ECLI:NL:RBAMS:2021:6185

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
25 augustus 2021
Publicatiedatum
29 oktober 2021
Zaaknummer
C/13/705075 / KG ZA 21-635
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontruiming van een woning in kort geding wegens drugs- en geluidsoverlast en intimiderend gedrag

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 25 augustus 2021 uitspraak gedaan in een kort geding tussen de stichting Woningstichting Eigen Haard en een gedaagde huurder. De eiser, Eigen Haard, vorderde ontruiming van de woning van de gedaagde vanwege ernstige overlast die hij veroorzaakte, waaronder geluidsoverlast, drugsgerelateerde overlast en intimidatie van omwonenden. De gedaagde, die sinds 20 januari 2017 de woning huurt, heeft in de afgelopen jaren herhaaldelijk klachten van omwonenden ontvangen. Ondanks interventies van verschillende instanties, waaronder de politie en de gemeente, is de overlast niet verminderd. De rechtbank oordeelde dat de gedaagde tekortschiet in zijn verplichtingen uit de huurovereenkomst en dat de overlast zo ernstig is dat de huurovereenkomst waarschijnlijk door de bodemrechter zal worden ontbonden.

Tijdens de mondelinge behandeling op 11 augustus 2021 heeft Eigen Haard haar vorderingen toegelicht, terwijl de gedaagde verweer voerde. De rechtbank heeft vastgesteld dat de overlast langdurig en ernstig is, en dat de gedaagde verantwoordelijk is voor de gedragingen van bezoekers in zijn woning. De rechtbank heeft de vordering tot ontruiming toegewezen, met een termijn van 48 uur voor de gedaagde om de woning te verlaten. Tevens is de gedaagde veroordeeld tot betaling van de proceskosten en de kosten van de ontruiming indien hij niet vrijwillig aan de veroordeling voldoet. De rechtbank heeft geoordeeld dat het belang van de omwonenden bij een rustige woonomgeving zwaarder weegt dan het belang van de gedaagde bij behoud van zijn woning.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht, voorzieningenrechter civiel
zaaknummer / rolnummer: C/13/705075 / KG ZA 21-635 AB/MvG
Vonnis in kort geding van 25 augustus 2021
in de zaak van
de stichting
WONINGSTICHTING EIGEN HAARD,
gevestigd te Amsterdam,
eiseres bij dagvaarding van 26 juli 2021,
advocaat mr. M.G. Blokziel te Almere,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde,
advocaat mr. K. Boukema te Amsterdam.
Partijen zullen hierna Eigen Haard en [gedaagde] worden genoemd.

1.De procedure

1.1.
Tijdens de mondelinge behandeling van dit kort geding op 11 augustus 2021 heeft Eigen Haard haar vorderingen toegelicht. [gedaagde] heeft verweer gevoerd.
Beide partijen hebben producties in het geding gebracht en [gedaagde] ook een pleitnota. Vonnis is bepaald op heden.
1.2.
Bij de mondelinge behandeling waren aanwezig:
- aan de zijde van Eigen Haard: [naam 1] , medewerker Zorg & Overlast, [naam 2] van Meldpunt Zorg en Overlast van de gemeente Amsterdam, [naam 3] , wijkagent, en mr. Blokziel;
- [gedaagde] , [naam 4] , hulpverlener bij Inforsa, en mr. Boukema.

