ECLI:NL:RBAMS:2021:6206

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
22 oktober 2021
Publicatiedatum
1 november 2021
Zaaknummer
C/13/707544 / KG ZA 21-780 IHJK/LO
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontslag en benoeming van bestuursleden van de Vereniging Dutch Startup Association

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Amsterdam op 22 oktober 2021 uitspraak gedaan in een kort geding tussen een eiser en twee gedaagden, die bestuursleden zijn van de Vereniging Dutch Startup Association (DSA). De eiser, die sinds januari 2020 penningmeester was, vorderde onder andere zijn herinschrijving als bestuurder in het handelsregister, toegang tot de bankrekeningen en zijn e-mailaccount van de vereniging. De gedaagden, die de eiser per e-mail op 24 augustus 2021 hadden geïnformeerd over zijn ontheffing uit de bestuursfunctie, voerden verweer tegen de vorderingen van de eiser.

De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de Algemene Ledenvergadering (ALV) van DSA op 7 oktober 2021 unaniem heeft besloten om de eiser te ontheffen uit zijn functie van penningmeester. Dit besluit is volgens de statuten van DSA voorbehouden aan de ALV, en de voorzieningenrechter oordeelde dat de eiser, door dit besluit, niet langer bestuurslid is. De eiser had tijdens de zitting verklaard te accepteren dat hij niet langer penningmeester is, maar meende nog wel bestuurslid te zijn. De voorzieningenrechter oordeelde echter dat dit geen houdbare stelling was.

De vorderingen van de eiser werden afgewezen, en hij werd veroordeeld in de proceskosten. De kosten aan de zijde van de gedaagden werden begroot op € 1.325,00. De voorzieningenrechter verklaarde de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad. Dit vonnis is openbaar uitgesproken op 22 oktober 2021.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht, voorzieningenrechter civiel
zaaknummer / rolnummer: C/13/707544 / KG ZA 21-780 IHJK/LO
Vonnis in kort geding van 22 oktober 2021
in de zaak van
[eiser],
wonende te [woonplaats] ,
eiser bij dagvaarding van 29 september 2021,
advocaat mr. C. Ravesteijn te Amsterdam,
tegen

1.[gedaagde 1] ,

2.
[gedaagde 2],
beiden wonende te [woonplaats] ,
gedaagden,
advocaat mr. T. Vink te Amsterdam.
Partijen zullen hierna [eiser] en [gedaagde 1] en [gedaagde 2] worden genoemd.

1.De procedure

Ter zitting van 8 oktober 2021 heeft [eiser] de vorderingen zoals omschreven in de dagvaarding toegelicht. [gedaagde 1] en [gedaagde 2] hebben verweer gevoerd. Beide partijen hebben producties ingediend en hebben ter zitting het woord gevoerd, [gedaagde 1] en [gedaagde 2] aan de hand van een vooraf ingediende pleitnota. [eiser] heeft een op schrift gestelde verklaring voorgedragen, die hij ook heeft overgelegd.
Ter zitting waren aanwezig:
aan de kant van [eiser] : [eiser] , [naam 1] , oud-directeur van de vereniging Dutch Startup Association, en [naam 2] , boekhouder, bijgestaan door mr. Ravesteijn. Verder zijn [gedaagde 1] en [gedaagde 2] verschenen, bijgestaan door mr. Vink. Vonnis is bepaald op heden.

2.De feiten

2.1.
De Vereniging Dutch Startup Association (hierna: DSA) is een vereniging die startende bedrijven ondersteunt. DSA wordt vertegenwoordigd door een onbezoldigd bestuur.
2.2.
Het bestuur van DSA bestaat volgens artikel 9 lid 1 van de Verenigingsstatuten, die onderdeel zijn van de notariële akte van oprichting van DSA van 21 november 2017, uit 2 of meer personen. Het bestuur wijst uit zijn midden een voorzitter, een secretaris en een penningmeester aan (artikel 11 lid 1). Elke bestuurder kan op grond van artikel 10 lid 1 van de Statuten door de algemene ledenvergadering (hierna:ALV) worden ontslagen of geschorst.
2.3.
[eiser] is sinds van 20 januari 2020 penningmeester van DSA. De ALV van DSA heeft op 11 februari 2021 zijn benoeming bekrachtigd.
2.4.
In het handelsregister van de Kamer van Koophandel staat vermeld dat [gedaagde 1] vanaf 1 april 2019 (als voorzitter) en [gedaagde 2] vanaf 15 maart 2021 (als secretaris) bestuursleden zijn van DSA.
2.5.
Bij e-mail van 24 augustus 2021 heeft [gedaagde 1] namens het bestuur van DSA aan [eiser] geschreven dat het om meerdere redenen, genoemd in de e-mail, niet langer mogelijk is om hem als bestuurslid aan te houden en dat daarom zal worden overgegaan tot ontheffing uit de bestuursfunctie. Daarbij zijn hem twee scenario’s voorgehouden: (1) [eiser] legt vrijwillig zijn bestuursfunctie neer of (2) er zal een officiële procedure worden gestart om [eiser] uit zijn bestuursfunctie te ontheffen. In de e-mail staat verder dat [eiser] wordt geadviseerd per direct geen officiële (financiële) besluiten te nemen, daar aan deel te nemen of andere handelingen te verrichten namens DSA, noch DSA te vertegenwoordigen en dat minimaal vereiste handelingen per direct van hem worden overgenomen. Aan [eiser] is tot 26 augustus 17:00 uur de tijd gegeven om te reageren.
2.6.
[eiser] heeft [gedaagde 1] bij e-mail van 24 augustus 2021 gevraagd naar bewijsstukken en de wettelijke grondslag voor al hetgeen in diens e-mail is geschreven.
2.7.
Bij e-mail van 15 september 2021 heeft [eiser] [gedaagde 1] persoonlijk aansprakelijk gesteld voor door hem geleden schade en hem verzocht een en ander ongedaan te maken.
2.8.
De gemachtigde van [eiser] heeft [gedaagde 1] bij e-mail van 25 augustus 2021 en 2 september 2021 om informatie verzocht.
2.9.
In september 2021 is [eiser] uitgeschreven als bestuurder uit het handelsregister van de Kamer van Koophandel. Hij heeft geen toegang meer tot zijn e-mailaccount [account] en tot de bankrekening van DSA.
2.10.
De ALV heeft op 7 oktober 2021 in een buitengewone ledenvergadering besloten om [eiser] te ontheffen uit zijn functie van penningmeester.

