ECLI:NL:RBAMS:2021:5792

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
29 april 2021
Publicatiedatum
12 oktober 2021
Zaaknummer
21/2614
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlening van een zorgmachtiging op verzoek van de officier van justitie in het kader van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

In deze beschikking van de Rechtbank Amsterdam, gedateerd 29 april 2021, is een zorgmachtiging verleend aan betrokkene, geboren in 1952 en thans gedetineerd. De officier van justitie had verzocht om deze zorgmachtiging in het kader van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), omdat betrokkene vermoedelijk lijdt aan een psychische stoornis, waaronder neurobiologische ontwikkelingsstoornissen en verslavingsstoornissen. Het verzoekschrift, dat op 20 april 2021 bij de rechtbank is ingediend, bevatte een medische verklaring en relevante justitiële gegevens van betrokkene.

De mondelinge behandeling vond plaats op 22 april 2021, waarbij de officier van justitie, de advocaat van betrokkene en betrokkene zelf aanwezig waren. De officier van justitie verklaarde dat er nog geen zorgplan was, omdat betrokkene eerst gediagnosticeerd moest worden. De zorgmachtiging is bedoeld voor een diagnostische opname bij een GGZ-instelling en is aangevraagd voor de duur van vier maanden.

De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn en dat verplichte zorg noodzakelijk is. De voorgestelde zorg omvat het beperken van de bewegingsvrijheid en opname in een accommodatie, beide voor maximaal tien weken. De rechtbank concludeert dat de zorgmachtiging voldoet aan de criteria van de Wvggz en verleent deze, met de opmerking dat de machtiging binnen twee weken ten uitvoer moet worden gelegd en geldig is tot en met 29 augustus 2021. Tegen deze beschikking staat beroep in cassatie open bij de Hoge Raad.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK AMSTERDAM
Afdeling Strafrecht
Zorgmachtiging(artikel 2.3, eerste lid, Wet forensische zorg (Wfz) jo. art. 6:5, aanhef en onderdeel a, Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz))
Rekestnummer: 21/2614
Beschikking van de rechtbank op het door de officier van justitie ingediende verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 Wvggz, ten aanzien van:
[betrokkene] ,
geboren op [geboortedag] 1952 te [geboorteplaats] ,
wonende op het adres: [adres] , [plaats] ,
thans gedetineerd in [detentieplaats] ,
bijgestaan door zijn advocaat mr. S. Burmeister, advocaat te Amsterdam,
hierna te noemen: betrokkene.

1.Procesverloop

1.1.
De officier van justitie heeft verzocht een zorgmachtiging ten behoeve van betrokkene te verlenen. Dit verzoekschrift is op 20 april 2021 bij de rechtbank binnengekomen. Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
  • een medische verklaring van 16 april 2021, opgesteld door [persoon];
  • bevindingen van de geneesheer-directeur [persoon], d.d. 16 april 2021;
  • politiegegevens en de strafvorderlijke en justitiële gegevens van betrokkene die relevant kunnen zijn voor de beoordeling van het ernstig nadeel.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 22 april 2021 in het gebouw van de rechtbank Amsterdam.
1.3.
Ter zitting waren aanwezig en zijn gehoord:
  • betrokkene;
  • de advocaat van betrokkene;
  • de officier van justitie mr. M. Modder.

2.Standpunt van het Openbaar Ministerie

De officier van justitie heeft de rechtbank verzocht een zorgmachtiging te verlenen. De officier van justitie heeft verklaard dat er nog geen zorgplan is omdat de betrokkene eerst gediagnosticeerd moet worden. De zorgmachtiging is bedoeld voor diagnostische opname bij [GGZ-instelling] . De officier van justitie verzoekt verlening van een zorgmachtiging voor de duur van 4 maanden.

3.Standpunt van betrokkene

De advocaat van betrokkene heeft bepleit dat het verzoek dient te worden toegewezen.

4.Beoordeling

4.1.
Uit de overgelegde stukken en het behandelde ter zitting is gebleken dat betrokkene vermoedelijk lijdt aan een psychische stoornis, in de vorm van neurobiologische ontwikkelingsstoornissen (onder andere verstandelijke beperkingen en autismespectrumstoornissen) en middelen gerelateerde- en verslavingsstoornissen. De hoofddiagnose, zoals thans voorlopig is vastgesteld door de psychiater, ziet op de neurobiologische ontwikkelingsstoornis.
4.2.
Deze stoornis leidt tot ernstig nadeel, gelegen in maatschappelijke teloorgang van betrokkene.
4.3.
Betrokkene heeft verplichte zorg nodig om:
een crisissituatie en ernstig nadeel af te wenden,
de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren,
de geestelijke gezondheid van betrokkene dusdanig te herstellen dat hij zijn autonomie zoveel mogelijk herwint en
e fysieke gezondheid van betrokkene (in het geval diens gedrag als gevolg van zijn psychische stoornis leidt tot ernstig nadeel daarvoor) te stabiliseren of te herstellen.
4.4.
Gebleken is dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn. Om die reden is verplichte zorg nodig. De in het verzoekschrift genoemde vormen van zorg zijn gebaseerd op de medische verklaring en het advies van de geneesheer-directeur.
De volgende vormen van zorg worden verzocht:
beperken van de bewegingsvrijheid, voor de duur van maximaal 10 weken en
opnemen in een accommodatie, voor de duur van maximaal 10 weken.
4.5.
De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Bij het bepalen van de juiste zorg is rekening gehouden met de met de veiligheid van betrokkene en met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen.
4.6.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
4.7.
De rechtbank komt tot de conclusie dat is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg. De zorgmachtiging zal dan ook worden verleend.
4.8.
De verschillende vormen van zorg kunnen voor de hieronder gestelde termijnen worden toegepast. Deze termijnen zijn noodzakelijk om het doel van verplichte zorg te realiseren.

5.Beslissing

De rechtbank:
Wijst toehet verzoek van de officier van justitie en
verleent een zorgmachtigingten aanzien van:
[betrokkene] ,
geboren op [geboortedag] 1952 te [geboorteplaats] ,
wonende op het adres: [adres] , [plaats] ,
thans gedetineerd in [detentieplaats] ,
inhoudende dat bij wijze van verplichte zorg de volgende maatregelen kunnen worden getroffen:
- beperken van de bewegingsvrijheid, voor de duur van maximaal 10 weken en
- opnemen in een accommodatie, voor de duur van maximaal 10 weken.
Deze zorgmachtiging is bij voorraad uitvoerbaar. De machtiging is geldig vanaf dagtekening en moet binnen twee weken ten uitvoer worden gelegd.
Deze zorgmachtiging is geldig voor de duur van 4 maanden, te weten uiterlijk tot en met
29 augustus 2021.
Deze machtiging is op 29 april 2021 gegeven door
mr. G. Oldekamp, voorzitter,
mrs. M.A.E. Somsen en J. van Zijl, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. S.L. Slaats, griffier.
Tegen de beschikking van deze rechtbank staat voor betrokkene en officier van justitie beroep in cassatie bij de Hoge Raad open,
in te stellen door een advocaat middels het indienen van een verzoekschrift bij de griffie van de Hoge Raad,
binnen drie maanden na de dag van de uitspraak van deze beschikking.