ECLI:NL:RBAMS:2021:6233

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
2 november 2021
Publicatiedatum
2 november 2021
Zaaknummer
C/13/708087 / KG ZA 21-818
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot heropening zakelijke bankrekening door Noorlet B.V. tegen ING Bank N.V.

In deze zaak heeft Noorlet B.V. een kort geding aangespannen tegen ING Bank N.V. met het verzoek om de zakelijke bankrekening van Noorlet te heropenen. Noorlet, een bouwbedrijf, had sinds 2014 een bankrekening bij ING, maar deze was geblokkeerd en de bankrelatie was beëindigd vanwege zorgen over de transacties op de rekening. Noorlet voerde aan dat de beëindiging van de bankrelatie onterecht was en dat zij niet in staat was om aan haar belastingverplichtingen te voldoen zonder toegang tot haar bankrekening. ING voerde verweer en stelde dat er onvoldoende openheid van zaken was van Noorlet over de transacties, die niet in lijn leken te zijn met de bedrijfsactiviteiten van Noorlet. De voorzieningenrechter oordeelde dat ING terecht twijfels had over het gebruik van de bankrekening door Noorlet en dat de beëindiging van de bankrelatie gerechtvaardigd was. Noorlet's vorderingen werden afgewezen, en zij werd veroordeeld in de proceskosten.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht, voorzieningenrechter civiel
zaaknummer / rolnummer: C/13/708087 / KG ZA 21-818 EAM/LO
Vonnis in kort geding van 2 november 2021
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
NOORLET B.V.,
gevestigd te Zaandam,
eiseres bij dagvaarding van 7 oktober 2021,
advocaat mr. F.J.H.M. Berndsen te Breda,
tegen
de naamloze vennootschap
ING BANK N.V.,
gevestigd te Amsterdam,
gedaagde,
advocaat mr. M.A. Algra te Amsterdam.
Partijen zullen hierna Noorlet en ING worden genoemd.

1.De procedure

Ter zitting van 19 oktober 2021 heeft Noorlet de vordering zoals omschreven in de dagvaarding toegelicht. ING heeft verweer gevoerd, mede aan de hand van de door haar vooraf overgelegde akte weergave feiten. Beide partijen hebben producties en een pleitnota ingediend.
Ter zitting waren aanwezig:
aan de kant van Noorlet: [naam 1] , [naam 2] en M. Sifridag, tolk in de Turkse taal, met mr. Berndsen;
aan de kant van ING: [naam 3] , KYC-analist, [naam 4] , bedrijfsjurist met mr. Algra.
Vonnis is bepaald op heden.

