In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 29 september 2021 uitspraak gedaan in een geschil over de verlening van een omgevingsvergunning voor het tijdelijk vervangen van het brugdek van de Entrepotdoksluis in Amsterdam. Eiseres, die in de nabijheid van de brug woont, heeft bezwaar gemaakt tegen de vergunningverlening, omdat zij van mening is dat de gehele brug gerestaureerd moet worden en dat de vergunning niet voldoende is gemotiveerd. De rechtbank heeft vastgesteld dat het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam op 2 juli 2020 een omgevingsvergunning heeft verleend voor het tijdelijk vervangen van het brugdek, en dat het bezwaar van eiseres op 5 januari 2021 ongegrond is verklaard. Tijdens de zitting op 6 september 2021 heeft eiseres haar bezwaren toegelicht, waarbij zij onder andere heeft gewezen op de staat van de brug en de mogelijke gevolgen van zwaar verkeer.
De rechtbank heeft overwogen dat de vergunning uitsluitend betrekking heeft op het tijdelijk vervangen van het brugdek en dat andere onderdelen van de brug niet aan de orde zijn in deze procedure. De rechtbank heeft ook het standpunt van eiseres over de draagkracht van de brug en de noodzaak van een volledige restauratie beoordeeld. De rechtbank concludeert dat het college in redelijkheid tot vergunningverlening heeft kunnen besluiten en dat de motivering van het bestreden besluit voldoende is. Eiseres heeft geen bewijs geleverd dat de brug niet in staat is om het toegestane gewicht te dragen.
Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep van eiseres ongegrond verklaard, wat betekent dat de vergunning voor het vervangen van het brugdek blijft staan. Eiseres krijgt geen gelijk en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling of vergoeding van griffierecht. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.