Op 25 oktober 2021 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van meerdere feiten met betrekking tot vuurwapens en munitie. De verdachte was aangeklaagd voor het (medeplegen van) overdragen, verhandelen, vervaardigen, transformeren en ter beschikking stellen van wapens en munitie, en het voorhanden hebben van 3D-geprinte onderdelen van een vuurwapen en munitie, alsook het opzettelijk voorhanden hebben van vuurwerk. De feiten vonden plaats tussen 14 juni 2021 en 1 juli 2021, met een specifieke focus op de gebeurtenissen op 1 juli 2021 in Alkmaar.
De rechtbank achtte de feiten 2 en 3 bewezen, waarbij de verdachte op 1 juli 2021 3D-geprinte onderdelen van een vuurwapen en in totaal 96 stuks munitie voorhanden had, evenals knalvuurwerk. Ten aanzien van feit 1 werd alleen bewezen dat de verdachte op 14 juni 2021 een wapen had getransformeerd, terwijl hij van de overige tenlasteleggingen werd vrijgesproken. De rechtbank legde een gevangenisstraf van vijf maanden op, zonder toepassing van de maatregel van plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders (ASR), en oordeelde dat de verdachte volledig toerekeningsvatbaar was.
De rechtbank wees ook een vordering tot tenuitvoerlegging van een eerdere voorwaardelijke straf gedeeltelijk toe, rekening houdend met de jonge leeftijd van de verdachte en het belang van het voortzetten van de bijzondere voorwaarden die aan de voorwaardelijke straf waren verbonden. De rechtbank benadrukte de ernst van de feiten en de impact op de samenleving, en concludeerde dat de verdachte een gevaar vormde door zijn betrokkenheid bij vuurwapens en munitie.