Ten aanzien van de overige onderzoekswensen
1.
Het verzoek om alle IMEI-locatiegegevens van het EncroChat-account ‘ [naam 1] ’ te ontvangen
Uit de reactie van het Openbaar Ministerie leidt de rechtbank af dat de verzochte gegevens kennelijk al aan de verdediging zijn verstrekt in de zaak 26Sartell en dat het Openbaar Ministerie het niet zinvol acht de gegevens nogmaals te verstrekken. De rechtbank ziet het belang van de verdediging bij het voegen van deze gegevens in de zaak 26Douglasville. Dit verzoek wordt
toegewezen.
2) Het verzoek om de onderzoeksgegevens van het EncroChat-toestel dat is aangetroffen op de [adres] bij de aanhouding van verdachte te ontvangen
Uit de reactie van het Openbaar Ministerie blijkt dat er op het voornoemde adres één EncroChat-toestel is aangetroffen, dat is uitgelezen en geen gebruikersnaam en locatiegegevens bevat. Nu blijkt dat aan het verzoek onmogelijk kan worden voldaan is er geen verdedigingsbelang meer bij het verzoek en wordt het verzoek
afgewezen.
3) Het verzoek om de onderzoeksgegevens van het Sky-toestel, dat is aangetroffen op de [adres] bij de aanhouding van verdachte, te ontvangen
Uit de reactie van het Openbaar Ministerie blijkt dat er op het voornoemde adres onder andere een iPhone is aangetroffen waarop de software Sky is geïnstalleerd. Het Openbaar Ministerie heeft toegezegd dat deze bevindingen zo spoedig mogelijk worden geverbaliseerd en aan het dossier worden toegevoegd.
Ter zitting heeft de raadsman aangegeven dat hij dit verzoek intrekt. De rechtbank neemt daarom
geen beslissingop dit verzoek.
4) Het verzoek om de onderzoeksgegevens van de Samsung-telefoon van verdachte te ontvangen
Tijdens de pro formazitting van 12 augustus 2021 heeft de officier van justitie te kennen gegeven dat de onder verdachte in beslag genomen Samsung-telefoons aan verdachte zullen worden getoond, zodat hij kan aanwijzen om welke telefoon het gaat. De rechtbank neemt daarom
geen beslissingop dit verzoek.
5) Het verzoek om een proces-verbaal te ontvangen, waaruit blijkt of er bij de doorzoeking aan de [adres] een telefoon is ontvangen met specifieke informatie
Ter zitting heeft de raadsman aangegeven dat hij dit verzoek intrekt. De rechtbank neemt daarom
geen beslissingop dit verzoek.
6) Het verzoek om een proces-verbaal, met de loggegevens van de op de 4G Wireless Router LG aangemelde IMEI-nummers, te ontvangen
Ter zitting heeft de officier van justitie verklaard dat hij van een digitaal expert van de Dienst Landelijke Recherche heeft vernomen dat de router geen IMEI-gegevens van ‘bezoekende’ telefoons vastlegt en dat de MAC-adresgegevens van de telefoons tijdelijk worden vastgelegd, als er verbinding wordt gemaakt met het modem. Zodra de verbinding verbreekt, verdwijnen deze gegevens doorgaans. De officier van justitie heeft aangegeven dat deze uitleg geverbaliseerd kan worden en aan het dossier kan worden toegevoegd. De rechtbank gaat er van uit dat de officier van justitie een dergelijk proces-verbaal laat opmaken en toevoegt aan het dossier en neemt daarom
geen beslissingop dit verzoek.
7) Het verzoek om een proces-verbaal te ontvangen waarin per relevante locatie blijkt wat het dekkingsgebied van de betreffende zendmast is
Zonder een nadere onderbouwing ziet de rechtbank niet in waarom het verstrekken van een dergelijk proces-verbaal van belang is voor enige te nemen beslissing in het kader van de artikelen 348/350 Wetboek van Strafvordering. Het verzoek wordt daarom
afgewezen.
8) Het verzoek om een proces-verbaal te ontvangen waarin voor de zendmasten die de Bezuidenhoutseweg, Den Haag Centraal Station en het Malieveld in Den Haag bestrijken, wordt aangegeven hoeveel mensen daarbinnen wonen, dagelijks aanwezig zijn en hoeveel parkeerplaatsen daar liggen
Zonder een nadere onderbouwing ziet de rechtbank niet in waarom het verstrekken van een dergelijk proces-verbaal van belang is voor enige te nemen beslissing in het kader van de artikelen 348/350 Wetboek van Strafvordering. Het verzoek wordt daarom
afgewezen.