2.De feiten

2.1.
Noorlet houdt zich bezig met bouw en afbouw van onder meer horeca-, winkel- en kantoorpanden. Daarnaast is Noorlet per 23 augustus 2019 enig aandeelhouder van Medpar B.V. Medpar houdt zich bezig met handel in en reparatie van auto’s. [naam 1] is via Palu Consultancy B.V. middellijk bestuurder en enig aandeelhouder van Noorlet en daarnaast is hij onmiddellijk bestuurder van Medpar.
2.2.
Noorlet heeft sinds 28 augustus 2014 een zakelijke bankrekening bij ING. [naam 1] is als middellijk bestuurder bevoegd om namens Noorlet over het saldo van deze rekening te beschikken.
2.3.
Op de overeenkomsten omtrent de bankrekening zijn de Algemene Bankvoorwaarden (ABV) en de Voorwaarden Zakelijke Rekening (VZR) van toepassing.
2.4.
In de ABV staat onder meer het volgende.
(…)
Artikel 2 Zorgplicht
Wij hebben een zorgplicht. U bent ook zorgvuldig tegenover ons en u mag van onze dienstverlening geen misbruik maken. (…)
2. U bent zorgvuldig tegenover ons en houdt zo goed mogelijk rekening met onze belangen. U werkt eraan mee dat wij onze dienstverlening correct kunnen uitvoeren en aan onze verplichtingen kunnen voldoen. Hiermee bedoelen wij niet alleen onze verplichtingen tegenover u, maar bijvoorbeeld ook verplichtingen die wij in verband met onze dienstverlening aan u hebben tegenover toezichthouders of fiscale of andere (nationale, internationale en supranationale) autoriteiten. U geeft ons, als wij daarom vragen, de informatie en documentatie die wij daarvoor nodig hebben. Als het u duidelijk moet zijn dat wij die informatie of documentatie nodig hebben, geeft u die uit uzelf.
U mag onze diensten of producten alleen gebruiken waarvoor ze zijn bedoeld en hiervan geen misbruik (laten) maken. Denkt u bij misbruik bijvoorbeeld aan strafbare feiten of activiteiten die schadelijk zijn voor ons of onze reputatie of die de werking en betrouwbaarheid van het financiële stelsel kunnen schaden.
Artikel 3 Activiteiten en doeleinden
Wij vragen u om informatie om misbruik te voorkomen en risico’s te beoordelen.
1. Banken hebben een sleutelrol in het nationale en internationale financiële stelsel. Helaas wordt onze dienstverlening soms misbruikt, bijvoorbeeld voor het witwassen van geld. Wij willen misbruik voorkomen en moeten dit volgens de wet ook doen. Wij hebben hiervoor informatie van u nodig. De informatie kan bijvoorbeeld ook nodig zijn voor de beoordeling van onze risico’s of het goede verloop van onze dienstverlening. Daarom informeert u ons, als wij dat vragen, in ieder geval over: a) Uw activiteiten en doelen; b) Waarom u een product of dienst van ons afneemt of wilt afnemen; c) Hoe u bent gekomen aan geld, waardepapieren of andere zaken die u bij ons of via ons onderbrengt. (…)
2. U werkt eraan mee dat wij de informatie kunnen controleren. (…)
Artikel 35 Opzegging van de relatie
U kunt de relatie opzeggen. Wij kunnen dit ook. Opzegging betekent dat de relatie eindigt en alle lopende overeenkomsten zo snel mogelijk worden afgewikkeld.
1. U kunt de relatie tussen u en ons opzeggen. Wij kunnen dit ook. Het is daarvoor niet nodig dat u in verzuim bent met de nakoming van een verplichting. Wij houden ons bij opzetting aan onze zorgplicht als genoemd in artikel 2 lid 1 ABV. Als u ons vraagt waarom wij de relatie opzeggen, dan laten wij u dat weten. (…)
2.5.
In de VZR staat onder meer het volgende.
(…)
5 Bestemming Zakelijke Rekening
5.1
De Zakelijke Rekening is uitsluitend bestemd voor het overboeken, storten, ontvangen en opnemen van geldmiddelen aangaande het beroep of bedrijf van de Rekeninghouder. (…)

7.Looptijd en beëindiging Overeenkomst

(…)
7.3
De Overeenkomst kan door de Bank op elk gewenst moment schriftelijk worden opgezegd met inachtneming van een opzegtermijn van 60 dagen.
7.4
In afwijking van het vorige lid is de Bank bevoegd de Overeenkomst met onmiddellijke ingang te beëindigen (…) indien het recht of de plicht daartoe is opgenomen in wet- of regelgeving of wanneer de Rekeninghouder gebruik maakt of heeft gemaakt van diensten of producten van de Bank voor activiteiten of doeleinden die in strijd zijn met wet- en regelgeving, de goede naam van de Bank kunnen schaden of de integriteit van het financiële systeem kunnen aantasten. (…)

