ECLI:NL:RBAMS:2021:5849

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
8 april 2021
Publicatiedatum
14 oktober 2021
Zaaknummer
21/2245
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing zorgmachtiging op basis van Wet forensische zorg en Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

Op 8 april 2021 heeft de Rechtbank Amsterdam een zorgmachtiging verleend aan een betrokkene, geboren in 1970, die gedetineerd is in een Penitentiair Psychiatrisch Centrum. De officier van justitie had verzocht om deze machtiging, die noodzakelijk werd geacht vanwege de psychische stoornissen van de betrokkene, waaronder een schizofreniespectrum stoornis en een middelen gerelateerde verslavingsstoornis. De rechtbank heeft vastgesteld dat er ernstig nadeel voor de betrokkene en de maatschappij aanwezig is, wat een gedwongen opname rechtvaardigt. Tijdens de mondelinge behandeling op 8 april 2021 werd de betrokkene gehoord via een telehoor verbinding, samen met zijn advocaat en een deskundige. De deskundige gaf aan dat er onvoldoende informatie was om te bepalen of een klinische opname noodzakelijk was, maar dat er wel een reële kans was dat de betrokkene tijdens ambulante behandeling onvindbaar zou kunnen zijn. De rechtbank concludeerde dat verplichte zorg noodzakelijk was, omdat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis waren. De zorgmachtiging is verleend voor een periode van zes maanden, met verschillende vormen van zorg, waaronder medicatie, medische controles en beperking van de bewegingsvrijheid. De rechtbank benadrukte dat de zorgmachtiging bij voorraad uitvoerbaar is en dat deze binnen twee weken moet worden ten uitvoer gelegd. De beschikking is op 13 april 2021 schriftelijk uitgewerkt en ondertekend, met de mogelijkheid voor beroep in cassatie bij de Hoge Raad binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK AMSTERDAM
Afdeling Strafrecht
Locatie: Amsterdam
Zorgmachtiging (artikel 2.3, eerste lid, Wet forensische zorg (Wfz) jo. art. 6:5, aanhef en onderdeel a, Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz))
Rekestnummer: 21/2245
Schriftelijke uitwerking van de mondelinge beslissing van 8 april 2021 betreffende een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 Wvggz, ten aanzien van:
[betrokkene] ,
geboren op [geboortedag] 1970 te [geboorteplaats] ( [geboorteland] ),
zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland,
gedetineerd in het Penitentiair Psychiatrisch Centrum [te plaats] ,
bijgestaan door zijn advocaat mr. W.P.A. Vos, advocaat te Amsterdam,
hierna te noemen: betrokkene.

1.Procesverloop

1.1.
De officier van justitie heeft verzocht een zorgmachtiging ten behoeve van betrokkene te verlenen. Dit verzoekschrift is op 31 maart 2021 per mail bij de rechtbank binnengekomen. Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
  • de medische verklaring d.d. 26 maart 2021;
  • de zorgkaart;
  • het zorgplan d.d. 25 maart 2021;
  • de bevindingen van de geneesheer-directeur [geneesheer-directeur] d.d. 29 maart 2021;
  • de politiegegevens en de strafvorderlijke en justitiële gegevens van betrokkene die relevant kunnen zijn voor de beoordeling van het ernstig nadeel;
  • de gegevens over eerder afgegeven machtigingen ingevolge de Wet BOPZ en de Wvggz d.d. 16 december 2020;
  • uittreksel curateleregister d.d. 16 december 2020;
  • consult rechtspleging van psychiater G.F. Nijeboer d.d. 5 november 2020
  • reclasseringsadvies Inforsa d.d. 31 juli 2020.
Bij de rechtbank is op dezelfde datum, 31 maart 2021, per email een aanvullend verzoekschrift binnengekomen.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 8 april 2021 in het gebouw van de rechtbank Amsterdam.
1.3.
Ter zitting zijn aanwezig en worden gehoord:
  • betrokkene, door middel van een telehoor verbinding;
  • de advocaat van betrokkene, mr. W.P.A. Vos;
  • de officier van justitie, mr. H.F. van Kregten;
  • de deskundige mevrouw [zorgverantwoordelijke], zorgverantwoordelijke, door middel van een telefonische verbinding;

2.Standpunt van het Openbaar Ministerie

De officier van justitie heeft de rechtbank verzocht een zorgmachtiging te verlenen. Ten aanzien van de verschillende vormen van zorg en de op te leggen duur heeft de officier van justitie verwezen naar het aanvullend verzoekschrift.