2.De feiten

2.1.
Met ingang van 20 januari 2017 verhuurt Eigen Haard aan [gedaagde] de (sociale huur)woning aan de [adres] .
2.2.
Op grond van artikel 7.7 van de toepasselijke algemene voorwaarden mag [gedaagde] geen overlast of hinder veroorzaken aan omwonenden en is hij aansprakelijk voor gedragingen van anderen die zich met zijn goedvinden in (de directe omgeving van) de woning bevinden.
2.3.
Eigen Haard ontvangt sinds januari 2018 klachten van omwonenden over door [gedaagde] veroorzaakte overlast. De klachten gaan over (geluids)overlast (ook ’s nachts) die samen gaat met vecht- en schreeuwpartijen tussen [gedaagde] en bezoekers van zijn woning, drugsgerelateerde overlast, en over agressie jegens en/of intimidatie van omwonenden door [gedaagde] en/of mensen die hem bezoeken.
2.4.
Eigen Haard heeft de afgelopen jaren met behulp van verschillende instanties geprobeerd de door [gedaagde] veroorzaakte overlast terug te dringen.
2.5.
Eigen Haard heeft een door de politie Amsterdam verstrekt rapport van 12 juli 2021 in het geding gebracht met meldingen van incidenten in en rondom de woning van [gedaagde] . In dit rapport staan over de periode 25 juli 2017 tot en met 6 juni 2021 zevenendertig meldingen geregistreerd, die hoofdzakelijk gaan over geweld in de woning, geluidsoverlast en drugsgerelateerde overlast veroorzaakt door [gedaagde] , dan wel door bezoekers van zijn woning.
2.6.
Op 22 juli 2021 heeft de gemeente Amsterdam een zogenaamde einde interventieverklaring zonder laatste kans afgegeven. Hierin staat dat er sinds september 2018 vanuit het Meldpunt Zorg en Woonoverlast en haar convenantpartners diverse interventies zijn geweest gericht op het bestrijden van de extreme overlast die [gedaagde] veroorzaakt in zijn directe woonomgeving. Omdat de deelnemers er ondanks die inspanningen niet in zijn geslaagd de overlast te doen ophouden of tot een aanvaardbaar niveau terug te brengen, is besloten tot einde interventie zonder laatste kans, aldus de verklaring.
2.7.
Op 7 augustus 2021 is er ruzie geweest in de woning van [gedaagde] , waarbij een bezoeker de gasslangen van het fornuis heeft doorgesneden. De politie is ter plaatse geweest en heeft de gasleiding dichtgezet.