25.Blokkade Betaalinstrument en Zakelijke Rekening

25.1
De Bank is bevoegd een Betaalinstrument of de Zakelijke Rekening te blokkeren bij beslag onder de Bank ten laste van een Rekeninghouder, om redenen die verband houden met de veiligheid van het Betaalinstrument, of het vermoeden van niet-toegestaan of frauduleus gebruik van het Betaalinstrument of de Zakelijke Rekening. (…)
2.6.
ING heeft in januari 2020 een zogenoemd
Know Your Customer(KYC)-onderzoek uitgevoerd naar Noorlet. Zij heeft daarbij het volgende geconstateerd.
  • Noorlet heeft middels 39 spoedbetalingen op 5 augustus 2019 in totaal € 1.900.000,- van Medpar ontvangen, welk bedrag Noorlet eveneens op 5 augustus 2019 middels diverse boekingen direct heeft doorbetaald aan Median Holding B.V.
  • behoudens bovenstaande transacties heeft op de bankrekening nagenoeg geen betalingsverkeer plaatsgevonden in 2019.
2.7.
Bij e-mail van 30 januari 2020 heeft ING aan Noorlet vragen gesteld over de onder 2.6 genoemde transacties en over haar bedrijfsactiviteiten. Ook heeft zij gevraagd naar de UBO en om de aanmelding van [naam 1] als wettelijk vertegenwoordiger van Noorlet. Op 12 en 19 februari 2020 heeft ING haar vragen herhaald omdat zij geen reactie kreeg van Noorlet. Daarbij heeft ING gewezen op de gevolgen van het niet tijdig aanleveren van de gevraagde informatie.
2.8.
Op 26 februari 2020 heeft Noorlet de vragenlijst op een kantoor van ING ingeleverd. Bij omschrijving van de bedrijfsactiviteiten staat ingevuld ‘Bouw en afbouw van winkels, kantoorruimtes en overige verblijfruimten’. Als UBO is [naam 1] ingevuld. Op de vraag waar de inkomende zakelijke betalingen van Medpar betrekking op hebben heeft [naam 1] geantwoord ‘betalingen rekening courant-verhouding Medpar-Noorlet’, en op de vraag waar de uitgaande betalingen aan Median Holding betrekking op hebben luidt het antwoord: ‘Betreft koopovereenkomst aandelen Medpar (aankoop)’.
2.9.
Bij e-mail van 24 november 2020 heeft ING aanvullende vragen gesteld aan Noorlet. Zij heeft Noorlet verzocht om haar (af)bouwactiviteiten aan de hand van bonnen en facturen te onderbouwen. Op 1 december 2020 heeft ING dit verzoek herhaald omdat zij nog geen reactie had ontvangen.
2.10.
Per e-mail van 1 december 2020 heeft Noorlet een drietal facturen aan ING verzonden. Twee daarvan hebben als omschrijving ‘verbouwing kantoorruimte Tasfin BV’ en zijn gericht aan Tasfin B.V., en de derde heeft als omschrijving ‘advies en dienstverlening periode augustus 2020’ en is gericht aan D.C.U. B.V.
2.11.
Bij e-mail van 2 december 2020 heeft ING aanvullende vragen gesteld, onder meer waarom er geen salarisbetalingen en inkoop van bouwmaterialen lijken plaats te vinden, waarom het overgrote deel van de transacties alleen in februari/maart lijkt plaats te vinden en wat de reden is dat de bedragen die binnenkomen en uitgaan allemaal verbonden zijn met dochterondernemingen van [bedrijf]
2.12.
Bij e-mail van 16 december 2020 heeft Noorlet op de aanvullende vragen van ING als volgt geantwoord.
Daarbij heeft Noorlet twee facturen overgelegd, een creditnota gericht aan Delcata B.V. (‘Credit Alkmaar Döner Company ivm annulatie opdracht’), en een factuur van Glazenwasserij Oost aan Noorlet met als omschrijving ‘leveren van bouwmateriaal en diverse apparatuur conform offerte’.
2.13.
Bij brief van 17 december 2020 heeft ING aan Noorlet medegedeeld dat de bankrekening is geblokkeerd omdat ING de gevraagde informatie niet heeft ontvangen.
2.14.
Bij brief van 25 februari 2021 heeft ING de bankrelatie met Noorlet beëindigd per 25 mei 2021 en medegedeeld dat Noorlet is opgenomen in het interne verwijzingsregister (IVR). In de brief staat onder meer het volgende.
2.15.
Bij brief van 21 mei 2021 van haar advocaat heeft Noorlet laten weten de week daarna een uitgebreider antwoord op de vragen van ING, voorzien van verificatoire bescheiden te zullen doen toekomen, en verzoekt zij ING de beëindiging van de relatie op te schorten.
2.16.
Bij brief van 14 juli 2021 heeft de advocaat van Noorlet onder meer het volgende aan ING geschreven.
Noorlet heeft foto’s bijgevoegd van de verbouwing van een kantoorruimte van Tasfin B.V., waarvoor zij [bedrijf] als onderaannemer heeft ingezet, en een aantal facturen van Palu Consultancy B.V. aan Tasfin B.V. met als omschrijving ‘advies en dienstverlening’.
2.17.
Bij e-mail van 20 juli 2021 heeft Noorlet een brief overgelegd van [naam 5] , van [bedrijf] , waarin staat
‘Hierbij bevestig ik dat ik de keuken volgens onderstaande foto aan u heb verkocht, geleverd en geplaatst in een kantoorruimte van uw klant zijnde Tasfin BV in Zaandam. Zoals met u besproken is deze keuken ingekocht bij Keukenloods.nl en begin juli 2020 geleverd en geplaatst.
2.18.
Bij brief van 12 augustus 2021 heeft ING het bezwaar van Noorlet afgewezen. In de brief staat onder meer het volgende.