9) Het verzoek om kennis te kunnen nemen van de camerabeelden van drie parkeergarages in Den Haag en Delft op specifieke data
Zonder een nadere onderbouwing ziet de rechtbank niet in waarom kennisneming van deze beelden van belang is voor enige te nemen beslissing in het kader van de artikelen 348/350 Wetboek van Strafvordering. Het verzoek wordt daarom
afgewezen.
10) Het verzoek om alle OVC-gesprekken in de BMW met het kenteken [kenteken] D te ontvangen
Ter zitting heeft de raadsman aangegeven dat hij dit verzoek intrekt. De rechtbank neemt daarom
geen beslissingop dit verzoek.
11) Het verzoek om alle GPS-locatiegegevens van de BMW met het kenteken [kenteken] D te ontvangen
Zonder een nadere onderbouwing ziet de rechtbank niet in waarom het verstrekken van deze informatie van belang is voor enige te nemen beslissing in het kader van de artikelen 348/350 Wetboek van Strafvordering. Het verzoek wordt daarom
afgewezen.
12) Het verzoek om alle ANPR-gegevens waarnaar in het dossier wordt verwezen te ontvangen
Uit de reactie van het Openbaar Ministerie blijkt dat de officier van justitie aan het onderzoeksteam zal vragen de ANPR-gegevens, voor zover deze bewaard zijn, aan de verdediging ter inzage te verschaffen. De rechtbank acht dat daarmee vooralsnog voldoende aan de wens van de verdediging is tegemoetgekomen en neemt daarom
geen beslissingop dit verzoek.
13) en 30) De verzoeken om alle observatierapporten te ontvangen, voor zover nog geen deel uitmakend van het dossier
De verdediging heeft onvoldoende concreet gesteld welke gegevens niet in de observatierapporten terecht zouden zijn gekomen. Zonder een nadere onderbouwing ziet de rechtbank niet in waarom het verstrekken van alle observatierapporten, die niet zijn opgenomen in het dossier, van belang is voor enige te nemen beslissing in het kader van de artikelen 348/350 Wetboek van Strafvordering. Het verzoek wordt daarom
afgewezen.
14) Het verzoek om al het observatiemateriaal te ontvangen, zoals foto’s, video’s, verslagen en eventuele OVC-resultaten
De verdediging heeft onvoldoende concreet gesteld welke gegevens niet in de observatierapporten terecht zouden zijn gekomen. Zonder een nadere onderbouwing ziet de rechtbank niet in waarom het verstrekken van alle observatiemateriaal, dat niet is opgenomen in het dossier, van belang is voor enige te nemen beslissing in het kader van de artikelen 348/350 Wetboek van Strafvordering. Het verzoek wordt daarom
afgewezen.
15) Het verzoek om alle reisgegevens van de BMW met het kenteken [kenteken] D te ontvangen
Zonder een nadere onderbouwing ziet de rechtbank niet in waarom het verstrekken van deze informatie van belang is voor enige te nemen beslissing in het kader van de artikelen 348/350 Wetboek van Strafvordering. Het verzoek wordt daarom
afgewezen.
16) Het verzoek om een uitdraai te ontvangen met de namen van alle medewerkers van de politie die op verdachte hebben gezocht
Zonder een nadere onderbouwing ziet de rechtbank niet in waarom het verstrekken van deze informatie van belang is voor enige te nemen beslissing in het kader van de artikelen 348/350 Wetboek van Strafvordering. Het verzoek wordt daarom
afgewezen.
17) Het verzoek om een overzicht van alle onderzoeken waarin verdachte voorkomt, welke scenario’s daaraan gekoppeld zijn en welke medewerkers van de politie daar toegang toe hadden, te verstrekken
Zonder een nadere onderbouwing ziet de rechtbank niet in waarom het verstrekken van een dergelijk overzicht van belang is voor enige te nemen beslissing in het kader van de artikelen 348/350 Wetboek van Strafvordering. Het verzoek wordt daarom
afgewezen.
