Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
[gedaagde sub 9],
[gedaagde sub 11],
[naam]en de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[gedaagde sub 16] B.V.,
18 de publiekrechtelijke rechtspersoon
1.De procedure
2.De verdere beoordeling
€ 2.311,00,
€ 7.281,00 en ten aanzien van [gedaagde sub 16] B.V. op een bedrag van € 2.311,00,
€ 1.696,27 =) € 7.519,27 toekomt.
€ 40.000,00, waarvan een groot deel al, bij wijze van voorschot, was betaald, en dat het in de tabel opgenomen bedrag van € 7.519,27 daarin reeds is verdisconteerd, zodat de schadeloosstelling voor Sinovita nu niet apart hoeft te worden vastgesteld. Op voormelde bij akte van 21 juli 2021 door de VvE c.s. gegeven toelichting waarom Sinovita ook nog het bedrag van € 1.696,27 toekomt, heeft de Staat in de akte van 4 augustus 2021 niet meer gereageerd.
€ 134.960,00 toe: (2 x 277)/44.315 x € 134.960 = € 1.687,19 (hetgeen een fractie lager is dan het door de VvE c.s. berekende bedrag van € 1.696,27). Dat bedrag zal daarom meegenomen worden in de berekening van de totaal aan Sinovita toekomende schadeloosstelling.
€ 1.233.977,17 (= € 1.024.127,16, + € 103.905,97 + € 105.944,04) toegekend. Ten aanzien van de onderlinge verdeling van die schadeloosstelling, heeft de VvE c.s. bij akte van 21 juli 2021 het volgende meegedeeld (zie onderstaande eerste kolom):
€ 106.874,00 (€ 103.905,97 + € 2.967,32) en € 108.255,00 (€ 105.944,04 + € 2.310,96) (zie 2.11).
€ 7.519,27 als schadeloosstelling voor het aandeel van Sinovita in het onteigende (zie 2.10), komt de totale schadeloosstelling voor Sinovita op een bedrag van € 41.687,27.
€ 27.106,00 (€ 25.200 + € 1.906). De VvE c.s. heeft aangevoerd dat het hier om een complexe kwestie ging en dat dit daarom rechtvaardigde dat er gespecialiseerde juridische bijstand met bijbehorende tarief is ingeschakeld. Volgens de VvE c.s is daarbij nog van belang dat de Staat zelf voor aanvang van de procedure mr. De Snoo heeft benaderd ten behoeve van de benoeming ex artikel 20 Ow. Verder voert de VvE c.s. aan dat de Staat in een andere procedure een tarief van € 450,00 met mr. De Snoo is overeengekomen en ook heeft betaald.
mr. De Snoo voldoet dan ook aan de dubbele redelijkheidstoets. Het bedrag van € 47.483,83 zal daarom worden toegewezen.
mr. Frikkee voor die werkzaamheden tot een tijdsbesteding van 21 uur en 45 minuten redelijk. Daarnaast stelt de Staat dat het uurtarief van € 200,00 onredelijk hoog is, omdat de zaak vanaf februari 2020 voornamelijk bij
mr. De Snoo lag. De Staat stelt dat een uurtarief van € 160,00 daarom redelijk is. De Staat verzoekt daarom om de vergoeding van de kosten voor Overwater te bepalen op € 3.581,00.
€ 200,00 onredelijk hoog is. De Staat verzoekt om het te vergoeden uurtarief te matigen tot € 160,00.
fly-over in plaats dat inzicht wordt gegeven in de schaduwwerking van de fly-over op het onteigende.
3.De beslissing
€ 2.599,00 =) € 4.076,67 vanaf de datum van ontvangst van het voorschot tot 22 september 2021, de som daarvan te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 22 september 2021 tot aan de dag van algehele voldoening;
(€ 6.675,67 - € 2.599,00 =) € 4.076,67 vanaf de datum van ontvangst van het voorschot tot 22 september 2021, de som daarvan te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 22 september 2021 tot aan de dag van algehele voldoening;
€ 29.554,00 =) € 12.133,27 vanaf de datum van ontvangst van het voorschot tot 22 september 2021, de som daarvan te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 22 september 2021 tot aan de dag van algehele voldoening;
€ 2.311,00 =) € 3.624,62 vanaf de datum van ontvangst van het voorschot tot 22 september 2021, de som daarvan te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 22 september 2021 tot aan de dag van algehele voldoening;
€ 2.311,00 =) € 3.624,62 vanaf de datum van ontvangst van het voorschot tot
€ 1.815,00 =) € 15.421,45, aan salaris advocaat en partijdeskundigen en griffierecht;