3.Het geschil

3.1.
Noorlet vordert – samengevat – bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad:
ING te veroordelen de bankrelatie met Noorlet binnen drie dagen na dit vonnis te continueren en de vermelding van Noorlet in het interne verwijzingsregister ongedaan te maken, op straffe van een dwangsom en met veroordeling van ING in de proceskosten, te vermeerderen met de wettelijke rente en in de nakosten.
3.2.
ING voert verweer.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
De vorderingen van Noorlet kunnen alleen worden toegewezen indien voldoende aannemelijk is dat de rechter in een eventuele bodemprocedure dat ook zal doen en Noorlet bij de vorderingen een spoedeisend belang heeft. Dat laatste is het geval, nu de bancaire relatie al enige tijd is geblokkeerd en inmiddels beëindigd, en Noorlet niet aan haar belastingverplichtingen kan voldoen.
4.2.
Bij de beoordeling van dit geschil zijn de volgende uitgangspunten van toepassing.
4.2.1
Op grond van artikel 35 van de Algemene Bankvoorwaarden – die op de rechtsverhouding tussen partijen van toepassing zijn – heeft de bank een contractuele bevoegdheid de relatie met een klant beëindigen. De opzeggingsbevoegdheid van een bank en haar contractuele vrijheid zijn echter niet onbegrensd.
4.2.2
Een opzegging moet worden beoordeeld tegen de achtergrond van de bancaire zorgplicht op grond waarvan ING bij haar dienstverlening zorgvuldigheid in acht moet nemen, waarin ook het belang van betalingsverkeer voor de rekeninghouders wordt meegewogen. Daarbij moet mede worden betrokken dat het voor (rechts)personen van groot belang is dat zij toegang hebben tot het bancaire systeem.
4.2.3
De omstandigheden van het geval kunnen meebrengen dat het naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is dat een bank van haar contractuele opzeggingsbevoegdheid gebruik maakt. (artikel 6:248 lid 2 Burgerlijk Wetboek (BW), zie HR 10 oktober 2014, ECLl:NL:HR:2014:2929).
4.2.4
Banken hebben op grond van de Wwft (Wet ter voorkoming van witwassen en financiering van terrorisme) een verantwoordelijkheid bij het signaleren van zogenoemde financieel-economische criminaliteit en andere integriteitsrisico’s. Zij moeten zoveel mogelijk voorkomen dat het financiële systeem voor oneigenlijke doelen wordt gebruikt (of: misbruikt). Daartoe moeten zij onderzoek doen naar hun cliënten en de verzamelde informatie up-to-date houden. Als een bank haar cliëntenonderzoek niet kan voltooien, moet zij de relatie met die klant beëindigen (artikel 5 lid 3 Wwft). De bank kan dan immers het risico van misbruik van de door haar aangeboden producten en diensten niet overzien. Het is voor de beëindiging van de relatie niet noodzakelijk dat er concrete bewijzen zijn dat de klant betrokken is bij criminele activiteiten.
4.2.5
De banken hebben geen formele opsporingsbevoegdheden en zijn voor het cliëntenonderzoek afhankelijk van informatie uit openbare bronnen en informatie van de klant zelf. De klant is verplicht de bank te voorzien van de nodige informatie over – onder meer – zijn activiteiten en de wijze waarop hij aan het geld is gekomen dat hij bij de bank onderbrengt (artikelen 2 lid 2, 3 en 7 van de Algemene Bankvoorwaarden).
4.3.
