ECLI:NL:RBAMS:2021:5677

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
1 oktober 2021
Publicatiedatum
7 oktober 2021
Zaaknummer
AWB - 21 _ 4469
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursprocesrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om voorlopige voorziening niet-ontvankelijk verklaard wegens gebrek aan besluitvorming door Woningnet

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Amsterdam op 1 oktober 2021 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening van [eiser], die in Amstelveen woont. [Eiser] had bezwaar gemaakt tegen een beslissing van Woningnet, die hem meedeelde dat zijn woonduur niet meer kon worden toegevoegd aan zijn inschrijfduur. Dit bezwaar volgde op een e-mail van Woningnet van 25 juni 2021, waarin werd aangegeven dat de woonduur niet kon worden omgezet naar inschrijfduur, ondanks eerdere toezeggingen. De voorzieningenrechter heeft het verzoek behandeld op een digitale zitting op 22 september 2021, waarbij zowel [eiser] als zijn gemachtigde aanwezig waren, evenals de gemachtigde van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amstelveen.

De voorzieningenrechter heeft overwogen dat de e-mail van Woningnet geen besluit is in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Dit oordeel is gebaseerd op de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 30 mei 2018, waarin werd vastgesteld dat de Huisvestingswet 2014 en de Huisvestingsverordening van Amstelveen geen bepalingen bevatten die het vaststellen van de woonduur als een publiekrechtelijke rechtshandeling kwalificeren. Hierdoor ontbrak het aan een voor bezwaar en beroep vatbaar besluit, wat noodzakelijk is voor het treffen van een voorlopige voorziening volgens artikel 8:81 van de Awb.

De voorzieningenrechter heeft geconcludeerd dat [eiser] niet-ontvankelijk moet worden verklaard in zijn verzoek om een voorlopige voorziening, omdat er geen besluit is genomen dat aan de vereisten van de Awb voldoet. De voorzieningenrechter heeft verder geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling of vergoeding van griffierecht. De uitspraak is openbaar uitgesproken en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Bestuursrecht
zaaknummer: AMS 21/4469

uitspraak van de voorzieningenrechter van 1 oktober 2021 in de zaak tussen

[eiser] , te Amstelveen, hierna: [eiser]

(gemachtigde: mr. T.P. Boer),
en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amstelveen,hierna: het college

(gemachtigde: mr. C. van Splunder).

Procesverloop

Bij e-mail van 25 juni 2021 heeft Woningnet te kennen gegeven dat [eiser] woonduur niet meer kan worden toegevoegd aan zijn inschrijfduur.
[eiser] heeft tegen hiertegen bezwaar gemaakt bij het college. Ook heeft hij de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen die ertoe strekt dat de woonduur alsnog wordt toegevoegd aan zijn inschrijfduur.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 22 september 2021 op een digitale zitting behandeld. [eiser] is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Het college heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

Wat is er aan de hand?
1. [eiser] is vanwege gedwongen verkoop van zijn woning naarstig op zoek naar een nieuwe woning. Omdat hij vanwege zijn arbeidsongeschiktheid niet meer dan zijn uitkering kan verdienen, komt hij niet in aanmerking voor huren in de vrije sector. Om binnen afzienbare tijd in de sociale sector een huurhuis te kunnen vinden, heeft [eiser] een lange inschrijfduur nodig. Van 1 juli 2015 tot 1 juli 2019 bestond er een regeling om de reeds opgebouwde woonduur om te zetten naar inschrijfduur. [eiser] heeft zich echter op 16 augustus 2019 aangemeld voor deze omzetting.
2. Alhoewel Woningnet in eerdere berichten te kennen had gegeven dat [eiser] woonduur wel zou kunnen worden omgezet naar zijn inschrijfduur, heeft Woningnet dat met de e-mail van 25 juni 2021 genuanceerd en geconcludeerd dat dit voor [eiser] niet mogelijk is. Kennelijk zou de woonduur wel kunnen worden omgezet als [eiser] zich tijdig had gemeld.
3. [eiser] heeft tegen dit laatste bericht van Woningnet eerst een klacht ingediend bij Woningnet, maar toen bleek dat de klachtencommissie was opgeheven, heeft hij ook bezwaar gemaakt bij het college. [eiser] vindt dat Woningnet aan hem de toezegging heeft gedaan dat zijn woonduur zal worden omgezet naar inschrijfduur. Daarom moet Woningnet die toezegging ook uitvoeren.
Oordeel van de voorzieningenrechter
4. Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en bindt de rechtbank in een (eventueel) bodemgeding niet.
5.1.
Een besluit in de zin van artikel 1:3 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) is een schriftelijke beslissing van een bestuursorgaan, inhoudende een publiekrechtelijke rechtshandeling. De voorzieningenrechter is met het college van oordeel dat de e-mail van Woningnet van 25 juni 2021 géén besluit is in de zin van de Awb. In de uitspraak van de Afdeling [1] van 30 mei 2018 is bepaald dat de Huisvestingswet 2014 en de Huisvestingsverordening van Amstelveen geen bepalingen bevatten op grond waarvan het vaststellen van de woonduur moet worden aangemerkt als een publiekrechtelijke rechtshandeling. Nog afgezien van de vraag of de e-mail van 25 juni 2021 van een bestuursorgaan afkomstig is ( [eiser] stelt: van Woningnet onder mandaat van het college), kan er geen sprake zijn van een besluit als er geen publiekrechtelijke rechtshandeling is. Niet is gebleken dat sinds de uitspraak van de Afdeling zich een verandering in regelgeving heeft voorgedaan.
5.2.
De voorzieningenrechter is van oordeel dat de situatie van [eiser] goed vergelijkbaar is met de situatie in de genoemde uitspraak van de Afdeling. In beide gevallen gaat het namelijk om het vaststellen van de woonduur. Of hier nu wel of geen toezegging over is gedaan door Woningnet maakt dat niet anders.
5.3.
Op grond van artikel 8:81 van de Awb moet er voor het treffen van een voorlopige voorziening een voor bezwaar en beroep vatbaar besluit zijn genomen. Nu er niet een dergelijk besluit is genomen, zal de voorzieningenrechter [eiser] nietontvankelijk verklaren in zijn verzoek om een voorlopige voorziening.
5.4.
De voorzieningenrechter komt dan niet toe aan de vraag of Woningnet in mandaat van het college heeft geopereerd en of er een toezegging is gedaan waardoor het beroep op het vertrouwensbeginsel slaagt.
5.5.
Er bestaat geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling of een vergoeding van het door [eiser] betaalde griffierecht.

Beslissing

De voorzieningenrechter verklaart het verzoek om een voorlopige voorziening nietontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R. Hirzalla, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. T. Rijs, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 1 oktober 2021.
griffier
voorzieningenrechter

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Voetnoten

1.Uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 30 mei 2018, ECLI:NL:RVS:2018:1760.