7.3.Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat aan verdachte geen maatregel dient te worden opgelegd en overweegt hiertoe als volgt.
Psycholoog [persoon 3] concludeert in haar rapport dat het recidiverisico bij een onbehandelde terugkeer in de maatschappij als matig kan worden geduid. De psychotische ontregeling speelt een cruciale rol bij de totstandkoming van gewelddadig gedrag en dient dan ook voorkomen te worden. Zolang verdachte zijn medicatie blijft innemen en abstinent van middelen blijft, lijken er geen agressieproblemen te zijn. In principe komen er geen aanwijzingen naar voren dat verdachte, wanneer hij niet psychotisch is, ook gewelddadig gedrag vertoont.
Psychiater [persoon 2] concludeert in zijn rapporten dat er sprake is van een laag recidiverisico zolang verdachte zijn medicatie inneemt en abstinent van middelen blijft. Hij heeft hier op de zitting aan toegevoegd dat hij geen aanwijzingen ziet dat verdachte zal gaan stoppen met medicatie of dat hij medicatieontrouw is. Er is op dit moment geen sprake van een psychotisch toestandsbeeld, waaruit blijkt dat verdachte niet zijn medicijnen zou innemen. Verder heeft verdachte volgens de psychiater ziektebesef en -inzicht. Ook heeft de psychiater aangegeven dat er op dit moment geen indicatie is voor behandelinterventies of dat een nadere behandeling nu nodig is. Daarbij heeft hij gezegd dat een tbs-maatregel met voorwaarden geen meerwaarde heeft. Als hij ten tijde van het opmaken van zijn rapporten had geweten dat de voorbereiding van een zorgmachtiging was beëindigd had hij nog steeds geen tbs-maatregel met voorwaarden geadviseerd. Terugkeer naar het land van herkomst is een logische stap. Als er een zorgmachtiging zou worden afgegeven, dan was het mogelijk geweest om de terugkeer te begeleiden. De psychiater heeft ter zitting verklaard dat hij zich kan voorstellen dat verdachte niet aan de voorwaarden voor afgifte van een zorgmachtiging voldoet. Zonder zorgmachtiging moet de rechtbank er iets meer op vertrouwen dat verdachte zich in het land van herkomst zal laten behandelen. Garanties zijn nooit te geven, maar er is nu geen psychotisch beeld meer en er zijn geen aanwijzingen dat verdachte medicatieontrouw zal zijn, aldus de psychiater.
[persoon 5] van de reclassering heeft ter terechtzitting een e-mail overgelegd van GZ-psycholoog [persoon 4] , werkzaam in het PPC [locatie] , waarin zij ten aanzien van verdachte – voor zover van belang – het volgende vermeldt:
- Patiënt heeft al contact gelegd met zijn moeder in [geboorteland]. Er is door haar een woonruimte voor betrokkene geregeld waar hij kan gaan verblijven bij terugkeer.
- Patiënt heeft de contactgegevens van twee psychiaters die hem in [geboorteland] in het verleden hebben behandeld. Eén daarvan is op korte afstand van waar betrokkene komt te wonen. Het is betrokkene’s wens om bij deze psychiater verder onder behandeling te komen na zijn terugkeer naar [geboorteland].
- Bij ontslag uit het PPC zal betrokkene medicatie ontvangen voor de eerste drie dagen na zijn ontslag. Daarnaast zal hij een ontslagrapport krijgen waarin vermeld staan: zijn diagnose, behandeling in het PPC en advies tav verdere behandeling. Uiteraard komt hier ook een stuk waar de huidige informatie omtrent medicatie staat en het advies hierover zodat de psychiater aldaar de behandeling kan voortzetten. Betrokkene wil graag de medicatie blijven gebruiken en is op de hoogte dat deze voorgeschreven dient te worden onder begeleiding van een psychiater.
- Beeld van betrokkene momenteel is stabiel. Hij neemt vrijwillig zijn medicatie en er zijn geen actieve psychiatrische klachten op dit moment die terugkeer en stabiel functioneren in de weg staan. Betrokkene erkent de nut van de medicatie voor zijn beeld en functioneren en staat open om deze te blijven innemen.
- Betrokkene spreekt zich ook duidelijk uit over de rol van middelen gebruik in zijn psychose. Hij geeft aan voornemens te zijn niet meer te gebruiken en erkent het risico van een psychotische decompensatie bij middelengebruik. Tijdens zijn verblijf in het PPC zijn er geen indicaties geweest dat betrokkene zich actief bezighield met het in handen krijgen of gebruiken van middelen.
De rechtbank concludeert op grond van de conclusies en de uitleg van de deskundigen ter zitting alsmede de informatie van het PPC dat een tbs-maatregel met dwangverpleging in het geval van verdachte niet passend is. Het risico op recidive wordt ingeschat als matig tot laag als verdachte zijn medicatie blijft innemen, waarbij er volgens de deskundigen geen aanwijzingen zijn dat verdachte hiermee gaat stoppen. Verdachte heeft ziektebesef en -inzicht en psychiater [persoon 2] ziet geen indicaties voor een behandelinterventie. Het opleggen van een tbs-maatregel is daarom ook niet geadviseerd. Hoewel de rechtbank zich realiseert dat er een risico is dat verdachte stopt met het innemen van medicatie waarna hij mogelijk (na enige tijd) psychotisch decompenseert, is dat een risico dat in zijn algemeenheid altijd bestaat. Gelet op hetgeen de deskundigen hebben verklaard over de medicatietrouw van verdachte rechtvaardigt een dergelijk algemeen risico naar het oordeel van de rechtbank niet de oplegging van de tbs-maatregel aan verdachte. Overigens heeft de officier van justitie ter zitting verklaard dat verdachte aansluitend aan de detentie voor deze zaak in vreemdelingenbewaring zal worden geplaatst waarna hij op korte termijn zal worden uitgezet, zodat de rechtbank er vertrouwen in heeft dat verdachte zijn plan van aanpak in [geboorteland] ook daadwerkelijk zal uitvoeren.
De rechtbank ziet in de rapporten van de deskundigen en de informatie van het PPC ook geen aanleiding het onderzoek te heropenen, zoals door de officier van justitie subsidiair is gevorderd.