Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
vonnis van de kantonrechter
1. [eiser 1]
2. [eiser 2]
3. [eiser 3]
de besloten vennootschap Vastgoedzaak B.V.
VERLOOP VAN DE PROCEDURE
- de conclusie van antwoord met producties;
De griffier heeft aantekeningen gemaakt van hetgeen is besproken. Daarna is een datum voor vonnis bepaald.
GRONDEN VAN DE BESLISSING
Feiten
Niet geheel schoon, lamp gang boven defect. Brandalarm beneden. Houten reling! Er moet nog geschilderd worden.”
Vordering
2 juli 2020 was er niets aan de hand, behalve dat er nog wat meubels moesten worden weggehaald. Er zijn toen geen foto’s gemaakt. Alles was in orde op een gat in een deur na. Op 15 juli 2020 trokken nieuwe huurders in het appartement. Zij hadden geen bezwaar tegen de staat van het appartement. Huurders hebben lang moeten wachten op bewijs van verhuurder van de staat waarin het gehuurde volgens haar verkeerde. De foto’s die later zijn overgelegd door verhuurder zijn niet in het bijzijn van huurders gemaakt. Daar kunnen vraagtekens bij geplaatst worden.
Verweer
dat partijen op 16 januari 2020 een proces-verbaal van oplevering hebben opgemaakt waaruit blijkt dat het gehuurde in goede staat is opgeleverd door verhuurder. Bij de oplevering op 3 juli 2020 bleek dat huurders diverse zaken hadden achtergelaten in het gehuurde en dat het gehuurde niet schoon was. Verhuurder heeft huurders de mogelijkheid geboden het gehuurde alsnog binnen 14 dagen leeg en schoon op te leveren. Huurders hebben daarna een aantal zaken uit het gehuurde verwijderd waardoor ernstige schade is ontstaan aan het gehuurde. Ook is nagelaten het gehuurde schoon te maken. Bij de tweede oplevering bleek dat huurders het gehuurde in een half jaar volkomen hadden uitgewoond. Deuren waren beschadigd en sloten werkten niet goed meer, plinten waren van de vloer getrokken, het hang- en sluitwerk was beschadigd of ontbrak, er zaten deuken en gaten in muren, houten kozijnen waren beschadigd, rookmelders waren verwijderd, de thermostaat was van de muur getrokken en de wc-bril was van de wc afgetrokken. Daarnaast was het gehuurde dermate vervuild dat de kitranden, voegen en wanden in de badkamer en wc moesten worden hersteld. De aannemer die alle herstelwerkzaamheden heeft uitgevoerd heeft vermeld dat de door hem uitgevoerde werkzaamheden noodzakelijk waren om het appartement weer bewoonbaar te maken. Naar aanleiding hiervan heeft verhuurder de waarborgsom van
€ 4.500,00 ingehouden. Verhuurder is bereid een bedrag van € 477,21 aan huurders te restitueren. De staat van het gehuurde na afloop van de huurperiode blijkt uit de door huurders ingebrachte correspondentie en de door verhuurder ingebrachte offerte van de aannemer.
Beoordeling
d.d. 2 juli 2020 is niet door partijen ondertekend. Onweersproken is dat dit rapport pas in een veel later stadium (tijdens deze procedure) aan huurders is verstrekt. Daarom kan niet zonder meer van de juistheid van dat rapport worden uitgegaan, te minder nu huurders de inhoud van dat rapport gemotiveerd hebben weersproken.
21 september 20
21(productie 9) een “inspectierapport einde verhuur” met als datum
2 juli 20
20overgelegd. Dit rapport is, als gezegd, niet ondertekend door partijen. Evenmin is door verhuurder met zoveel woorden gesteld dat het rapport op 2 juli 2020 in bijzijn van huurders is opgesteld, en door wie. Een en ander leidt tot ernstige twijfels over de vraag of dit rapport wel een betrouwbare weergave is van wat op 2 juli 2020 is geconstateerd en besproken. In elk geval blijkt nergens uit dat verhuurder huurders in de gelegenheid heeft gesteld om de daarin gestelde opleverpunten te herstellen gedurende de door verhuurder zo gestelde “coulance” periode van 14 dagen. Het gaat niet aan om huurders achteraf te confronteren met allerlei hoge kosten, die worden onderbouwd met rammelend bewijs.
Zij hebben voldoende gesteld en onderbouwd dat buitengerechtelijke incassowerkzaamheden zijn verricht. Het gevorderde bedrag valt binnen de vergoeding waarop op grond van het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten aanspraak kan worden gemaakt en zal worden toegewezen.
BESLISSING
- aan elk van hen een bedrag van € 1.300,00, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 1 juli 2020 tot aan de dag van de algehele voldoening;
- aan elk van hen een bedrag van € 191,66 aan buitengerechtelijke incassokosten inclusief btw;