ECLI:NL:RBAMS:2021:5512

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
21 september 2021
Publicatiedatum
30 september 2021
Zaaknummer
AWB - 20 _ 3098
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Woonruimteaanpassing op grond van de Wmo 2015 met betrekking tot de zelfredzaamheid van een minderjarige met mobiliteitsbeperkingen

In deze zaak heeft de rechtbank Amsterdam op 21 september 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, een moeder van een minderjarige dochter met mobiliteitsbeperkingen, en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam. Eiseres had een aanvraag ingediend voor woonruimteaanpassingen aan de keuken van haar woning, zodat haar dochter beter in staat zou zijn om te koken en zelfredzaam te worden. De gemeente had deze aanvraag afgewezen op basis van een advies van het Indicatie Advies Bureau (IAB), dat stelde dat de aanpassingen niet noodzakelijk waren. Eiseres was het niet eens met deze afwijzing en startte een procedure bij de rechtbank.

De rechtbank oordeelde dat het IAB-advies op onderdelen niet voldoende was onderbouwd en dat de gemeente de afwijzing niet mocht handhaven. De rechtbank stelde vast dat de dochter, die op het moment van de aanvraag 13 jaar oud was, in staat moest worden gesteld om te leren koken en zelfredzaam te worden. De rechtbank oordeelde dat de gevraagde aanpassingen aan de keuken, waaronder het plaatsen van een inductiekookplaat en het aanpassen van de werkruimte, noodzakelijk waren om de zelfredzaamheid van de dochter te bevorderen. De rechtbank vernietigde het besluit van de gemeente en droeg deze op om de aanpassingen door te voeren.

De rechtbank benadrukte het belang van het bevorderen van de zelfredzaamheid van mensen met beperkingen en dat de gemeente hierin een actieve rol moet spelen. De uitspraak onderstreept de noodzaak voor gemeenten om maatwerk te leveren bij aanvragen voor voorzieningen op basis van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo).

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Bestuursrecht
zaaknummer: AMS 20/3098

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 21 september 2021 in de zaak tussen

[eiseres 2] , te Amsterdam, eiseres

en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam, verweerder
(hierna: de gemeente)
(gemachtigde: mr. N. Mollaei).

Conclusie

1. De rechtbank stelt [eiseres 2] (eiseres) in het gelijk. Het onderzoek van het IAB kan de beslissing van de gemeente op onderdelen niet dragen. De rechtbank beslist dat in elk geval bepaalde aanpassingen aan de keuken door de gemeente moeten worden gefinancierd. Ook moet de gemeente in overleg met eiseres om te bekijken of er een nieuw onderzoek door het IAB moet plaatsvinden, ditmaal in aanwezigheid van de dochter van eiseres. De rechtbank legt hieronder uit waar deze zaak over gaat en hoe zij tot haar oordeel is gekomen.

De aanleiding voor deze rechtszaak

2.1.
Eiseres’ dochter is beperkt in haar mobiliteit. De beperkingen doen zich voor aan de rechterkant van het lichaam. Eiseres heeft daarom ten behoeve van haar dochter op 13 januari 2020 een aanpassing van de keuken (een woonruimteaanpassing) aangevraagd. De gemeente heeft advies ingewonnen van het Indicatie Advies Bureau (IAB). In navolging hiervan heeft de gemeente met het primaire besluit van 10 maart 2020 eiseres’ aanvraag afgewezen en dit bevestigd in het besluit op eiseres’ bezwaar van 11 mei 2020. Eiseres is het niet eens met de afwijzing en startte daarom deze procedure bij de rechtbank.
2.2.
De zitting bij de rechtbank vond plaats op 31 augustus 2021 via een Skype-verbinding. Eiseres is verschenen. De gemeente heeft zich laten vertegenwoordigen door haar gemachtigde. Na afloop van deze zitting heeft de rechtbank het onderzoek gesloten.