18) Het verzoek om alle TCI-informatie over verdachte te ontvangen
Zonder een nadere onderbouwing ziet de rechtbank niet in waarom het verstrekken van deze informatie van belang is voor enige te nemen beslissing in het kader van de artikelen 348/350 Wetboek van Strafvordering. Het verzoek wordt daarom
afgewezen.
19) Het verzoek om de zaaksdossiers [zaaksdossier 1] en [zaaksdossier 2] inzake 26Sartell in het onderzoek 26Douglasville te voegen
Het Openbaar Ministerie heeft aangegeven dat de in de zaaksdossiers [zaaksdossier 1] en [zaaksdossier 2] relevante processen-verbaal voor 26Douglasville, al aan het dossier van 26Douglasville zijn toegevoegd. Zonder een nadere onderbouwing ziet de rechtbank niet in wat het belang is van de verdediging bij het toevoegen van voornoemde zaaksdossiers aan onderhavig onderzoek. Het verzoek wordt daarom
afgewezen.
20) Het verzoek om een proces-verbaal te ontvangen, waaruit blijkt of DNA-onderzoek is uitgevoerd op de slaapzakken en Playstation in loods 2
Ter zitting heeft de raadsman aangegeven dat hij dit verzoek intrekt. De rechtbank neemt daarom
geen beslissingop dit verzoek.
21) Het verzoek om een proces-verbaal te ontvangen, waaruit blijkt of de Playstation was geïnstalleerd en via welke accounts
Zonder een nadere onderbouwing ziet de rechtbank niet in waarom het verstrekken van een dergelijk proces-verbaal van belang is voor enige te nemen beslissing in het kader van de artikelen 348/350 Wetboek van Strafvordering. Het verzoek wordt daarom
afgewezen.
22) en 23) De verzoeken om een proces-verbaal waaruit blijkt of er contact is geweest met [naam B.V.] , resp. om informatie te ontvangen over de vraag of in Dubai sprake is geweest van een “klapdag” tussen 10 en 20 juni 2020
Ter zitting heeft de raadsman aangegeven dat hij deze verzoeken ‘parkeert’. De raadsman wil deze verzoeken nader onderbouwen met de onderliggende EncroChat-berichten daarover. De raadsman wordt in de gelegenheid gesteld om deze verzoeken nader te onderbouwen en voor
22 september 2021in te dienen bij de rechter-commissaris, opdat de rechter-commissaris een beslissing op deze verzoeken kan nemen.
24) Het verzoek om duidelijkheid te krijgen over de vraag wie bedoeld wordt met “het ventje dat we te pakken hadden” en “ [bijnaam] ”
In het licht van de reactie van het Openbaar Ministerie, gebaseerd op en verwijzend naar overige bevindingen in het dossier, ziet de rechtbank niet in waarom het verstrekken van deze informatie van belang is voor enige te nemen beslissing in het kader van de artikelen 348/350 Wetboek van Strafvordering. Het verzoek wordt daarom
afgewezen.
25) Het verzoek om een proces-verbaal, waarin wordt beschreven of er DNA-onderzoek aan de aangetroffen behandelstoelen is gedaan en of dat tot enige match heeft geleid met [naam 3] , te ontvangen
Ter zitting heeft de raadsman aangegeven dat hij van de rechtbank geen beslissing wenst op dit verzoek. De rechtbank neemt daarom
geen beslissingop dit verzoek.
26) Het verzoek om een kopie van de bezoekerslijsten van de [naam PI] toen [naam 4] daar zat in de periode 2006-2011 te ontvangen
Zonder een nadere onderbouwing ziet de rechtbank niet in waarom het verstrekken deze informatie van belang is voor enige te nemen beslissing in het kader van de artikelen 348/350 Wetboek van Strafvordering. Het verzoek wordt daarom
afgewezen.
27) Het verzoek om een overzicht van de RDW-gegevens van verdachte te ontvangen
Zonder een nadere onderbouwing ziet de rechtbank niet in waarom het verstrekken deze informatie van belang is voor enige te nemen beslissing in het kader van de artikelen 348/350 Wetboek van Strafvordering. Het verzoek wordt daarom
afgewezen.
29) Het verzoek om alle ANPR-gegevens van verdachte te ontvangen
Zonder een nadere onderbouwing ziet de rechtbank niet in waarom het verstrekken deze informatie van belang is voor enige te nemen beslissing in het kader van de artikelen 348/350 Wetboek van Strafvordering. Het verzoek wordt daarom
afgewezen.
