ECLI:NL:RBAMS:2021:5444

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
24 september 2021
Publicatiedatum
28 september 2021
Zaaknummer
8929526 CV EXPL 20-22551
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding koopovereenkomst tweedehandsauto wegens non-conformiteit en terugbetaling aankoopprijs

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Amsterdam op 24 september 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen een koper van een tweedehandsauto en de verkoper. De eiser, vertegenwoordigd door mr. L.W. van de Wetering, vorderde terugbetaling van de aankoopprijs van € 1.700,00, evenals schadevergoeding voor kosten die hij had gemaakt voor het vervangen van defecte onderdelen van de auto. De eiser had de auto, een Volkswagen Fox, op 30 juni 2020 gekocht, maar ondervond binnen enkele maanden ernstige gebreken, waaronder een defecte cilinderinjector. De eiser stelde dat de verkoper, de gedaagde, hem een non-conforme auto had geleverd, en dat hij recht had op ontbinding van de koopovereenkomst en terugbetaling van de aankoopprijs.

De mondelinge behandeling vond plaats op 3 juni 2021, waarbij beide partijen hun standpunten toelichtten. De kantonrechter oordeelde dat er sprake was van een consumentenkoop en dat de auto niet voldeed aan de overeenkomst, aangezien de gebreken zich binnen zes maanden na aflevering openbaarden. De kantonrechter wees erop dat de verkoper niet had aangetoond dat de auto bij aflevering in goede staat verkeerde, en dat het wettelijk vermoeden van non-conformiteit in het voordeel van de koper werkte.

De rechter verklaarde de koopovereenkomst ontbonden en veroordeelde de gedaagde tot terugbetaling van de aankoopprijs, evenals vergoeding van de kosten voor het vervangen van de bobinekabelset en de wettelijke rente. Daarnaast werd de gedaagde veroordeeld tot betaling van de buitengerechtelijke incassokosten en de proceskosten. De uitspraak benadrukt de rechten van consumenten bij de aankoop van tweedehands goederen en de verplichtingen van verkopers om te voldoen aan de overeenkomst.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht
zaaknummer: 8929526 CV EXPL 20-22551
vonnis van: 24 september 2021

vonnis van de kantonrechter

I n z a k e

[eiser]

wonende te [woonplaats]
eiser
nader te noemen: [eiser]
gemachtigde: mr. L.W. van de Wetering
t e g e n

[gedaagde]

gevestigd te [vestigingsplaats]
gedaagde
nader te noemen: [gedaagde]
procederend in persoon

VERLOOP VAN DE PROCEDURE

- dagvaarding van 3 december 2020 met producties;
- akte wijziging van eis met producties;
- antwoord met producties;
- instructievonnis;
- dagbepaling mondelinge behandeling.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 3 juni 2021. [eiser] is in persoon verschenen, vergezeld door de gemachtigde. [gedaagde] is in persoon verschenen, vergezeld door zijn echtgenote. Partijen zijn gehoord en hebben vragen van de kantonrechter beantwoord. Vervolgens is de zaak aangehouden om [gedaagde] in de gelegenheid te stellen bewijs te leveren. [gedaagde] heeft daartoe een akte met producties ingediend. [eiser] heeft daarop bij akte met producties gereageerd, waarna [gedaagde] nog een akte uitlating producties heeft ingediend. Ten slotte is een datum voor vonnis bepaald.

GRONDEN VAN DE BESLISSING

Feiten

1. Als gesteld en niet (voldoende) weersproken staat het volgende vast:
1.1.
[gedaagde] houdt zich bezig met de handel in en reparatie van personenauto’s en lichte bedrijfsauto’s.
1.2.
[eiser] heeft op 30 juni 2020 bij [gedaagde] een Volkswagen Fox van bouwjaar 2006 gekocht met kenteken [kenteken] (hierna: de auto).
1.3.
Op 1 juli 2020 is de auto bij de Algemene Periodieke Keuring (APK) goedgekeurd, waarna [eiser] de auto op 2 juli 2020 bij [gedaagde] heeft opgehaald. [eiser] heeft voor de auto € 1.700,00 betaald.
1.4.
Bij e-mail van 14 september 2020 aan [gedaagde] heeft [eiser] onder andere het volgende bericht:
Ruim 2 maanden geleden heb ik bij u een tweedehands auto aangeschaft, namelijk een Volkswagen Fox met kenteken [kenteken] . Hierbij heb ik 2 personen met mij meegebracht om samen diverse onderdelen van de auto te controleren, zover onze kennis rijkt.
Binnen een maand heb ik de bobine, bouchies en bouchiekabelset moeten laten vervangen bij een garage met een prijs van 295 euro.
Afgelopen vrijdag dacht ik eindelijk van de auto te kunnen genieten voor een weekendje weg, maar mijn auto kon amper/niet het vermogen opbrengen om op de snelweg te rijden en de gehele auto was aan het rillen met een tikkende motor.
Vervolgens ging ik direct naar de garage met een brandend motorlampje en alweer een versleten onderdeel: de vierde cilinderinjector met een kostenplaatje van 680 euro. Daarnaast heb ik maar 2000 km gereden sinds de aankoop, waardoor ik amper van mijn auto gebruik heb kunnen maken.
Ik beroep mij op de ‘wettelijke garantie’ bij de aankoop van een tweedehands auto met bestaande gebreken binnen 6 maanden. Iets wat voor u waarschijnlijk niet onbekend in de oren klinkt. De garage heeft verzekerd dat de gebreken al aan de auto bestonden voordat de koop plaatsvond. Ik betreur het dat dit niet naar mij is gecommuniceerd bij het sluiten van de deal. Overigens zijn er door u helemaal geen technische gebreken gecommuniceerd, dus daarover bestaat geen twijfel.
(…)
1.5.
Vervolgens hebben partijen per e-mail gecommuniceerd over de vraag of [eiser] de auto bij [gedaagde] moet (laten) brengen zodat [gedaagde] kan (laten) bekijken wat er met de auto aan de hand is of dat [gedaagde] de auto bij [eiser] moet (laten) ophalen. [gedaagde] heeft daarbij het standpunt ingenomen dat [eiser] ervoor moet zorgen dat de auto bij [gedaagde] wordt gebracht.
1.6.
Bij brief van 20 oktober 2020 heeft [eiser] de overeenkomst ontbonden en [gedaagde] verzocht om terugbetaling binnen een week van de aankoopprijs van de auto en vergoeding van de kosten van € 295,00 en de buitengerechtelijke incassokosten van € 362,09. [gedaagde] heeft hieraan niet voldaan en [eiser] heeft de auto niet teruggeleverd aan [gedaagde] .