Bij ING zijn terecht twijfels gerezen over het gebruik van de bankrekening door Noorlet. Het betalingsgedrag strookt niet met de uitoefening van een bedrijf zoals Noorlet stelt te exploiteren en in de (summiere) verklaringen die Noorlet heeft gegeven naar aanleiding van de vragen van ING zitten verschillende tegenstrijdigheden.
4.4.
Ten eerste heeft ING geconstateerd dat er nauwelijks betalingsverkeer op de bankrekening plaatsvond, met uitzondering van een aantal grote transacties in een korte periode. Noorlet stelt een (af)bouwbedrijf te zijn, maar uit de bankrekening blijkt niet dat Noorlet noemenswaardige omzet uit bouwactiviteiten heeft. Verder zijn er geen transacties voor inkoop van bouwmaterialen, salarisbetalingen of andere vaste lasten zoals huur of verzekeringen. De enige twee facturen die Noorlet heeft overgelegd die zien op inkoop, zijn van [bedrijf] , een bedrijf dat staat geregistreerd als glazenwasser, en die zijn gedateerd zes maanden voordat [bedrijf] volgens de verklaring van [naam 5] voor Noorlet een keukenblok zou hebben geïnstalleerd.
4.5.
Noorlet heeft gesteld dat zij pas sinds medio 2019 een (af)bouwbedrijf is, toen de aandelen Noorlet door Palu Consultancy zijn overgenomen, en dat Noorlet voor die tijd franchisenemer van een aantal Döner Company filialen was. Dit is geen verklaring voor het gebrek aan transacties op de rekening. Er zijn immers ook geen transacties die duiden op exploitatie van Döner Company filialen. Ook de coronacrisis kan niet de oorzaak zijn van de afwezigheid van transacties, nu ook daarvoor al nauwelijks transacties zichtbaar zijn.
4.6.
Noorlet heeft een creditfactuur overgelegd aan Delcata van ruim € 220.000,- die zou zien op de terugbetaling van een aanneemsom. Uit de gegevens van de bankrekening blijkt echter niet dat die aanneemsom in de drie voorafgaande jaren aan Noorlet is betaald.
4.7.
Voor de transacties op 5 augustus 2020 heeft Noorlet geen goede verklaring kunnen geven. Op die dag is een bedrag van € 1.900.000,- in verschillende transacties ontvangen van Medpar en doorbetaald aan Median Holding. Noorlet stelt dat de betalingen zien op overname van aandelen Medpar door Noorlet van Median, waarvoor zij de koopsom heeft geleend van Medpar. Op 6, 10 en 25 februari 2021 heeft Noorlet een viertal betalingen van Tasfin en een betaling van Lexit Vastgoed ontvangen ter hoogte van bijna € 270.000,-, welk bedrag ING in deze periode vrijwel geheel heeft doorbetaald aan Delcata. Delcata, Lexit Vastgoed en Tasfin behoren allen tot het [bedrijf] concern. Datzelfde geldt voor Median Holding, waarvan [naam 6] bestuurder en enig aandeelhouder is. Medpar was een dochtervennootschap van Median Holding en dus eveneens onderdeel van het [bedrijf] concern. Ook DCU lijkt betrokken te zijn bij het [bedrijf] concern, nu zij ook handelt onder de naam van Döner Company en haar huidige bestuurster tot 1 februari 2020 ook bestuurder van Tasfin was.
4.8.
Noorlet heeft als verklaring gegeven dat sprake is van een rekening-courant verhouding tussen Medpar en Noorlet, dat Medpar aan Noorlet de koopsom heeft geleend voor de overname van de aandelen Medpar door Noorlet van Median Holding. Noorlet heeft geen stukken overgelegd (zoals bijvoorbeeld een koopovereenkomst van de aandelen, geldleningsovereenkomst, rekening-courantovereenkomst) die deze stellingen onderbouwen. Hoewel ING niet in iedere brief expliciet heeft gevraagd om bewijsstukken, had het voor Noorlet duidelijk moeten zijn dat ING vraagtekens