De beoordeling door de rechtbank

De gevraagde aanpassingen
3. Eiseres heeft om de volgende aanpassingen voor haar dochter gevraagd:
- De keuken ombouwen naar een hoekkeuken. De keuken moet links worden uitgebouwd naar voren, zodat er vanwege de motorische beperkingen meer werkruimte is voor haar dochter;
- De gootsteen verplaatsen naar links van het fornuis met een werkruimte van 60 cm, zodat haar dochter zelfstandig de pan van het fornuis naar de gootsteen kan schuiven;
- Een kraan met een lange hendel;
- Lades in plaats van kasten;
- Een inductie elektrisch kooksysteem met eenvoudig en veilig te bedienen knoppen.
Het advies van het IAB
4.1.
De medisch adviseur van het IAB heeft (dossier)onderzoek verricht en heeft op 5 februari 2020 de woning van eiseres bezocht. In het rapport van 12 februari 2020 erkent de indicatieadviseur dat de dochter beperkt is in haar mobiliteit. De beperkingen doen zich voor aan de rechterkant van het lichaam. De rechterarm/hand is nauwelijks functioneel inzetbaar en bij tweehandige activiteiten gebruikt zij deze als steunhand. Zij kan echter niet consequent op de functionaliteit van haar arm/hand vertrouwen, gezien de hoge spierspanning en onwillekeurige bewegingen. Zij is wel in staat om met hulpmiddelen kookwerkzaamheden, zoals het snijden van groenten, uit te voeren. Ook ervaart de dochter belemmeringen om de pan van het fornuis naar de gootsteen te krijgen. Daarnaast is zij niet in staat om zelf een broodje te smeren, omdat zij niet kan zitten bij het aanrecht en er te weinig ruimte is.
4.2.
Volgens het IAB zijn de aanpassingen niet noodzakelijk, gezien de leeftijd en de beperkingen van de dochter. De dochter krijgt ondersteuning op de twee dagen dat zij aan het koken is en hoeft dus niet alle taken zelfstandig uit te voeren. De dochter is daarnaast geen hoofdgebruikster van de keuken en ook geen zorgdraagster in het gezin.
4.3.
Er hoeft volgens het IAB geen extra werkruimte te komen, omdat de dochter in staat is om de activiteiten op de tafel uit te voeren en dit te verplaatsen met behulp van een rollator naar de keuken. Er kan bijvoorbeeld worden aangeleerd om brood aan de tafel klaar te maken. Het verplaatsen van de gootsteen ten opzichte van het fornuis is niet noodzakelijk. Het fornuis staat nu in de hoek links waarbij er aangegeven wordt dat de dochter de pan niet schuivend naar de gootsteen kan krijgen omdat zij in de hoek staat. Wanneer er bijvoorbeeld een inductieplaat geplaatst wordt (zoals eiseres wil) en deze op dezelfde hoogte is, kan de dochter deze ook naar rechts verschuiven. Tot slot zijn er volgens het IAB verschillende aanpassingen gevraagd in de keuken die als algemeen gebruikelijk worden beschouwd, zoals het aanbrengen van lades in plaats van kasten, een inductiekookplaat en een hendel mengkraan.
Duiding en beoordeling van het geschil
5. De rechtbank stelt voorop dat de beperkingen van de dochter tussen partijen niet in geschil zijn. Voor wat betreft de vraag of de gevraagde aanpassingen in de woning moeten worden toegekend, heeft de gemeente in haar besluitvorming het IAB-advies gevolgd. De rechtbank begrijpt dit advies zo dat het IAB voorop stelt dat de dochter in het geheel niet in aanmerking komt voor de woonruimteaanpassing, gelet op haar leeftijd en het gegeven dat zij geen zorgdraagster is. De dochter ontvangt niet langer ondersteuning bij het koken, zodat de overweging die het IAB hierover in het advies heeft opgenomen niet meer van toepassing is. De gemeente heeft de beoordeling door het IAB in het besluit aangevuld met de overweging dat sprake is van gebruikelijke hulp door eiseres. Het helpen bij het bereiden van de maaltijden is volgens de gemeente een taak die in redelijkheid van eiseres als ouder gevergd kan worden. Vervolgens gaat de gemeente, in navolging van het IAB, alsnog in op de gevraagde voorzieningen en kwalificeert een aantal als algemeen gebruikelijk en een aantal als niet noodzakelijk.
Het bevorderen van de zelfredzaamheid
6.1.
De rechtbank volgt de gemeente niet in haar primaire standpunt dat de dochter, die op dit moment onvoldoende zelfredzaam is, in het geheel niet in aanmerking komt voor de woonruimteaanpassing vanwege haar leeftijd en het feit dat zij geen zorgdraagster is voor het gezin. Tijdens de aanvraag, ruim anderhalf jaar geleden, was de dochter 13 jaar oud. Een kind van 13 jaar en ouder moet al lerenderwijs op eigen benen komen te staan, oftewel in staat worden gesteld zelfredzaam te worden, om uiteindelijk op zichzelf te kunnen gaan wonen. Een onderdeel daarvan is zelfstandig een huishouden runnen en daar valt ook het (leren) koken onder. Afhankelijk zijn van je moeder voor handelingen die je eigenlijk ook zelf kunt verrichten, mits de voorzieningen daar zijn, is dan naar het oordeel van de rechtbank geen “gebruikelijke hulp”.
6.2.
De dochter zal weliswaar naar verwachting altijd in bepaalde mate afhankelijk blijven van ondersteuning, zoals eiseres op de zitting ook heeft aangegeven, en eiseres zal dan op veel vlakken gebruikelijke hulp moeten blijven geven. Dit doet er echter niet aan af dat de dochter zich op het gebied van koken wél kan ontwikkelen en uiteindelijk zelfredzaam kan worden en op dat gebied dus mogelijk op termijn geen hulp van eiseres meer nodig zal hebben. In dit opzicht hoeft de dochter dan ook niet te verschillen van kinderen in dezelfde leeftijdscategorie die geen beperkingen hebben, mits er hulpmiddelen zijn die haar hiertoe in staat stellen. [1] Het is dan ook van belang dat acht wordt geslagen op het vermogen en de ontwikkelingsfase van het desbetreffende kind.
6.3
