In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 13 oktober 2021 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen [eiseres] B.V. en de gedaagden AFIC B.V. en DE AUTOMOBIELFABRIEK B.V. [eiseres] had een vordering ingesteld tegen de Automobielfabriek, die niet verschenen was. De rechtbank heeft vastgesteld dat de Automobielfabriek per 1 augustus 2020 was ontbonden en dus niet meer bestond op het moment dat de dagvaarding was uitgebracht. Dit leidde tot de conclusie dat [eiseres] niet-ontvankelijk was in haar vorderingen tegen de Automobielfabriek, omdat zij een niet bestaande vennootschap had gedagvaard. De rechtbank heeft ook de proceskosten aan de zijde van de Automobielfabriek begroot op nihil, aangezien deze niet was verschenen en geen kosten had gemaakt. De uitspraak benadrukt het belang van het bestaan van de gedaagde partij op het moment van dagvaarding en de gevolgen van het niet naleven van de vereisten voor het instellen van een rechtsvordering.