3.Standpunt van betrokkene

De betrokkene heeft op zitting verklaard dat hij niet op een zorgmachtiging zit te wachten maar als de rechtbank het nodig vindt, heeft hij verzocht om een zorgmachtiging voor maximaal 3 maanden af te geven.
De advocaat van betrokkene heeft eveneens verzocht om de zorgmachtiging voor maximaal 3 maanden af te geven voor wat betreft de klinische zorg. Over de overige verplichte vormen van zorg zoals vermeld in het verzoekschrift heeft zij aangegeven geen opmerkingen te hebben.

4.Toelichting van de deskundige [zorgverantwoordelijke]

De deskundige heeft ter zitting naar voren gebracht dat betrokkene al twee jaar niet meer in beeld is bij GGZ Rivierduinen en dat zij niet weet wat het huidige toestandsbeeld van betrokkene is. Het is de vraag of er een klinische opname nodig is of dat een ambulante behandeling volstaat. De deskundige heeft aangegeven dat zij geen antwoord kan geven op de vraag of een gedwongen opname geïndiceerd is, omdat zij daarvoor te weinig informatie heeft. Indien voor betrokkene alleen woonruimte het probleem is, dan is dat niet voldoende voor een klinische opname en dan wordt het een ambulante behandeling. Betrokkene is sinds 2005 in beeld bij GGZ Rivierduinen en zij hebben goed zicht op zijn diagnostiek. Zij hebben ruime ervaring met hem. Betrokkene heeft jarenlang goed gefunctioneerd toen hij beschikte over een woning en daarnaast gedwongen ambulante behandeling onderging. Enerzijds werkt een klinische opname waarschijnlijk niet voor een langere tijd als drugsgebruik de problemen veroorzaakt. En dat kun je niet blijvend voorkomen met een klinische opname. Anderzijds bestaat het risico dat betrokkene tijdens de ambulante behandeling ineens van de radar verdwijnt en onvindbaar zal zijn. Dat is in het verleden al eens gebeurd.
De deskundige heeft aangeven dat tot op heden ervan uit werd gegaan dat er een reële kans bestond dat aan betrokkene de ISD-maatregel zou worden opgelegd en dat er een andere situatie is ontstaan nu dit niet meer aan de orde lijkt te zijn. De deskundige heeft aangegeven dat zij pas sinds de week van 15 maart 2021 op de hoogte is gesteld van het verzoek tot het afgeven van een zorgmachtiging. Het rapport Pro Justitia van psychiater Neeleman, dat is opgemaakt in het kader van de strafzaak, heeft zij niet ontvangen. De aanmelding voor een woonplek is wel al opgestart. Als een zorgmachtiging wordt afgegeven dan zal moeten worden bekeken of op basis van het huidige toestandsbeeld een klinische opname aangewezen is.