3.Het geschil

3.1.
[eiser] vordert – samengevat – bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad:
I. [gedaagde 1] en [gedaagde 2] te veroordelen
- [eiser] te doen inschrijven in het handelsregister van de Kamer van Koophandel als bestuurder van DSA;
- [eiser] volledige en ongestoorde toegang te geven tot zijn e-mailaccount: [account] ; en
- [eiser] volledig toegang te geven tot alle bankrekeningen en de gehele administratie van DSA;
op straffe van een dwangsom;
II. [gedaagde 1] en [gedaagde 2] te gelasten af te treden als bestuurders van DSA en daartoe alle benodigde formaliteiten te verrichten, waaronder het bijeenroepen van een op de kortst mogelijke termijn te houden ALV, tijdens welke in ieder geval als agendapunten zullen worden behandeld;
- Het aftreden van [gedaagde 1] en [gedaagde 2] als bestuurders;
- De voordracht en verkiezing van een nieuw bestuur; en
- De behandeling en goedkeuring van de financiële jaarrapportage voor het jaar 2020;
op straffe van een dwangsom;
III. [gedaagde 1] en [gedaagde 2] te veroordelen in de proceskosten en de nakosten.
3.2.
[gedaagde 1] en [gedaagde 2] voeren verweer.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
In de dagvaarding gaat het in de kern om de vraag of het besluit van het bestuur van DSA, in dit geval bestaande uit [gedaagde 1] en [gedaagde 2] , tot schorsing/non actiefstelling van [eiser] rechtsgeldig is. Hoewel bij dit besluit, dat volgens de statuten is voorbehouden aan de ALV, vraagtekens kunnen worden geplaatst, is de situatie veranderd doordat de ALV op 7 oktober 2021 heeft besloten om [eiser] uit zijn functie te ontheffen. [eiser] heeft tijdens de zitting verklaard te accepteren dat hij als gevolg van voornoemd ALV-besluit niet langer penningmeester is van DSA. Hij meent dat hij nog wel bestuurslid is. Dat is echter geen houdbare stelling. Daartoe wordt het volgende overwogen.
4.2.
De leden van DSA zijn bij e-mail van 30 september 2021 uitgenodigd voor een bijzondere ALV op 7 oktober 2021. In de uitnodiging staat dat de aanleiding voor de vergadering is een door het bestuur gewenste ontheffing van bestuurslid [eiser] uit zijn functie van penningmeester en dat de ALV is gericht op het bekrachtigen en ondersteunen van het besluit van het bestuur (en het team van DSA) om de heer [eiser] per 24 augustus 2021 definitief uit zijn functie te ontheffen. In de notulen van de ALV van 7 oktober 2021 staat: ‘
Het enige agendapunt is het al dan niet ontheffen van de heer [eiser] uit zijn functie van bestuurslid en penningmeester. Hierover vindt een stemming plaats.’ Verder is genotuleerd dat het voorstel om [eiser] te ontheffen uit de functie van penningmeester unaniem is aangenomen. Dit kan niet anders worden begrepen dan dat [eiser] als gevolg van dit ALV-besluit niet langer deel uitmaakt van het bestuur van DSA. Ontslag van [eiser] als penningmeester betekent naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter ook zijn ontslag als bestuurslid.
4.4.
[eiser] heeft verder nog aangevoerd, dat er geen rechtsgeldig besluit aan de benoeming van [gedaagde 1] en [gedaagde 2] als bestuursleden ten grondslag ligt en hun positie onduidelijk is. Dit is door [gedaagde 1] en [gedaagde 2] echter gemotiveerd weersproken, onder verwijzing naar de overgelegde notulen van de ALV van 26 juni 2019, waarin de leden hebben ingestemd met hun beider benoeming. In dit kort geding wordt er vanuit gegaan dat dit een rechtsgeldig benoemingsbesluit is, nu van het tegendeel onvoldoende is gebleken. Een onderzoek naar eventuele onvolkomenheden aan de besluitvorming zal door (de ALV van) DSA moeten worden gedaan. [eiser] is op dit moment – zo blijkt uit de voorgaande overwegingen – geen bestuurslid meer van DSA. Hij is ook geen lid van DSA, zo heeft hij verklaard.
4.5.
Het voorgaande heeft tot gevolg dat de vorderingen zullen worden afgewezen.
4.2.
[eiser] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [gedaagde 1] en [gedaagde 2] worden begroot op:
- griffierecht € 309,00
- salaris advocaat
1.016,00
Totaal € 1.325,00

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
weigert de gevraagde voorzieningen,
5.2.
veroordeelt [eiser] in de proceskosten, aan de zijde van [gedaagde 1] en [gedaagde 2] tot op heden begroot op € 1.325,00,
5.3.
verklaart deze kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. I.H.J. Konings, voorzieningenrechter, bijgestaan door mr. L. Oostinga, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 22 oktober 2021. [1]

Voetnoten

1.type: LO