31) Het verzoek om alle bakengegevens van de VW Passat met het kenteken [kenteken] te ontvangen
Het Openbaar Ministerie heeft aangegeven dat zodra deze bevindingen beschikbaar zijn, deze aan de raadsman worden verstrekt. De rechtbank neemt daarom
geen beslissingop dit verzoek.
32) Het verzoek om OVC-gesprekken van de VW Passat met het kenteken [kenteken] te ontvangen
Ter zitting heeft de raadsman aangegeven dat hij dit verzoek intrekt. De rechtbank neemt daarom
geen beslissingop dit verzoek.
33) Het verzoek om de locatiegegevens van de bakens te ontvangen
In het licht van de reactie van het Openbaar Ministerie ziet de rechtbank niet in waarom het verstrekken deze informatie van belang is voor enige te nemen beslissing in het kader van de artikelen 348/350 Wetboek van Strafvordering. Het verzoek wordt daarom
afgewezen.
34) Het verzoek om een proces-verbaal, waaruit blijkt of er onderzoek is gedaan naar incasso nutsvoorzieningen, te ontvangen
Ter zitting heeft de raadsman aangegeven dat hij dit verzoek intrekt. De rechtbank neemt daarom
geen beslissingop dit verzoek.
35) Het verzoek om een proces-verbaal te ontvangen, waarin beschreven staat van welke data alle filmpjes en foto’s van loodsen en schuren zijn die in de telefoon van medeverdachte [medeverdachte 5] zijn aangetroffen en informatie over of ze gestuurd zijn met die telefoon en/of doorgestuurd zijn
Het Openbaar Ministerie heeft in reactie op het verzoek aangegeven dat het onderzoek hiernaar nog niet is afgerond. Zodra het onderzoek gereed is, zal het resultaat verspreid worden via het dossier. De rechtbank acht dat hiermee vooralsnog voldoende is tegemoetgekomen aan de wens van de verdediging en neemt daarom
geen beslissingop dit verzoek.
36) Het verzoek om alle beelden te ontvangen van het heimelijke camerasysteem in de zeepdispenser in het appartement van verdachte
Het Openbaar Ministerie heeft in reactie op dit verzoek aangegeven dat deze beelden niet afzonderlijk zijn geverbaliseerd en dat de raadsman inzage wordt verschaft in de beelden. De rechtbank meent dat op deze wijze voldoende wordt tegemoetgekomen aan de wens van de verdediging en neemt daarom
geen beslissingop dit verzoek.
37) Het verzoek om alle EncroChat-berichten in 26Lemont te laten doorzoeken op de zoektermen ‘Broer’, ‘Bro’ en ‘Brada’
Zonder een nadere onderbouwing ziet de rechtbank niet in waarom het verstrekken van deze informatie van belang is voor enige te nemen beslissing in het kader van de artikelen 348/350 Wetboek van Strafvordering. Het verzoek wordt daarom
afgewezen.
38) Het verzoek om het BOB-dossier te ontvangen
Het Openbaar Ministerie heeft toegezegd dat het BOB-dossier zo spoedig mogelijk wordt verstrekt. De rechtbank neemt daarom
geen beslissingop dit verzoek.
39) Het verzoek om een proces-verbaal te ontvangen, waaruit blijkt of er onderzoek is gedaan naar mogelijke alternatieve scenario’s voor de zogenoemde martelcontainers
Zonder een nadere onderbouwing ziet de rechtbank niet in waarom het verstrekken van een dergelijk proces-verbaal van belang is voor enige te nemen beslissing in het kader van de artikelen 348/350 Wetboek van Strafvordering. Het verzoek wordt daarom
afgewezen.
Het ter zitting gedane verzoek om inzage te krijgen in het dossier 26Vosbergen
De rechtbank zal
geen beslissingnemen op dit verzoek, nu de raadsman ter zitting heeft aangegeven dat hij dit verzoek niet handhaaft.
