ECLI:NL:RBAMS:2021:5629

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
6 oktober 2021
Publicatiedatum
5 oktober 2021
Zaaknummer
AWB - 21 _ 3929
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursprocesrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep tegen niet tijdig nemen van besluit op bezwaar inzake naheffingsaanslag parkeerbelasting

In deze zaak heeft eiser op 26 juli 2021 beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op zijn aanvraag, gerelateerd aan een naheffingsaanslag parkeerbelasting. Eiser had eerder op 21 december 2020 bezwaar gemaakt tegen de naheffingsaanslag, maar verweerder betwistte de ontvangst van het bezwaarschrift. De rechtbank oordeelt dat het aan de bezwaarmaker is om aan te tonen dat het bezwaarschrift is verzonden. Eiser heeft een schermafbeelding van een fax-per-mail verzonden, maar de rechtbank oordeelt dat dit onvoldoende bewijs levert dat het bezwaarschrift daadwerkelijk is verzonden. Hierdoor is niet voldaan aan de voorwaarden voor het instellen van beroep tegen een fictieve weigering.

Daarnaast stelt verweerder dat het referentienummer waarnaar eiser verwijst geen naheffingsaanslagnummer is, waardoor er volgens verweerder geen sprake is van een besluit. De rechtbank komt niet toe aan een oordeel over deze grond, omdat het beroep reeds om de eerder genoemde reden niet-ontvankelijk is. De rechtbank concludeert dat het beroepschrift niet-ontvankelijk is en er geen aanleiding is voor een proceskostenvergoeding. De uitspraak is gedaan door mr. A.J. Dondorp, rechter, en is in het openbaar uitgesproken. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken verzet worden ingesteld bij de rechtbank.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Bestuursrecht
zaaknummer: AWB 21/3929 PARKB

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser] , eiser

(gemachtigde: mr. N.G.A. Voorbach),
en

de heffingsambtenaar van de gemeente Amsterdam, verweerder

Procesverloop

Eiser heeft op 26 juli 2021 beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op zijn aanvraag.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.

Overwegingen

1. De rechtbank doet op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak zonder zitting.
2. Eiser heeft met de brief van 21 december 2020 bezwaar gemaakt tegen een naheffingsaanslag parkeerbelasting met referentienummer [nummer] . Met de brief van 16 februari 2021 heeft eiser verweerder in gebreke gesteld wegens het uitblijven van een uitspraak op bezwaar. Bij brief van 17 februari 2021 heeft verweerder zich op het standpunt gesteld dat het referentienummer geen parkeerbon betreft en dat geen bezwaarschrift betreffende dat nummer is ontvangen. Met de brieven van 30 april en 9 juni 2021 heeft eiser verzocht om de verschuldigde dwangsom bij besluit vast te stellen. Vervolgens is eiser op 26 juli 2021 in beroep gegaan wegens het niet tijdig beslissen op zijn aanvraag.
3. Tegen het niet tijdig nemen van een besluit kan beroep worden ingesteld. [1] Het beroepschrift kan worden ingediend als het bestuursorgaan niet tijdig een besluit heeft genomen en twee weken zijn verstreken nadat een schriftelijke ingebrekestelling door het bestuursorgaan is ontvangen. [2] Een beroep gericht tegen het niet tijdig nemen van een besluit is niet aan een termijn gebonden, maar kan niet-ontvankelijk worden verklaard indien het beroepschrift onredelijk laat is ingediend. [3]
4. Verweerder heeft de ontvangst van het bezwaarschrift betwist. Het is daardoor aan de bezwaarmaker om aannemelijk te maken dat het bezwaarschrift is verzonden. In de regel is een verzendbewijs met een juiste adressering hiervoor voldoende. Eiser heeft het bezwaarschrift per fax verzonden. De rechtbank heeft eiser verzocht om een verzendbewijs en/of ontvangstbevestiging van het bezwaarschrift toe te zenden. Eiser heeft hierop een schermafbeelding van een verzending van fax-per-mail gestuurd. De rechtbank vindt dat met deze schermafbeelding onvoldoende aannemelijk wordt gemaakt dat het bezwaarschrift is verzonden. Uit de schermafbeelding blijkt namelijk niet dat de verzending ook daadwerkelijk is gelukt door middel van een faxjournaal. Daarom is evenmin aannemelijk geworden dat niet-tijdig is beslist. Daarmee is niet voldaan aan de voorwaarden voor het instellen van beroep tegen een fictieve weigering.
6. Daarnaast stelt verweerder dat het referentienummer ( [nummer] ) waarnaar eiser verwijst geen naheffingsaanslagnummer is. Volgens verweerder is er daarom geen sprake van een besluit. Omdat het beroep reeds om de hierboven genoemde reden niet-ontvankelijk is, ziet de rechtbank geen aanleiding eiser in de gelegenheid te stellen alsnog een kopie van het bestreden besluit te overleggen dan wel dit genoegzaam te omschrijven.
7. Tot slot stelt verweerder dat het door eiser ingestelde beroep onredelijk laat is ingediend. Het beroepschrift van 26 juli 2021 richt zich tegen het (vermeend) niet tijdig beslissen op het bezwaar van 21 december 2020. De rechtbank komt niet toe aan een oordeel over deze grond, omdat het beroep om de hierboven genoemde reden al niet-ontvankelijk is.
8. De rechtbank stelt op grond van het voorgaande vast dat het beroepschrift niet-ontvankelijk is.
9. Voor een proceskostenvergoeding is geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.J. Dondorp, rechter, in aanwezigheid van B.J. van Eijk, griffier
.De beslissing is in het openbaar uitgesproken.
griffier
rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan verzet worden ingesteld bij deze rechtbank. De indiener van het verzetschrift kan daarbij vragen in de gelegenheid te worden gesteld over het verzet te worden gehoord.

Voetnoten

1.Op grond van artikel 6:2, aanhef en onder b, in samenhang met artikel 7:1, eerste lid, aanhef en onder f, van de Awb.
2.Artikel 6:12, tweede lid, van de Awb
3.Artikel 6:12, vierde lid van de Awb