Op 9 september 2021 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de overlevering van een opgeëiste persoon op basis van een Europees aanhoudingsbevel (EAB) uitgevaardigd door het Kantongerecht Aschaffenburg in Duitsland. De vordering tot overlevering werd ingediend door de officier van justitie op 7 juli 2021 en betreft een strafrechtelijk onderzoek naar de opgeëiste persoon, die wordt verdacht van oplichting en diefstal. De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon vastgesteld en bevestigd dat zij zowel de Nederlandse als de Servische nationaliteit heeft.
Tijdens de openbare zitting op 26 augustus 2021 werd de vordering behandeld. De opgeëiste persoon was aanwezig via een videoverbinding en werd bijgestaan door haar raadsman. De rechtbank heeft de termijn voor het doen van uitspraak met dertig dagen verlengd om een weloverwogen beslissing te kunnen nemen. De rechtbank heeft vastgesteld dat het EAB voldoet aan de eisen van de Overleveringswet (OLW) en dat er geen weigeringsgronden zijn voor de overlevering.
De rechtbank heeft ook de garantie beoordeeld die door de Duitse autoriteiten is gegeven, waarin is bevestigd dat de opgeëiste persoon, in geval van een veroordeling, haar straf in Nederland zal mogen ondergaan. Gezien deze waarborgen en het feit dat de opgeëiste persoon niet heeft aangetoond onschuldig te zijn aan de feiten, heeft de rechtbank besloten de overlevering toe te staan. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit de voorzitter en twee rechters, en is openbaar uitgesproken op 9 september 2021.