4.13.Het hiervoor overwogene in aanmerking nemend, stelt de rechtbank de aan de deskundigen voor te leggen vragen (met toelichting daarop) als volgt vast:
Inleiding, bedoeld voor beide deskundigen
Ter toelichting op het juridisch kader en uw rol daarin, geldt het volgende.
De Hoge Raad heeft bepaald dat een arts aansprakelijk is voor de schade van een patiënt als hij niet heeft gehandeld met de zorgvuldigheid die van een redelijk bekwaam en redelijk handelend arts in de gegeven omstandigheden mocht worden verwacht. Dit is de juridische norm waaraan de rechter het handelen van de arts toetst om te bepalen of er bij de behandeling een fout is gemaakt.
Om dit goed te kunnen beoordelen wordt u verzocht om aan de hand van de hierna te volgen vragen, partijen en de rechtbank te voorzien van feitelijke informatie over de professionele standaard met betrekking tot de behandeling die onderwerp is van de juridische discussie. U wordt niet gevraagd te oordelen over de aansprakelijkheid. De vraag of sprake is van een medische fout en dus van aansprakelijkheid is, als partijen deze niet eensluidend kunnen beantwoorden, voorbehouden aan de rechter.
Het zal soms niet mogelijk zijn om de vragen met volledige zekerheid te beantwoorden. Van u wordt ook niet gevraagd zekerheid te bieden. U wordt gevraagd om vanuit uw kennis en ervaring op uw vakgebied met uw antwoorden inzicht te geven in de relevante professionele standaard.
Verzoeker (hierna: [verzoeker] ) zal u voorzien van alle relevante medische stukken, voorzien van een inventaris (bijlage). Als u van mening bent dat deze stukken niet voldoende zijn om deze casus te kunnen beoordelen, dan wordt u verzocht aan te geven over welke stukken u aanvullend nog wil beschikken (zie in dit verband ook 4.6 van deze beschikking).
Aan de hand van de hierna te volgen vragen wordt u verzocht partijen te informeren over de medische praktijk ten tijde van de behandelingen in VUmc vanaf de opname van [verzoeker] op 15 november 2019. Wilt u bij de beantwoording van de hierna te volgen vragen zoveel mogelijk verwijzen naar de wetenschappelijke literatuur en eventueel van
toepassing zijnde protocollen, richtlijnen etc.?
In de Leidraad deskundigen in civiele zaken en in de Richtlijn medisch specialistische rapportage (RMSR) is geformuleerd aan welke eisen deskundigen en diens rapportage moeten voldoen. De leidraad en richtlijn zijn bedoeld als hulpmiddel voor u bij het uitvoeren van uw deskundigenonderzoek. U wordt verzocht de aanbevelingen en bepalingen in die leidraad richtlijn in acht te nemen.
De aan beide deskundigen gezamenlijk voor te leggen vragen
Vraag 1
Kent u een van de betrokkenen en voelt u zich in deze kwestie vrij om te
rapporteren?
Vraag 2
Beschikt u over voldoende feitelijke informatie om een oordeel te kunnen vormen over de hierna te stellen vragen? Indien u naar aanleiding van het medisch dossier vragen hebt, dan wordt u verzocht deze vragen aan beide partijen voor te leggen.
a. a) In welke fase van het proces van osmotische demyelinisatie worden klachten en/of verschijnselen merkbaar/zichtbaar?
b) Wilt u in chronologische volgorde specificeren tot welke klachten/verschijnselen het proces van osmotische demyelinisatie leidt?
Vraag 4
Wat is het tijdsverloop tussen fluctuaties en/of een te snelle stijging van het natriumgehalte en het manifesteren van klachten en/of verschijnselen door osmotische demyelinisatie?
Vragen aan uitsluitend deskundige Kaasjager ten aanzien van het behandelbeleid
VUmc heeft erkend dat tijdens de opname van [verzoeker] op de volgende punten medisch onzorgvuldig is gehandeld:
- het niet zorgvuldig monitoren van de urineproductie tijdens de behandeling van de hypotone hyponatriëmie;
- het niet tijdig toedienen van glucose toen in de ochtend van 16 november 2019 duidelijk werd dat het natriumgehalte te snel was gestegen en,
-het niet eerder corrigeren van de lage kaliumwaarde.
[verzoeker] verwijt VUmc daarnaast dat:
- in het behandelbeleid geen, of onvoldoende rekening is gehouden met de diabetes
insipidus en daarmee met een laag kalium- en natriumgehalte van het bloed als
risicofactoren;
- het natriumgehalte niet ieder uur maar om de 2 à 3 uur is gecontroleerd en,
- [verzoeker] niet eerder naar de IC is overgeplaatst.
Deze verwijten zijn tussen partijen nog in geschil.