Dat de Wmo dit vereist blijkt ook uit het in de Memorie van Toelichting beschreven doel van de wet: “Dit wetsvoorstel draagt bij aan het realiseren van een inclusieve samenleving, waarin mensen met beperkingen zoveel mogelijk in staat worden gesteld op gelijke voet met anderen te participeren. Tevens moet het college de zelfredzaamheid en participatie bevorderen van mensen met een beperking of een chronisch psychisch of psychosociaal probleem, opdat zij zo lang mogelijk in de eigen leefomgeving kunnen blijven wonen. […] De ondersteuning door gemeenten dient zo mogelijk ook gericht te zijn op de ontwikkeling van mensen in hun zelfredzaamheid en participatie en te bevorderen dat mensen na verloop van tijd minder op ondersteuning aangewezen zijn.” [2]
Noodzakelijkheid van de voorziening
7. De rechtbank heeft hiervoor vastgesteld dat in het kader van het bevorderen van de zelfredzaamheid aan de dochter een maatwerkvoorziening kan worden toegekend. De vraag die nu zal moeten worden beantwoord, is of de gevraagde woonruimteaanpassingen noodzakelijk zijn.
8. Tijdens de zitting heeft eiseres de keuken via de skypeverbinding getoond. Links in de hoek staat een los gasfornuis. Rechts daarvan zit eerst een spleet en dan begint het aanrechtblad; eerst is er een stuk werkruimte en daarna een gootsteen. De rechtbank is het in beginsel eens met de conclusie van het IAB dat als het mogelijk is om met de pannen van een inductieplaat naar de gootsteen te schuiven, de dochter in staat zou moeten zijn om te koken. Echter, tijdens de zitting is gebleken dat tussen het gasfornuis en het aanrechtblad een spleet zit. Hierdoor is de voorgestelde oplossing onvoldoende, gevaarlijk en dus onverantwoord. Dit maakt dat het IAB-advies onvoldoende zorgvuldig is en dat de gemeente dit bij haar besluitvorming niet mocht volgen. Nu de bestaande situatie onvoldoende is, is het treffen van een voorziening noodzakelijk.
Geen algemeen gebruikelijke voorziening
9. De gemeente moet ervoor zorgen dat dit schuiven van pannen tussen kookplaat en gootsteen zonder gevaar kan geschieden door de inductieplaat op te nemen in een nieuw keukenblad. Dan kan dit schuiven inderdaad mogelijk worden op een ongevaarlijke manier. Het gegeven dat het schuiven mogelijk moet zijn én dat er geen spleet tussen de kookplaat en het aanrechtblad mag zitten, maakt dat van een “algemeen gebruikelijke voorziening” geen sprake is. Immers, gewoonlijk wordt een pan van een kookplaat afgetild. Voor eiseres zelf is het wijzigen van de bestaande situatie ook niet noodzakelijk. Daarbij moet een dergelijke voorziening financieel kunnen worden gedragen met een inkomen op minimumniveau. [3] Dat is nu niet het geval. De gemeente zal daarom een nieuw aanrechtblad met daarin een inductieplaat moeten plaatsen.
Overige gevraagde voorzieningen
10. Voor wat betreft de overige gevraagde voorzieningen overweegt de rechtbank als volgt. De gemeente heeft haar besluit gebaseerd op het IAB-advies. Een advies van het IAB kan worden aangemerkt als een deskundigenadvies. Het is vaste rechtspraak dat de gemeente zijn besluit op een deskundigenadvies mag baseren als dat advies zorgvuldig tot stand is gekomen en de conclusies uit dat advies volgen. Dat is alleen anders als eiseres met medische stukken twijfel zaait over het deskundigenadvies. In dit geval is er geen discussie over de medische beperkingen van de dochter, maar vindt eiseres dat het IAB onvoldoende rekening houdt met deze beperkingen en dat het IAB de mogelijkheid van de dochter om zich veilig in de keuken te bewegen zonder verdere aanpassingen aan de keuken, overschat. Zoals hiervoor aangegeven, is de rechtbank dit met eiseres eens voor zover het gaat over het schuiven van de pannen over het aanrechtblad vanaf het fornuis. Voor wat betreft de overige gevraagde aanpassingen – waaronder het van plaats wisselen van kookplaat en gootsteen en de voorzieningen waarvan wordt gesteld dat die als algemeen gebruikelijk moeten worden beschouwd – bestaat er vooralsnog geen reden om af te wijken van het IAB advies.
11. Hierbij valt de volgende kanttekening te plaatsen. Het onderzoek van het IAB heeft plaatsgevonden buiten de aanwezigheid van de dochter, terwijl haar aanwezigheid voor het in kaart brengen van de behoeftes van de dochter naar het oordeel van de rechtbank wel gewenst is. Dit maakt in dit geval echter nog niet dat het verrichte onderzoek van het IAB niet aan de daaraan te stellen eisen voldoet. Uit het advies blijkt namelijk dat het IAB een tweede onderzoek heeft voorgesteld in aanwezigheid van de dochter, maar dat eiseres dit niet wilde. Het IAB kan in dit opzicht dus geen onzorgvuldigheid worden verweten en er bestaat op dit moment geen reden om het bestreden besluit ook op die onderdelen te vernietigen. De rechtbank vindt echter wel, na het bekijken van de – kleine – keuken / woonkamer van eiseres tijdens de skypezitting (waarbij voorstelbaar is dat de plek van het fornuis zo dicht bij de muur voor de dochter belemmerend kan werken), dat de gemeente in overleg moet treden met eiseres om te bekijken of zij alsnog open staat voor een tweede huisbezoek door het IAB in aanwezigheid van de dochter. Tijdens dit huisbezoek kan de deskundige van het IAB aan de hand van de situatie ter plaatse en de bewegingsmogelijkheden van de dochter effectief beoordelen hoe (on)veilig de situatie voor haar is en welke aanpassingen eventueel nog meer nodig zijn.
12. Verder acht de rechtbank het mogelijk dat eiseres, bij de voorbereidende werkzaamheden van de gemeente ten behoeve van het plaatsen van een nieuwe aanrechtblad met daarin een inductieplaat, nog zelf gefinancierde aanpassingen wenst door te voeren. Op de zitting bleek zij hiertoe bereid. De rechtbank draagt de gemeente op om ook hierover in gesprek met eiseres te gaan, zodat kan worden bekeken of deze aanpassingen direct kunnen worden meegenomen.

