Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.Het onderzoek ter terechtzitting
2.Tenlastelegging
3.Waardering van het bewijs
stills.
stillsvan deze beelden. Ook heeft verdachte bekend dat hij in elk geval een tas van ‘Stone Island’ uit de auto heeft weggenomen en mogelijk nog andere goederen. Verdachte ontkent echter de braak. Volgens verdachte was de ruit van de auto al stuk toen hij langsliep en de tas(sen) uit de auto pakte. Verdachte zegt ook dat hij op dat moment alleen was.
stillsvan die beelden. Daarop is te zien dat verdachte en een ander een aantal keren langs de auto lopen, erin kijken, dat verdachte dan naast het rechtervoorraam van de auto staat en vervolgens door het raam naar binnen rijkt en iets pakt. Op de
stillsop pagina 26 en 27, van het moment vlak voordat verdachte door het raam naar binnen rijkt, is te zien dat verdachte iets kleins rood/oranje in zijn hand heeft, wat een veiligheidshamer zou kunnen zijn. De rechtbank heeft verder het korte tijdbestek tussen het achterlaten van de auto door aangeefster [slachtoffer 3] en de inbraak in aanmerking genomen. Het alternatieve scenario van verdachte, dat de ruit al verbroken was maar de waardevolle kleding in de auto was achtergelaten, is niet aannemelijk geworden. Voor wat betreft het medeplegen overweegt de rechtbank nog dat volgens de herkenningen van de verbalisanten verdachte en dezelfde medeverdachte twee dagen later samen de weggenomen kleding zijn gaan inleveren bij de Stone Island winkel.
stillsvan de camerabeelden van de ‘Escape’. Verdachte is door verbalisanten op die beelden herkend en zijn handelingen zijn door de verbalisanten omschreven.
stills(pagina 11 van het dossier). Verdachte heeft verder verklaard dat het klopt dat hij op 26 december 2019 voor de ‘Escape’ een lachgastank in zijn handen heeft gehad. Hij heeft echter ontkend dat hij met de lachgastank heeft willen slaan, hij heeft de lachgastank naar eigen zeggen slechts getoond wegens een opmerking die door aangever is gemaakt over een ballon. Daartegenover staat de verklaring van [slachtoffer 4] . [slachtoffer 4] heeft verklaard dat hij werd aangesproken door twee jongens, waarvan eentje met dreadlocks, waarna hij gebracht werd naar een plek waar nog andere jongens om hem heen zijn komen staan. Een van de jongens heeft tegen hem gezegd:
“Give me 20euro or else”.Verdachte had op dat moment een gasfles in zijn handen, en dreigde hem met die gasfles te slaan. Ook heeft verdachte -de persoon met de dreadlocks- geprobeerd om zijn mobiele telefoon uit zijn handen weg te nemen. De rechtbank heeft geen reden om aan de betrouwbaarheid van de verklaring van [slachtoffer 4] te twijfelen. De verklaring van [slachtoffer 4] wordt bovendien in voldoende mate ondersteund door de omschrijving van cameratoezicht op dat moment, namelijk dat [slachtoffer 4] door verdachte en drie andere personen werd ingesloten, dat verdachte de mobiele telefoon uit de handen van [slachtoffer 4] probeerde te trekken en dat dat verdachte een gasfles pakte, richting [slachtoffer 4] liep en deze gasfles met beide handen richting het hoofd van [slachtoffer 4] bracht.
“Give me 20 euro or else”niet volgen uit de camerabeelden, maakt dit oordeel niet anders, nu niet elk onderdeel van de tenlastelegging met dubbele bewijsmiddelen hoeft te worden ondersteund.
“ik maak je helemaal dood, ik maak iedereen dood hier”, “raak me niet aan of ik maak jullie kapot”, “raak me niet aan, ga weg of ik zweer het, ik sla je in elkaar”, “kankerlijer, ik ga je doodmaken, kom dan, ik ga je doodmaken”, “vieze kanker Marokkaan, ik maak je dood. Ik ga je afmaken, als ik je gezicht zie dan ga je het zien”en
“ik schiet iedereen door z'n hoofd want daar hou ik van.”
4.Bewezenverklaring
5.De strafbaarheid van de feiten
6.De strafbaarheid van verdachte
7.Motivering van de straffen
8.De benadeelde partijen en de schadevergoedingsmaatregel
9.Tenuitvoerlegging voorwaardelijke veroordeling
10.Toepasselijke wettelijke voorschriften
11.Beslissing
[verdachte], daarvoor strafbaar.
5(
vijf) maanden.
4 (vier) maanden, van deze gevangenisstraf
niet tenuitvoergelegd zal worden, tenzij later anders wordt gelast.
2 (twee) jarenvast.
tot 1 januari 2022.De grenzen van het gebied waar verdachte niet mag komen zijn hem eerder duidelijk gemaakt in verband met de schorsingsvoorwaarden van de voorlopige hechtenis en blijven op dezelfde manier gelden;
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, daaronder begrepen de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht.
taakstrafvan
100 (honderd) uren, met bevel, voor het geval dat de verdachte de taakstraf niet naar behoren heeft verricht, dat vervangende hechtenis zal worden toegepast van 50 dagen.
€ 2.520,46(tweeduizendvijfhonderdtwintig euro en zesenveertig eurocent) aan vergoeding van materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment van het ontstaan van de schade (12 juni 2020), tot aan de dag van de algehele voldoening.
overige deelvan de vordering
af.
aan de Staat € 2.520,46(tweeduizendvijfhonderdtwintig euro en zesenveertig eurocent) aan vergoeding van materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment van het ontstaan van de schade (12 juni 2020), tot aan de dag van de algehele voldoening. Bij gebreke van betaling en verhaal kan gijzeling worden toegepast voor de duur van maximaal 35 dagen. [duur vervangende hechtenis 36f]De toepassing van die gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.
€ 650,- (zeshonderdvijftig euro)aan vergoeding van immateriële schad, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment van het ontstaan van de schade (15 november 2020), tot aan de dag van de algehele voldoening.
aan de Staat € 650,- (zeshonderdvijftig euro)aan vergoeding van immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment van het ontstaan van de schade (15 november 2020), tot aan de dag van de algehele voldoening. Bij gebreke van betaling en verhaal kan gijzeling worden toegepast voor de duur van maximaal 13 dagen. De toepassing van die gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.
100 euro, bij niet betalen te vervangen door 2 dagen hechtenis.