ECLI:NL:RBAMS:2021:5667

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
1 oktober 2021
Publicatiedatum
7 oktober 2021
Zaaknummer
AWB - 21 _ 4572 en AWB - 21_4642
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Omgevingsrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening inzake omgevingsvergunning voor werkzaamheden Business Park Osdorp

Op 1 oktober 2021 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in de zaken AWB - 21 _ 4572 en AWB - 21_4642, waarbij een verzoek om voorlopige voorziening is afgewezen. De zaak betreft een omgevingsvergunning die op 20 juli 2021 door het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam is verleend aan de Gemeenschappelijke Exploitatiemaatschappij Lutkemeer Beheer C.V. (GEM Lutkemeer) voor het aanleggen van negen duikers op de locatie Business Park Osdorp fase 2. Daarnaast is op 27 juli 2021 medegedeeld dat voor het dempen van watergangen geen omgevingsvergunning vereist is. Verzoekster, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. J. Monster, heeft tegen beide besluiten bezwaar gemaakt en verzocht om een voorlopige voorziening.

Tijdens de zitting op 23 september 2021 heeft de voorzieningenrechter de vraag behandeld of er sprake is van een spoedeisend belang. GEM Lutkemeer heeft verklaard dat de werkzaamheden nog niet zijn begonnen en dat er voorlopig ook geen werkzaamheden zullen plaatsvinden. De voorzieningenrechter heeft geconcludeerd dat er geen onverwijlde spoed is, omdat de werkzaamheden pas over enkele maanden zullen aanvangen en de uitkomst van de bezwaarprocedures kan worden afgewacht. Verzoekster heeft aangevoerd dat er ecologische belangen zijn die bescherming vereisen, maar de voorzieningenrechter heeft deze argumenten niet overtuigend geacht.

De voorzieningenrechter heeft uiteindelijk de verzoeken om voorlopige voorzieningen afgewezen, met de overweging dat er geen aanleiding is voor proceskostenveroordelingen of vergoeding van griffierechten. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 1 oktober 2021 en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Bestuursrecht
zaaknummers: AMS 21/4572 en AMS 21/4642

uitspraak van de voorzieningenrechter van 1 oktober 2021 in de zaken tussen

[verzoeksters] , te Amsterdam, verzoekster

(gemachtigde: mr. J. Monster),
en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam,verweerder
(gemachtigde: mr. M.A. van Marle).
Als derde-partij heeft aan het geding deelgenomen:
de Gemeenschappelijke Exploitatiemaatschappij Lutkemeer Beheer C.V, vergunninghouder (hierna: GEM Lutkemeer)
(gemachtigde: mr. V.A.C. de Gier).

Procesverloop

Procedure AMS 21/4572
Met het besluit van 20 juli 2021 (het bestreden besluit I) heeft verweerder een omgevingsvergunning verleend aan GEM Lutkemeer voor het uitvoeren van werkzaamheden voor het aanleggen van negen duikers op de locatie Business Park Osdorp fase 2, kadastrale sectie H perceelnummers 1602, 1728 en 1782, te Amsterdam.
Procedure AMS 21/4642
Met het besluit van 27 juli 2021 (het bestreden besluit II) heeft verweerder aan GEM Lutkemeer medegedeeld dat geen omgevingsvergunning is vereist voor het dempen van de watergangen ten behoeve van de aanleg van Business Park Osdorp fase 2.
Beide procedures
Verzoekster heeft tegen de primaire besluiten afzonderlijk bezwaar gemaakt. Zij heeft daarnaast de voorzieningenrechter verzocht om ten aanzien van beide besluiten een voorlopige voorziening te treffen.
Het onderzoek op de zitting heeft plaatsgevonden op 23 september 2021. Verzoekster heeft zich laten vertegenwoordigen door haar gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde, bijgestaan door [naam 1] (werkzaam bij stadsdeel West). GEM Lutkemeer heeft zich laten vertegenwoordigen door haar gemachtigde. Ook is namens GEM Lutkemeer verschenen [naam 2] (werkzaam bij Tauw B.V.).

Overwegingen

Beide procedures
1. De voorzieningenrechter ziet zich allereerst voor de vraag gesteld of verzoekster een spoedeisend belang heeft bij deze procedures. De voorzieningenrechter treft immers op grond van artikel 8:81, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) alleen een voorlopige voorziening als onverwijlde spoed dat vereist. Van onverwijlde spoed is sprake als de uitkomst van de bodemprocedure (in dit geval de bezwaarprocedures) niet kan worden afgewacht, omdat dit tot onomkeerbare gevolgen zou leiden.
2. Op de zitting heeft GEM Lutkemeer verklaard dat nog niet is begonnen met de werkzaamheden ten aanzien van de bestreden besluiten en dat voorlopig ook nog niet zal worden begonnen met de werkzaamheden. De procedure voor aanbesteding voor de werkzaamheden is nog niet afgerond en er is nog geen sprake van een (definitieve) gunning. Daarnaast kan, als de gunning eenmaal heeft plaatsgevonden, nog niet direct met de werkzaamheden worden begonnen, omdat daar nog materiaal voor nodig is. Er is geen definitieve tijdlijn, maar de werkzaamheden zullen niet eerder dan over een paar maanden aanvangen.
3. Verzoekster voert aan dat desondanks sprake is van onverwijlde spoed. Volgens haar moet voorkomen worden dat wordt begonnen met de werkzaamheden, vanwege de bescherming van de natuur en het ecologisch belang. GEM Lutkemeer heeft haast met het bouwrijp maken van de grond. Dit volgt ook uit de schriftelijke uiteenzetting van GEM Lutkemeer van 22 september 2021. Onder punt 5.5 staat immers dat het van groot belang is dat de planning om in het voorjaar 2022 de gronden uit te kunnen geven van kavels in de tweede fase gehaald wordt. Volgens verzoekster is het dan ook niet onwaarschijnlijk dat op korte termijn wel wordt aangevangen met de werkzaamheden, in tegenstelling tot wat GEM Lutkemeer op de zitting heeft verklaard.
4. De voorzieningenrechter is van oordeel dat geen sprake is van onverwijlde spoed als bedoeld in artikel 8:81 van de Awb. Wat verzoekster op de zitting heeft aangevoerd leidt de voorzieningenrechter niet tot een andere conclusie. GEM Lutkemeer heeft verklaard dat niet eerder dan over een paar maanden pas zal worden begonnen met de werkzaamheden. De voorzieningenrechter heeft geen aanleiding om hieraan te twijfelen. Daarbij gaat het om het bouwrijp maken van de grond en niet om het al bouwen van bouwwerken. Verder heeft verweerder op de zitting verklaard dat naar verwachting over drie à vier maanden op de bezwaren van verzoekster zal worden beslist. Niet valt uit te sluiten dat voordat GEM Lutkemeer zal beginnen met de werkzaamheden verweerder heeft beslist op de bezwaren van verzoekster. Het is de voorzieningenrechter vooralsnog dan ook niet gebleken dat de uitkomst van de bezwaarprocedures niet kan worden afgewacht.
5. Voor proceskostenveroordelingen dan wel vergoeding van de griffierechten bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst de verzoeken om voorlopige voorzieningen af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.K. Mireku, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van J.G.J. Geerlings, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 1 oktober 2021.
griffier
voorzieningenrechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.