ECLI:NL:RBAMS:2021:5626

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
5 oktober 2021
Publicatiedatum
5 oktober 2021
Zaaknummer
C/13/707461 / KG ZA 21-776
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vervangende toestemming voor vakantie met minderjarige en proceskostenveroordeling

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Amsterdam op 5 oktober 2021, heeft eiseres, vertegenwoordigd door advocaat mr. H. Plantenga, een kort geding aangespannen tegen gedaagde, de vader van haar kind. Gedaagde is niet verschenen op de zitting van 30 september 2021, waar eiseres haar verzoek om vervangende toestemming voor een vakantie naar Turkije met haar minderjarige kind heeft toegelicht. Eiseres had eerder, op 14 september 2021, toestemming gevraagd voor deze vakantie, maar gedaagde weigerde deze zonder goede reden. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de vorderingen van eiseres niet onrechtmatig of ongegrond zijn en heeft besloten om de gevraagde toestemming te verlenen.

De voorzieningenrechter heeft in zijn vonnis ook de proceskosten aan de zijde van eiseres toegewezen, omdat gedaagde als de in het ongelijk gestelde partij wordt beschouwd. De kosten zijn begroot op € 741,00, inclusief griffierecht en salaris advocaat. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat eiseres direct gebruik kan maken van de verleende toestemming om met haar kind op vakantie te gaan, ondanks de weigering van gedaagde. Het vonnis is openbaar uitgesproken door mr. H.C. Hoogeveen, die tevens kinderrechter is, en is ondertekend door mr. E.A. Messer in het geval van afwezigheid van Hoogeveen.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht, voorzieningenrechter civiel
zaaknummer / rolnummer: C/13/707461 / KG ZA 21-776 HH/MAH
Vonnis in kort geding van 5 oktober 2021
in de zaak van
[eiseres],
wonende te [woonplaats] ,
eiseres bij dagvaarding van 22 september 2021,
advocaat mr. H. Plantenga te Amsterdam,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde,
niet verschenen.

1.De procedure

Op de zitting van 30 september 2021 heeft mr. Plantenga namens eiseres de dagvaarding kort toegelicht en verzocht vonnis te wijzen. Gedaagde is niet verschenen. Vonnis was bepaald op 7 oktober 2021, maar wordt vandaag bij vervroeging uitgesproken. Eiseres heeft daarvan bericht ontvangen.

2.De beoordeling

2.1.
Bij de dagvaarding zijn de bij de wet voorgeschreven termijnen en formaliteiten in acht genomen, zodat verstek zal worden verleend tegen de niet verschenen gedaagde.
2.2.
De vorderingen komen niet onrechtmatig of ongegrond voor en zullen worden toegewezen als vermeld in de beslissing. Met betrekking tot de gevorderde proceskostenveroordeling wordt dit nog als volgt toegelicht. Op het verzoek van eiseres van 14 september 2021 om toestemming voor de vakantie naar Turkije in oktober 2021 van eiseres met [minderjarige] (8 jaar) heeft gedaagde op 15 september 2021 geantwoord:
“Ik geef geen toestemming omdat heb ik geen contact met kinderen dus moet je zelf regelen, weer naar de rechtbank om de toestemming vragen”.
Voor de zomervakantie 2021 heeft de voorzieningenrechter – bij verstekvonnis van 9 juli 2021 - ook al vervangende toestemming moeten verlenen aan eiseres.
In afwijking van de hoofdregel dat proceskosten worden verrekend tussen ex-partners, zal gedaagde daarom, als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van eiseres worden begroot op:
- griffierecht 85,00
- salaris advocaat
656,00
Totaal € 741,00

3.De beslissing

De voorzieningenrechter
3.1.
verleent verstek tegen de niet verschenen gedaagde,
3.2.
verleent [eiseres] vervangende toestemming om in de periode van 10 tot en met 22 oktober 2021 naar Turkije te reizen en daar te verblijven met haar kind [minderjarige] , geboren [geboortedatum] 2013 te [geboorteplaats] ,
3.3.
bepaalt dat deze toestemming in de plaats komt van de vereiste toestemming van de vader (gedaagde);
3.4.
veroordeelt gedaagde in de proceskosten, aan de zijde van eiseres tot op heden begroot op € 741,00, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag met ingang van 14 dagen na betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling;
3.5.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
3.6.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.C. Hoogeveen, voorzieningenrechter, tevens kinderrechter, bijgestaan door mr. M.A.H. Verburgh, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 5 oktober 2021.
Bij afwezigheid van mr. Hoogeveen is dit vonnis ondertekend door mr. E.A. Messer, voorzieningenrechter, die het vonnis uitsprak.
Type: MAH
Coll: LO