28) Het verzoek dat ziet op de lijst met EncroChatzaken die is verstrekt aan de rechter-commissaris in 26Lemont
Op 16 juli 2021 heeft de rechtbank in de zaak van [verdachte] beslist nader geïnformeerd te willen worden over de inhoudelijke afwegingen die de rechter-commissaris heeft gemaakt tussen enerzijds de relevante opsporingsbelangen en anderzijds de belangen van de gebruikers van EncroChat en die tot het verlenen van de machtiging 126uba Wetboek van Strafvordering hebben geleid, alsmede over de achtergrond van het stellen van de voorwaarden voor het gebruik van de dataset 26Lemont voor andere strafrechtelijke onderzoeken. Dit heeft ertoe geleid dat het Openbaar Ministerie de beschikking van 27 maart 2020 van de rechter-commissaris mr. Schols aan het dossier 26Douglasville heeft toegevoegd alsmede de bijbehorende aanbiedingsbrief van 7 juli 2021 van het zaaks-Openbaar Ministerie 26Lemont. De rechtbank is van oordeel dat daarmee tegemoet is gekomen aan de wens van de rechtbank (en daarmee ook aan die van de verdediging) nader geïnformeerd te worden over de inhoudelijke afwegingen die tot het verlenen van de machtiging hebben geleid.
De rechtbank is van oordeel dat uit deze beide stukken blijkt dat de rechter-commissaris is geïnformeerd over de wijze van binnendringen en de plaatsing en werking van het interceptiemiddel. Uit voorwaarden 1 en 2 volgt dat de rechter-commissaris zich bij het verlenen van de machtiging en de daaraan te stellen voorwaarden ook rekenschap heeft gegeven van de omstandigheid dat bepaalde (Franse) informatie mogelijk niet kon worden gedeeld. In die voorwaarden is immers het voorbehoud opgenomen dat –kort gezegd– informatie niet hoeft te worden gedeeld voor zover in een andere jurisdictie geen plicht bestaat tot het geven van inzage.
Uit de gestelde voorwaarden 6 en 7 volgt dat de in 26Lemont vergaarde informatie/communicatie pas na toestemming van de rechter-commissaris mocht worden gedeeld met andere onderzoeken, voor zover die niet al voorkwamen op de reeds voor aanvang van de inzet van het interceptiemiddel aan de rechter-commissaris overgelegde lijst met onderzoeken. Een nadere uitleg hierover heeft de rechter-commissaris gegeven in het proces-verbaal van 20 september 2020. Daarin is op pagina 2 de volgende passage opgenomen:
“
Sinds 1 april 2020 heeft de officier van justitie telkens slechts informatie, die was vergaard met toepassing van de verleende machtiging, gebruikt na mijn toestemming daartoe. Afgezien van de reeds op 1 april 2020 op de lijst van onderzoeken geplaatste onderzoeken, zijn onderzoeken toegevoegd aan de lijst nadat die onderzoeken schriftelijk (per e-mail) aan mij zijn gepresenteerd of beschreven, waarna ik telkens schriftelijk (per e-mail) toestemming heb verleend. In enkele gevallen toestemming heb ik geweigerd om informatie ten behoeve van andere onderzoeken ter beschikking te stellen. Bij de beoordeling heb ik telkens bezien of het onderzoek ten behoeve waarvan de informatie verstrekt zou moeten worden, een onderzoek naar verdenking van strafbare als hiervoor bedoeld betreft. Daarbij is telkens overwogen dat het feiten betreft die in georganiseerd verband worden of werden gepleegd of zouden worden gepleegd.
De enige uitzonderingen hierop betreffen incidentele verstrekkingen tijdens de 'live fase' (ten tijde van de inzet van het middel) in zeer spoedeisende situaties en/of zogenoemde 'threat to life-zaken' waarin acuut ingrijpen noodzakelijk was gelet op de gerede vrees voor het leven en/of voor ernstige gezondheidsschade voor personen. Voorts is incidenteel een uitzondering gemaakt in enkele zaken waarin een groot risico op het zeer vermoedelijk teloorgaan van bewijsmateriaal binnen korte tijd aannemelijk was. In voornoemde uitzonderingsgevallen is telefonisch toestemming gevraagd en verleend, waarna schriftelijke bevestiging dan wel toevoeging aan de lijst van bekende onderzoeken, volgde.”
Uit het voorgaande lijkt afgeleid te kunnen worden dat de informatie uit de dataset 26Lemont aan het onderzoeksteam 26Douglasville is verstrekt na schriftelijke toestemming daartoe van de rechter-commissaris dan wel na telefonische toestemming die later schriftelijk is bevestigd. Tenzij onderzoek 26Douglasville reeds op 1 april 2020 op de lijst van onderzoeken was geplaatst.
