ECLI:NL:RBAMS:2021:5740
Rechtbank Amsterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van het beroep wegens te late indiening
In deze zaak heeft eiser, wonende te Amstelveen, beroep ingesteld tegen een beslissing van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) van 2 november 2020. Het Uwv had het bezwaar van eiser doorgestuurd naar de rechtbank om als beroepschrift te worden behandeld. De rechtbank Amsterdam heeft in haar uitspraak van 10 september 2021 vastgesteld dat het beroep van eiser kennelijk niet-ontvankelijk is, omdat het beroepschrift te laat is ingediend. De wettelijke termijn voor het indienen van een beroepschrift bedraagt zes weken, te rekenen vanaf de dag waarop het bestreden besluit op de post is gedaan. In dit geval was de laatste dag van de beroepstermijn 14 december 2020, maar eiser heeft zijn beroepschrift pas op 12 januari 2021 ingediend.
De rechtbank heeft overwogen dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat er een goede reden was voor de te late indiening van het beroepschrift. Eiser had aangegeven dat hij dacht recht te hebben op een werkloosheidsuitkering vanaf 1 maart 2019, maar de rechtbank oordeelde dat dit geen geldige reden was om de termijn te overschrijden. Eiser was bovendien gewezen op de mogelijkheid om binnen zes weken beroep in te stellen, maar heeft deze termijn niet in acht genomen.
De rechtbank heeft daarom besloten het beroep niet-ontvankelijk te verklaren, wat betekent dat er geen inhoudelijke beoordeling van het beroep plaatsvond. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling, en de uitspraak is openbaar uitgesproken. Eiser is geïnformeerd over de mogelijkheden om in verzet te gaan tegen deze uitspraak, met inachtneming van de relevante artikelen uit de Algemene wet bestuursrecht (Awb).