In deze tussenuitspraak van de Rechtbank Amsterdam, gedateerd 17 februari 2021, staat de vordering van TradeTracker Nederland B.V. centraal, die een gebod vordert tegen Decathlon Netherlands B.V. om de samenwerking met affiliates te staken. De partijen zijn in een geschil verwikkeld over de nakoming van een overeenkomst die zij op 13 mei 2014 hebben gesloten, waarin TradeTracker als makelaar fungeert tussen Decathlon en affiliates die advertentieruimte aanbieden. TradeTracker stelt dat Decathlon in strijd met de algemene voorwaarden heeft gehandeld door na beëindiging van de overeenkomst op 1 juli 2019 samen te werken met affiliates die via het TradeTracker netwerk zijn verworven.
De rechtbank heeft in deze tussenuitspraak de voorlopige voorziening toegewezen, waarbij Decathlon wordt geboden om de samenwerking met zes specifieke affiliates te staken tot 1 juli 2021. De rechtbank oordeelt dat TradeTracker een spoedeisend belang heeft bij de vordering, omdat het voorkomen van verdere schade door de vermeende overtreding van de overeenkomst van groot belang is. De rechtbank heeft de argumenten van Decathlon, die stelt dat zij in overeenstemming met de overeenkomst heeft gehandeld, verworpen. De rechtbank concludeert dat de vordering van TradeTracker toewijsbaar is, en legt een dwangsom op van EUR 15.000,- per dag bij niet-nakoming van de uitspraak.
De rechtbank heeft ook de proceskosten aan Decathlon opgelegd, die zijn begroot op EUR 563,-, en heeft de wettelijke rente over deze kosten toegewezen. De zaak in de hoofdzaak is verwezen naar de rol voor conclusie van antwoord, waarbij verdere beslissingen zijn aangehouden.