stelde bij het transactiepatroon van Noorlet en dat zij niet kon volstaan met de enkele verklaring ‘betalingen rekening-courant verhouding Medpar-Noorlet’ (zoals zij in het formulier van 26 februari 2020 heeft ingevuld) en met de verklaring dat zij al jaren zaken doet met het [bedrijf] concern (zie artikel 2 ABV). De stelling dat ING niet heeft gevraagd om onderbouwing kan dus, voor zover al juist, Noorlet niet baten. ING heeft gelet op het voorgaande terecht geconcludeerd dat het betalingsverkeer met het [bedrijf] concern niet aansluit bij de gestelde bouwactiviteiten van Noorlet en verder ook geen (legaal) economisch doel lijkt te dienen.
4.9.
Het voorgaande brengt mee dat ING zich in de gegeven omstandigheden terecht op het standpunt heeft kunnen stellen dat Noorlet onvoldoende openheid van zaken heeft betracht en onvoldoende opheldering heeft gegeven over eerdergenoemde kwesties, die overduidelijk risicofactoren kunnen worden genoemd voor witwassen en financieel-economische criminaliteit. Hierdoor heeft ING het cliëntenonderzoek niet afdoende kunnen afronden, althans heeft zij kunnen concluderen dat dit onderzoek niet tot een bevredigend resultaat heeft geleid. Voldoende aannemelijk is dan ook dat de bodemrechter niet zal oordelen dat ING in strijd heeft gehandeld met haar zorgplicht, of dat de opzegging van de bancaire relatie naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is.
4.10.
Het beëindigen van een bankrekening is een verstrekkende maatregel. Aan de andere kant heeft Noorlet de rekening de afgelopen jaren nauwelijks gebruikt, hetgeen de verstrekkendheid van de maatregel relativeert. Dit betekent dat de belangen van Noorlet onvoldoende zwaarwegend zijn om de gerechtvaardigde belangen van ING bij beëindiging van de relatie opzij te zetten.
4.11.
Uit het voorgaande vloeit voort dat de vorderingen van Noorlet worden afgewezen. Dat geldt ook voor de vordering ING te verbieden Noorlet op te nemen in haar registers, aangezien Noorlet onvoldoende heeft toegelicht op welke grond een dergelijk verbod gerechtvaardigd zou zijn. Voorshands wordt immers geoordeeld dat ING de bancaire relatie terecht heeft beëindigd.
4.12.
Noorlet zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van ING worden begroot op:
- griffierecht € 667,00
- salaris advocaat
1.016,00
Totaal € 1.683,00
4.13.
De nakosten zullen worden toegewezen op de wijze zoals in de beslissing vermeld.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
weigert de gevraagde voorzieningen,
5.2.
veroordeelt Noorlet in de proceskosten, aan de zijde van ING tot op heden begroot op € 1.683,00, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag met ingang van de vijftiende dag na dit vonnis tot de dag van volledige betaling,
5.3.
veroordeelt Noorlet in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 163,- voor salaris advocaat, te vermeerderen met € 85,- en de kosten van het betekeningsexploot ingeval betekening van dit vonnis plaatsvindt, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover met ingang van de vijftiende dag na dit vonnis tot de dag van volledige betaling,
5.4.
verklaart dit vonnis wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.A. Messer, voorzieningenrechter, bijgestaan door mr. L. Oostinga, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 2 november 2021. [1]

Voetnoten

1.type: LO