het vonnis van de strafrechter gaat [gedaagde] door met het plaatsen van berichten over [eiser 2] en Eigen Haard op social media. [gedaagde] overschrijdt alle grenzen en moet een halt worden toegeroepen.
3.3.
[gedaagde] heeft het volgende verweer gevoerd. Eigen Haard en [eiser 2] hebben haar ten onrechte als schuldige aangewezen voor het conflict dat zij had met haar voormalige onderburen. In plaats van de belangen van [gedaagde] te behartigen en haar een rustig woongenot te verschaffen heeft Eigen Haard zich tegen haar gekeerd en is Eigen Haard een ontruimingsprocedure gestart. Dit heeft veel stress veroorzaakt. [gedaagde] probeert haar leven op te pakken, maar kan deze kwestie moeilijk loslaten doordat zij daar steeds mee wordt geconfronteerd, door politieverhoren en strafrechtelijke procedures. Uit onmacht heeft zij e-mails gestuurd naar en op social media berichten geplaatst over Eigen Haard en/of [eiser 2] . [gedaagde] heeft nooit persoonlijk de confrontatie gezocht met [eiser 2] of medewerkers van Eigen Haard. Zij heeft ook niet de intentie om dat te doen. Bovendien is er reeds een contactverbod op grond van het vonnis van 17 mei 2021 van de strafrechter. Een algeheel verbod tot het plaatsen van berichten op social media tast het recht op vrijheid van meningsuiting op ontoelaatbare wijze aan en is in strijd met artikel 10 EVRM en artikel 7 van de Grondwet. Een eventuele dwangsom dient te worden gematigd, omdat [gedaagde] leeft van een bijstandsuitkering. Lijfsdwang is een te vergaand middel en zal er slechts voor zorgen dat [gedaagde] ontregeld raakt.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

Contactverbod

4.1.
Een contactverbod vormt een inbreuk op het aan een ieder toekomende recht om vrijelijk te communiceren. Voor het toewijzen van deze ingrijpende maatregel moet sprake zijn van in hoge mate aannemelijke feiten en omstandigheden die zo’n inbreuk kunnen rechtvaardigen.
4.2.
Na het onder 2.2 genoemde vonnis van 6 april 2018 waarin [gedaagde] werd veroordeeld de door haar van Eigen Haard gehuurde woning te ontruimen, heeft zij Eigen Haard e-mail- en spraakberichten gestuurd. Hierin heeft [gedaagde] [eiser 2] de huid vol gescholden en met de dood bedreigd. Deze berichten hebben voor heel veel angst, onrust en een groot gevoel van onveiligheid gezorgd bij [eiser 2] . Uit de in het geding gebrachte stukken blijkt echter niet dat [gedaagde] Eigen Haard dan wel [eiser 2] na eind 2018 nog direct heeft benaderd. Dit brengt mee dat er op dit moment, ruim tweeëneenhalf jaar nadat [gedaagde] voor het laatst direct contact heeft gezocht met Eigen Haard en/of [eiser 2] , geen concrete en reële dreiging is die een contactverbod rechtvaardigt. Daarbij wordt meegewogen dat op 17 mei 2021 door de strafrechter van deze rechtbank aan [gedaagde] een contactverbod met [eiser 2] is opgelegd voor de duur van twee jaren en dat bij overtreding van dat contactverbod zij zeven dagen in vervangende hechtenis wordt genomen. Het voorgaande betekent dat het gevorderde contactverbod wordt afgewezen.
Verbod uitlatingen social media
4.3.
Toewijzing van deze vordering van Eigen Haard en [eiser 2] houdt een beperking in van het in artikel 7 Grondwet en artikel 10 lid 1 EVRM neergelegde recht van [gedaagde] op vrijheid van meningsuiting. Een dergelijk recht kan alleen worden beperkt als dit bij wet is voorzien en noodzakelijk is in een democratische samenleving, bijvoorbeeld ter bescherming van de goede naam en de rechten van anderen (artikel 10 lid 2 EVRM). Van een beperking die bij de wet is voorzien, is sprake als de uitlatingen onrechtmatig zijn (artikel: 6:162 BW). Welk recht uiteindelijk zwaarder weegt, hangt af van aan wiens belang in de gegeven omstandigheden meer gewicht toekomt.
4.4.
[gedaagde] maakt [eiser 2] op social media uit voor hoer, leugenaar en terrorist. Ook Eigen Haard wordt uitgemaakt voor leugenaar en terrorist. Het is duidelijk dat [gedaagde] haar conflict met Eigen Haard nog niet achter zich heeft kunnen laten. Dat biedt echter geen enkele rechtvaardiging voor de schadelijke wijze waarop zij zich op social media uitlaat over Eigen Haard en [eiser 2] . Deze vergaande en ongefundeerde uitlatingen zijn schadelijk voor de reputatie van Eigen Haard en [eiser 2] . Hun recht op bescherming van hun goede naam moet daarom prevaleren boven het recht van [gedaagde] op haar vrijheid van meningsuiting. [gedaagde] heeft na de zitting meegedeeld dat zij deze zaak achter zich wenst te laten en een nieuwe start wil maken. Ondanks deze mondelinge toezegging vanuit [gedaagde] dat zij de namen van Eigen Haard en [eiser 2] niet zal vermelden in berichtgevingen op sociale media hebben zij – gezien het verleden – belang bij toewijzing van het gevraagde verbod om al dan niet onder een pseudoniem uitlatingen te doen op social media over Eigen Haard en [eiser 2] . Het verbod zal daarom worden toegewezen.
4.5.
De gevorderde dwangsom zal worden gematigd en gemaximeerd zoals in de beslissing gemeld.
4.6.
Op grond van artikel 585 Rv kan de rechter, voor zover hier van belang, de tenuitvoerlegging bij lijfsdwang toestaan van vonnissen en beschikkingen, voor zover zij een veroordeling tot iets anders dan het betalen van geld inhouden. De gevorderde lijfsdwang is om die reden al niet toewijsbaar omdat [gedaagde] niet eerder bij vonnis een verbod is opgelegd uitlatingen te doen op social media over Eigen Haard en [eiser 2] . Dit nog los van het feit dat lijfsdwang een laatste redmiddel is als andere prikkels tot nakoming geen soelaas bieden. Dat is hier niet aan de orde, temeer nu [gedaagde] heeft toegezegd te zullen ophouden met het plaatsen van de namen van Eigen Haard en [eiser 2] op social media.
4.7.
In de mondelinge toezegging van [gedaagde] wordt aanleiding gezien de proceskosten in deze zaak te compenseren.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
verbiedt [gedaagde] na betekening van dit vonnis al dan niet onder een pseudoniem uitlatingen te doen op social media over Eigen Haard en [eiser 2] , op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 250,00 voor iedere keer dat zij dit verbod overtreedt tot een maximum van € 5.000,00 is bereikt,
5.2.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.3.
compenseert de proceskosten aldus dat iedere partij de eigen kosten draagt,
5.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.C. Hoogeveen, voorzieningenrechter, bijgestaan door mr. M.F. van Grootheest, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 23 september 2021. [1]

Voetnoten

1.type: MvG