Afsluiting

13. Het beroep is gegrond en de rechtbank vernietigt het bestreden besluit. De rechtbank ziet aanleiding zelf in de zaak te voorzien, in die zin dat zij het primaire besluit herroept en bepaalt dat de gemeente aan eiseres een nieuw aanrechtblad met daarin een inductieplaat moet toekennen en voor de plaatsing daarvan moet zorgen. Voor het overige blijft het besluit van de gemeente in stand.
14. Omdat de rechtbank het beroep gegrond verklaart, bepaalt de rechtbank dat de gemeente aan eiseres het door haar betaalde griffierecht vergoedt. Er zijn geen voor vergoeding in aanmerking komende proceskosten.

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het beroep gegrond;
  • vernietigt het bestreden besluit;
  • herroept het primaire besluit en bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde gedeelte van het bestreden besluit;
  • draagt de gemeente op het betaalde griffierecht van € 48,- aan eiseres te vergoeden.
Deze uitspraak is gedaan door mr. B.C. Langendoen, rechter, in aanwezigheid van
mr. M. den Toom, griffier
.
griffier
rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep.
Als hoger beroep is ingesteld, kan bij de voorzieningenrechter van de hogerberoepsrechter worden verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening of om het opheffen of wijzigen van een bij deze uitspraak getroffen voorlopige voorziening.

Voetnoten

1.Zie: Nadere regels maatschappelijke ondersteuning Amsterdam 2020, p. 13.
2.Zie: Regels inzake de gemeentelijke ondersteuning op het gebied van zelfredzaamheid, participatie, beschermd wonen en opvang (Wet maatschappelijke ondersteuning 2015), Memorie van Toelichting, Tweede Kamer, vergaderjaar 2013–2014, 33 841, nr. 3, p. 14.
3.Zie de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 20 november 2019, ECLI:NL:CRVB:2019:3535.