ECLI:NL:RBAMS:2021:5693
Rechtbank Amsterdam
- Op tegenspraak
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van verdachte in woninginbraakzaak met eeneiige tweeling
In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 30 september 2021 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte, geboren in 2003, die werd beschuldigd van woninginbraak. De tenlastelegging betrof de inbraak in een woning te Amsterdam op 13 oktober 2020, waarbij onder andere een Apple Macbook en sieraden werden gestolen. De rechtbank heeft de zaak behandeld na een zitting op 16 september 2021, waar de officier van justitie, mr. M.L. Vermeulen, zijn vordering heeft gepresenteerd, en de verdachte en zijn raadsman, mr. N. Hendriksen, hun verweer hebben gevoerd. Ook de ouders van de verdachte en een vertegenwoordiger van de Raad voor de Kinderbescherming waren aanwezig.
De rechtbank heeft de bewijsmiddelen zorgvuldig gewogen. De camerabeelden toonden twee mannen die de woning binnendrongen, maar het bewijs dat de verdachte daadwerkelijk betrokken was bij de inbraak was onvoldoende. De verdachte is een van de twee eeneiige tweelingen, en het DNA dat op de plaats delict werd aangetroffen, kon niet specifiek aan hem worden toegeschreven. De rechtbank concludeerde dat er geen wettig en overtuigend bewijs was dat de verdachte de inbraak had gepleegd. Daarom werd de verdachte vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat er geen redenen waren voor schorsing van de vervolging. De beslissing om de verdachte vrij te spreken is genomen op basis van de onduidelijkheid over zijn betrokkenheid bij de inbraak, ondanks enkele aanwijzingen die in zijn richting wezen. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, waarbij de voorzitter tevens kinderrechter was.