De rechtbank heeft in de beslissing van 16 juli 2021 overwogen dat –indien de 126uba Wetboek van Strafvordering machtiging niet zou kunnen worden overgelegd– een proces-verbaal van de rechter-commissaris aan het dossier zou moeten worden toegevoegd dat onder meer ziet op de
verwerkingvan de dataset 26Lemont in andere onderzoeken in Nederland en de overwegingen die aan die toestemming ten grondslag hebben gelegen. De rechtbank constateert dat het dossier op dat laatste punt op dit moment onvoldoende informatie bevat. Dat betekent dat de rechtbank nader geïnformeerd wenst te worden over de vraag of onderzoek 26Douglasville op de bedoelde, vooraf aan de rechter-commissaris verstrekte lijst stond, dan wel of de rechter-commissaris op een later moment toestemming heeft gegeven tot het delen van (een deel van) de dataset 26Lemont met het onderzoeksteam 26Douglasville. De rechtbank ziet een redelijk verdedigingsbelang bij het kunnen toetsen of deze informatieverstrekking vanuit 26Lemont met toestemming van de rechter-commissaris (en dus met inachtneming van de daaraan in de machtiging ex 126uba Wetboek van Strafvordering door dezelfde rechter-commissaris gestelde voorwaarden) heeft plaatsgevonden.
De rechtbank
wijst het verzoek in zoverre toedat het Openbaar Ministerie wordt opgedragen daarover nadere informatie aan het dossier toe te voegen.
Omdat de rechtbank ook in dit verband mogelijke bezwaren tegen openbaarmaking ziet, wordt het op dit moment aan het Openbaar Ministerie gelaten op welke wijze invulling wordt gegeven aan dit verzoek. De (niet uitputtende) mogelijkheden die de rechtbank daartoe ziet zijn een proces-verbaal van het zaaks-Openbaar Ministerie 26Lemont, een proces-verbaal of een afschrift van de schriftelijke toestemming van rechter-commissaris mr. Schols.
wijst het verzoek van de verdediging
toeom als getuigen te horen:
o [getuige 40] ,
o [medeverdachte 4] ;
o medeverdachten [medeverdachte 1] ,
o [medeverdachte 2] ,
o [medeverdachte 3] ,
o [medeverdachte 5] ,
o [medeverdachte 6] en
o [medeverdachte 7] ;
wijst alle overige verzoeken tot het horen van getuigen
af;
wijst het verzoek van de verdediging onder 1)
toe;
wijst de verzoeken van verdediging 2), 7), 8), 9), 11), 13) t/m 19), 21), 24), 26), 27), 29), 30), 33), 37) en 39)
af;
bepaalt ten aanzien van de verzoeken onder 22) en 23) dat de verdediging haar verzoeken
voor 22 september 2021moet indienen bij de rechter-commissaris;
wijst het verzoek onder 28)
deels toeen
draagt het Openbaar Ministerie opom nadere informatie te verstrekken over de vraag of 26Douglasville op de bedoelde lijst stond, dan wel antwoord te geven op de vraag of de rechter-commissaris mr. Schols op een later moment toestemming heeft gegeven tot het delen van (een deel van) de dataset 26Lemont met het onderzoeksteam 26Douglasville;
neemt op de verzoeken van de verdediging 3), 4), 5), 6), 10), 12), 20), 25), 31), 32), 34), 35), 36) en 38)
geen beslissing;
verwijst de zaak naar de rechter-commissarisom voornoemde getuigen te horen en voorts al datgene te verrichten wat zij in het belang van het onderzoek acht.
Procespositie verdachte in zijn hoedanigheid van getuige en het oproepen van de medeverdachten als getuigen bij de rechter-commissaris
De raadsman heeft (nog) niet laten weten of verdachte zich indien hij als getuige wordt opgeroepen en gehoord op zijn verschoningsrecht zal beroepen.
De raadsman heeft op de pro formazitting van 12 augustus 2021 laten weten dat hij erover wil nadenken of hij de oproeping van medeverdachten die hebben aangegeven zich bij gelegenheid van een verhoor als getuige op hun verschoningsrecht te zullen beroepen nodig vindt.