Vraag 5
Heeft de behandeling van [verzoeker] ten aanzien van de in geschil zijnde volgens de op dat moment op uw vakgebied geldende medisch professionele standaard plaatsgevonden?
Onder medisch professionele standaard wordt verstaan: “het geheel van kennis, regels en normen waaraan een medisch beroepsbeoefenaar is gehouden, blijkens uit (opleidings)eisen, inzichten uit de praktijk, wetenschappelijke literatuur op het vakgebied, protocollen, gedragsregels en vaardigheden.”
Vraag 6
Wat is in geval van [verzoeker] - mede gelet op de diabetes insipidus -:
a. a) een verantwoorde stijging van de natriumwaarde binnen 24 uur?; het risico van een stijging van de natriumwaarde met 16 punten in 11 uur?;
b) een verantwoord tijdsinterval voor de controle van het natriumgehalte, gegeven de klachten en/of verschijnselen waarmee [verzoeker] zich op 15 november 2019 in VUmc meldde en de eerste natriumwaarde bij opname?
Vragen aan beide deskundigen gezamenlijk
Ten aanzien van het causaal verband
De volgende vragen zien op de bij [verzoeker] opgetreden hersenschade en de invloed van onzorgvuldig handelen van VUmc hierop. U wordt verzocht bij de beantwoording van de volgende vragen de drie door VUmc erkende verwijten, alsmede de eventuele andere onderdelen van de behandeling die volgens deskundige Kaasjager niet conform de medisch professionele standaard hebben plaatsgevonden (vraag 5) als uitgangspunt te nemen.
Vraag 7
Wat is naar uw oordeel de oorzaak van de neurologische klachten en/of verschijnselen die zich tijdens de opname in VUmc vanaf 15 november 2019 bij [verzoeker] hebben geopenbaard?
a. a) Zijn er aanwijzingen dat voorafgaand aan de opname op 15 november 2019 bij [verzoeker] sprake was van klachten en verschijnselen die verklaard worden - mede gelet op de diabetes insipidus - door fluctuaties en/of een te snelle stijging van het natriumgehalte? Zo ja, wilt u deze klachten en/of verschijnselen dan specificeren en aangeven of deze klachten van blijvende of voorbijgaande aard waren?
b) Kunt u gemotiveerd aangeven of u, gelet op de klachten van [verzoeker] en de door hem in dat kader genomen maatregelen in de periode voorafgaand aan zijn opname in VUmc op 15 november 2019, het aannemelijk acht dat vóór 15 november 2019 sprake is geweest van een fluctuerend natriumgehalte?
Vraag 9
Kunt u gemotiveerd aangeven of en, zo ja, met welke mate van waarschijnlijkheid (uit te
drukken in een percentage) de osmotische demyelinisatie het gevolg was van het fluctuerende natriumgehalte en de daarvoor door [verzoeker] genomen maatregelen voorafgaand aan de opname in VUmc?
Vraag 10
Kunt u gemotiveerd aangeven of en, zo ja, in welke mate (uit te drukken in een percentage) de osmotische demyelinisatie het gevolg is geweest van onzorgvuldig medisch handelen door de behandelend artsen van VUmc? Wat was het effect van dit onzorgvuldig medisch handelen indien daar sprake van was?
Afsluitende vragen aan beide deskundigen
Vraag 11
Bent u van oordeel dat nog expertises op andere vakgebieden noodzakelijk zijn?
Vraag 12
Zijn er nog andere relevante, binnen uw vakgebied(en) en de aan u verstrekte opdracht liggende, punten die u naar voren wilt brengen?
Persoonlijke gegevens van beide deskundigen
a. Bent u ook bij andere organisaties dan het UMC Utrecht werkzaam? Zo ja, bij welke?
b. Heeft u aan uw beroep gerelateerde nevenfuncties en zo ja, welke?
c. Wat kwalificeert u voor het uitbrengen van een expertiserapport in de onderhavige zaak? (te noemen zijn met name opleiding en professionele ervaring).
d. Heeft u in het verleden reeds als expertiserend deskundige opgetreden en zo ja, hoe vaak en was dat in opdracht van de eisende partij, van de aangesproken partij of van de rechter?
Medisch/wetenschappelijke opvattingen
a. Bestaan er over het onderwerp van de expertise medisch-wetenschappelijk
uiteenlopende opvattingen?
b. Zo ja, kunt u in hoofdlijnen uiteenzetten in welk opzicht de meningen uiteenlopen
(voor zover mogelijk met verwijzing naar literatuur)?
c. Welke is uw eigen opvatting?
d. Kunt u aangeven of een deskundige met een andere opvatting in het onderhavige geval tot een ander oordeel was gekomen dan waartoe u komt?
e. Als inderdaad een deskundige met een andere opvatting in het onderhavige
geval tot een ander oordeel was gekomen: kunt u aangeven wat dat
oordeel zou zijn geweest?