3.Het geschil

3.1.
Eigen Haard vordert samengevat - [gedaagde] te veroordelen:
I. om de woning aan de [adres] binnen 48 uur na betekening van dit vonnis geheel leeg en ontruimd aan haar ter beschikking te stellen en met alle daarin aanwezige personen en goederen te verlaten en te ontruimen, bij gebreke waarvan Eigen Haard wordt gemachtigd de ontruiming zelf te doen uitvoeren, desnoods met behulp van de sterke arm van justitie en politie;
II. in het geval [gedaagde] niet vrijwillig aan de onder I gevraagde veroordeling tot ontruiming voldoet, en Eigen Haard de ontruiming met inschakeling van een gerechtsdeurwaarder zelf dient te bewerkstelligen, aan haar de kosten van ontruiming te voldoen op vertoning van en conform de specificatie van die kosten in het proces-verbaal van ontruiming;
III. in de proces- en nakosten van deze procedure, beide te vermeerderen met de wettelijke rente indien niet binnen veertien dagen na het wijzen van dit vonnis voldoening daarvan heeft plaatsgevonden.
3.2.
Eigen Haard stelt zich op het standpunt dat [gedaagde] is tekortgeschoten in de nakoming van zijn verplichtingen uit de huurovereenkomst en uit de algemene voorwaarden, door gedurende een langere periode structureel overlast te veroorzaken waarvan de omwonenden ernstige hinder ondervinden.
Deze tekortkoming geeft Eigen Haard het recht de huurovereenkomst te ontbinden en de ontruiming te vorderen. De overlast die [gedaagde] en de bezoekers van zijn woning veroorzaken is dermate ernstig dat het belang van [gedaagde] bij behoud van zijn woning moet wijken voor het belang van omwonenden bij een rustige woonomgeving.
3.3.
[gedaagde] heeft aangevoerd dat niet hijzelf, maar de bezoekers van zijn woning de overlast veroorzaken. Met omwonenden heeft hij goed contact. [gedaagde] kan er niets aan doen dat mensen zijn woning binnendringen. Omdat Eigen Haard de ramen aan de voorkant van zijn woning niet laat repareren, kunnen bezoekers via die ramen naar binnen klimmen. [gedaagde] lijdt aan een zware verslaving in combinatie met een bipolaire stoornis, PTSS en andere persoonlijkheidsproblematiek. Hij probeert zijn problemen op te lossen. Zo staat hij op een wachtlijst voor een detox-opname bij een verslavingskliniek van Inforsa en voor een zogeheten Duurzaam Verblijf in Beilen. Het zal nog even duren voordat hij daar onder behandeling kan. In afwachting daarvan heeft hij belang bij behoud van zijn woning. Mocht de vordering worden toegewezen, dan zou executie van het vonnis alleen mogen plaatsvinden als [gedaagde] na het wijzen van dit vonnis nog overlast veroorzaakt, althans dient de ontruimingstermijn op drie weken te worden gesteld om noodopvang te regelen.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
In een kort geding is een vordering tot ontruiming slechts toewijsbaar, als voldoende aannemelijk is dat de bodemrechter de huurovereenkomst zal ontbinden en van de eisende partij niet kan worden gevergd de uitkomst van de bodemprocedure af te wachten.
4.2.
Uit de klachten van omwonenden, het politierapport met meldingen van incidenten in en rondom de woning, en de einde interventieverklaring blijkt dat vanuit de woning van [gedaagde] aan omwonenden gedurende langere tijd ernstige overlast is bezorgd en dat hij of bezoekers van zijn woning zich agressief en intimiderend jegens hen heeft/hebben gedragen. Dat [gedaagde] niet de enige is geweest die overlast heeft veroorzaakt, maakt niet dat hij vrijuit gaat. Als huurder is hij ook verantwoordelijk voor degenen die zich met zijn goedvinden in en rondom zijn woning bevinden. Het is aan hem om ervoor te zorgen dat hij zijn eigen voordeur kan openen en sluiten en dat kapotte ramen in zijn woning worden gemaakt en niet als ingang (kunnen) worden gebruikt. [gedaagde] is meerdere keren door Eigen Haard en andere instanties aangesproken op de overlast, maar dat heeft niet tot verbetering geleid. Kennelijk is hij niet in staat om ervoor te zorgen dat vanuit zijn woning geen overlast meer wordt veroorzaakt.
4.3.
De overlast is zo ernstig en duurt zo lang dat voldoende aannemelijk is dat de bodemrechter de huurovereenkomst zal ontbinden. De ontruimingsvordering is dan ook toewijsbaar. Eigen Haard heeft hierbij een spoedeisend belang, mede omdat het op haar weg ligt om op te komen voor de belangen van omwonenden.
4.4.
[gedaagde] heeft om een laatste kans verzocht, maar die heeft hij al gekregen en niet benut. Hij heeft immers niet zo lang geleden nog een detox-behandeling gehad, die hij vroegtijdig heeft afgebroken. Binnen een week was hij weer terug in zijn woning. Het heeft dan ook geen zin meer om hem nog aanwijzingen te geven, die hij op straffe van ontruiming zou moeten opvolgen.
4.5.
Gezien het gevaar voor de omwonenden zal ook de gevorderde ontruimingstermijn van twee dagen worden toegewezen. Daarbij is het volgende meegewogen. Alle partijen, ook [gedaagde] zelf, vinden dat hij hulp nodig heeft.
Mr. Blokziel heeft namens Eigen Haard bij de mondelinge behandeling meegedeeld dat een ontruimingsvonnis in beginsel niet direct ten uitvoer zal worden gelegd. [gedaagde] zal eerst bij het Meldpunt Zorg en Overlast van de gemeente Amsterdam worden aangemeld, zodat met de bevoegde instanties kan worden gezocht naar andere woonruimte of opvang. Voor het geval de overlast en de agressie tegen omwonenden escaleren na kennisname van dit vonnis, moet Eigen Haard echter de mogelijkheid hebben dat zo spoedig mogelijk ten uitvoer te leggen.
4.6.
Als de in het ongelijk gestelde partij zal [gedaagde] in de proces- en de nakosten worden veroordeeld, zoals gevorderd.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
veroordeelt [gedaagde] om binnen 48 uur na betekening van dit vonnis de woning aan de [adres] geheel leeg en ontruimd ter beschikking van Eigen Haard te stellen en met alle daarin aanwezige personen en goederen te verlaten en te ontruimen, welke ontruiming zo nodig door de deurwaarder kan worden bewerkstelligd met behulp van de sterke arm conform het in artikel 555 e.e. jo 444 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering bepaalde,
5.2.
veroordeelt [gedaagde] om, indien hij niet vrijwillig aan deze veroordeling tot ontruiming voldoet en Eigen Haard de ontruiming met inschakeling van een gerechtsdeurwaarder bewerkstelligt, aan Eigen Haard de kosten van de ontruiming te voldoen op vertoning van en conform de specificatie van die kosten in het proces-verbaal van ontruiming,
5.3.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, aan de zijde van Eigen Haard tot op heden begroot op € 123,60 aan dagvaardingskosten, € 667,00 aan griffierecht en € 1.016,00 aan salaris advocaat, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf veertien dagen na de datum van dit vonnis,
5.4.
veroordeelt [gedaagde] in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 163,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat betekening van dit vonnis heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 85,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf veertien dagen na de datum van dit vonnis,
5.5.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.6.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.J. Beukenhorst, voorzieningenrechter, bijgestaan door mr. M.F. van Grootheest, griffier, en in het openbaar uitgesproken op
25 augustus 2021. [1]

Voetnoten

1.type: MvG