Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.[gedaagde 1] ,
1.De procedure
- de dagvaarding van 15 januari 2020 met producties,
- de conclusie van antwoord met producties,
- het tussenvonnis van 21 oktober 2020, waarbij een mondelinge behandeling is gelast,
- akte overlegging producties, zijdens Nedport Corp,
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 19 januari 2021.
2.De feiten
(…) Uit eigen waarneming kan ik beamen dat (…) een aantal keren ter sprake is gekomen dat [gedaagde 2] / [gedaagde 1] geld had geleend van [naam 1] in persoon, dan wel van aan hem gelieerde vennootschappen en dat daarbij door [naam 2]Waijenburg en [gedaagde 1] uitdrukkelijk aan mij te kennen is gegeven dat eerst nadat de grond/het project in Brazilië zou zijn verkocht de betreffende leningen zouden moeten worden terugbetaald. De terugbetaling zou gescheiden door verrekening met de na verkoop aan [gedaagde 2] / [gedaagde 1] uit te keren gelden vanwege de verkoop van de grond, dan wel het project in Brazilië. (…)”.
3.Het geschil
4.De beoordeling
- dagvaardingskosten € 83,38,
- griffierecht € 2.042,00, en
- salaris advocaat € 2.228,00 (2 punten x tarief € 1.114,00),