5.Beoordeling

5.1.
Uit de overgelegde stukken en het behandelde ter zitting is gebleken dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, in de vorm van een neurobiologische ontwikkelingsstoornis (een licht verstandelijke beperking) en een schizofreniespectrum stoornis en een middelen gerelateerde verslavingsstoornis. De hoofddiagnose ziet op de schizofreniespectrum stoornis.
5.2.
Deze stoornis leidt tot ernstig nadeel, gelegen in
gevaar voor maatschappelijke teloorgang;
gevaar voor somatische achteruitgang;
de situatie dat betrokkene met hinderlijk gedrag agressie van anderen oproept;
e situatie dat de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar is.
5.3.
Om een crisissituatie af te wenden, ernstig nadeel af te wenden, de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren en de geestelijke gezondheid van betrokkene dusdanig te herstellen dat hij zijn autonomie zoveel mogelijk herwint, heeft betrokkene verplichte zorg nodig.
5.4.
Gebleken is dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn. Om die reden is verplichte zorg nodig. De in het verzoekschrift genoemde vormen van zorg zijn gebaseerd op het zorgplan en de medische verklaring en het advies van de geneesheer-directeur.
De volgende vormen van zorg worden voor na te noemen duur verzocht:
Vorm van zorg
Duur
toedienen van medicatie
6 maanden
het verrichten van medische controles
6 maanden
het verrichten van andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening
6 maanden
beperken van de bewegingsvrijheid
6 maanden
insluiten
6 maanden
uitoefenen van toezicht op betrokkene
6 maanden
onderzoek aan kleding of lichaam
6 maanden
onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen
6 maanden
controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen
6 maanden
aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen
6 maanden
opnemen in een accommodatie
6 maanden
5.5.
De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Bij het bepalen van de juiste zorg is rekening gehouden met de met de veiligheid van betrokkene en met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen.
5.6.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
5.7.
Gelet op de complexiteit van de problematiek en het gebrek aan inzicht daarin bij betrokkene ziet de rechtbank geen reden om de opname in een accommodatie te beperken tot maximaal drie maanden. Betrokkene is eerder uit beeld en uit zorg geraakt en lijkt baat te hebben bij een langduriger opname. De rechtbank acht het passend om ook deze vorm van zorg voor de duur van maximaal zes maanden mogelijk te maken. Daarbij merkt de rechtbank op, dat opname volgens het zorgplan zal plaatsvinden ‘zo kort als mogelijk’, dus het toewijzen van dit verzoek leidt er niet zonder meer toe dat betrokkene voor de maximale termijn wordt opgenomen.
5.8.
De rechtbank komt tot de conclusie dat is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg. De zorgmachtiging zal dan ook worden verleend.
5.9.
De verschillende vormen van zorg kunnen voor de hieronder gestelde termijnen worden toegepast. Deze termijnen zijn noodzakelijk om het doel van verplichte zorg te realiseren.

6.Beslissing

De rechtbank:
Wijst toehet verzoek van de officier van justitie en
verleent een zorgmachtigingten aanzien van
[betrokkene]
geboren op [geboortedag] 1970 te [geboorteplaats] ( [geboorteland] ),
inhoudende dat bij wijze van verplichte zorg de volgende maatregelen kunnen worden getroffen:
Vorm van zorg
Duur
toedienen van medicatie
6 maanden
het verrichten van medische controles
6 maanden
het verrichten van andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening
6 maanden
beperken van de bewegingsvrijheid
6 maanden
insluiten
6 maanden
uitoefenen van toezicht op betrokkene
6 maanden
onderzoek aan kleding of lichaam
6 maanden
onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen
6 maanden
controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen
6 maanden
aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen
6 maanden
opnemen in een accommodatie
6 maanden
Deze zorgmachtiging is bij voorraad uitvoerbaar. De machtiging is geldig vanaf dagtekening en moet binnen twee weken ten uitvoer worden gelegd.
Deze zorgmachtiging is geldig voor de duur van 6 maanden, te weten uiterlijk tot en met
5 oktober 2021.
Deze machtiging is op 8 april 2021 gegeven door
mr. G. Oldekamp, voorzitter,
mrs. C.P.E. Meewisse en R.C.J. Hamming, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. M. Madiol, griffier,
en op 13 april 2021 schriftelijk uitgewerkt en ondertekend.
de griffier is buiten staat deze beschikking
mede te ondertekenen
Tegen de beschikking van deze rechtbank staat voor betrokkene en officier van justitie beroep in cassatie bij de Hoge Raad open,
in te stellen door een advocaat middels het indienen van een verzoekschrift bij de griffie van de Hoge Raad,
binnen drie maanden na de dag van de uitspraak van deze beschikking.