In deze beschikking van de Rechtbank Amsterdam, gedateerd 29 april 2021, is een zorgmachtiging verleend aan betrokkene, geboren in 1952 en thans gedetineerd. De officier van justitie had verzocht om deze zorgmachtiging in het kader van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), omdat betrokkene vermoedelijk lijdt aan een psychische stoornis, waaronder neurobiologische ontwikkelingsstoornissen en verslavingsstoornissen. Het verzoekschrift, dat op 20 april 2021 bij de rechtbank is ingediend, bevatte een medische verklaring en relevante justitiële gegevens van betrokkene.
De mondelinge behandeling vond plaats op 22 april 2021, waarbij de officier van justitie, de advocaat van betrokkene en betrokkene zelf aanwezig waren. De officier van justitie verklaarde dat er nog geen zorgplan was, omdat betrokkene eerst gediagnosticeerd moest worden. De zorgmachtiging is bedoeld voor een diagnostische opname bij een GGZ-instelling en is aangevraagd voor de duur van vier maanden.
De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn en dat verplichte zorg noodzakelijk is. De voorgestelde zorg omvat het beperken van de bewegingsvrijheid en opname in een accommodatie, beide voor maximaal tien weken. De rechtbank concludeert dat de zorgmachtiging voldoet aan de criteria van de Wvggz en verleent deze, met de opmerking dat de machtiging binnen twee weken ten uitvoer moet worden gelegd en geldig is tot en met 29 augustus 2021. Tegen deze beschikking staat beroep in cassatie open bij de Hoge Raad.