Vordering en verweer

2. [eiser] vordert, na eiswijziging, bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis:
2.1.
primair: een verklaring voor recht dat de koopovereenkomst is ontbonden dan wel de koopovereenkomst te ontbinden;
subsidiair: vernietiging van de koopovereenkomst;
2.2.
veroordeling van [gedaagde] tot betaling van € 1.700,00, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 27 oktober 2020 tot aan de dag van voldoening;
2.3.
veroordeling van [gedaagde] tot betaling van € 295,00 voor het laten vervangen van de bobinekabelset inclusief bougies, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 27 oktober 2020 tot aan de dag van voldoening;
2.4.
veroordeling van [gedaagde] tot betaling van € 93,44 per maand voor de door [eiser] betaalde en te betalen verzekeringspremie vanaf 2 juli 2020 tot en met de dag waarop de auto is gevrijwaard door [gedaagde] ;
2.5.
veroordeling van [gedaagde] tot betaling van € 97,00 per drie maanden voor de door [eiser] betaalde en te betalen motorrijtuigenbelasting vanaf 2 juli 2020 tot en met de dag waarop de auto is gevrijwaard door [gedaagde] ;
2.6.
veroordeling van [gedaagde] tot betaling van de buitengerechtelijke incassokosten;
2.7.
veroordeling van [gedaagde] tot betaling van de proceskosten.
3. [eiser] stelt hiertoe, samengevat en zakelijk weergegeven, dat [gedaagde] hem een non-conforme auto heeft geleverd, omdat de vierde cilinderinjector defect is gegaan binnen zes maanden na de levering van de auto. Daarom wordt vermoed dat het defect al bij levering aanwezig was. [eiser] was gerechtigd om de overeenkomst te ontbinden, omdat [gedaagde] – ondanks daartoe te zijn aangemaand – niet is overgegaan tot kosteloos herstel van de auto. [gedaagde] dient daarom de aankoopprijs aan [eiser] terug te betalen. [gedaagde] dient ook de kosten van € 295,00 voor het vervangen van de bobinekabelset inclusief bougies en de schade bestaande uit verzekeringspremies en motorrijtuigenbelasting aan [eiser] te vergoeden.
4. [gedaagde] voert als verweer dat de auto op 1 juli 2020 voor de levering op 2 juli 2020 bij de APK is goedgekeurd. Indien de vierde cilinderinjector bij de levering defect zou zijn geweest, zou dat bij de APK zijn gebleken.

Beoordeling

5. Er is sprake van een consumentenkoop als bedoeld in artikel 7:5 lid 1 Burgerlijk Wetboek (BW) nu [eiser] consument is en [gedaagde] handelt in de uitoefening van zijn bedrijf. Op grond van artikel 7:17 lid 2 BW beantwoordt een zaak niet aan de overeenkomst indien zij, mede gelet op de aard van de zaak en de mededelingen die de verkoper over de zaak heeft gedaan, niet de eigenschappen bezit die de koper op grond van de overeenkomst mocht verwachten. De koper mag verwachten dat de zaak de eigenschappen bezit die voor normaal gebruik daarvan nodig zijn en waarvan hij de aanwezigheid niet behoefde te betwijfelen, alsmede de eigenschappen die nodig zijn voor een bijzonder gebruik dat bij de overeenkomst is voorzien. Op grond van artikel 7:18 lid 2 BW wordt bij een consumentenkoop vermoed dat de zaak bij aflevering niet aan de overeenkomst heeft beantwoord, indien de afwijking van het overeengekomene zich binnen een termijn van zes maanden na aflevering openbaart, tenzij de aard van de zaak of de aard van de afwijking zich daartegen verzet.
6. De koper van een tweedehands auto zal, afhankelijk van de ouderdom, het aantal gereden kilometers en de koopprijs, tot op zekere hoogte rekening moeten houden met het bestaan van mankementen. Een auto is ook bij normaal gebruik aan slijtage onderhevig en in het algemeen geldt dat de kans dat gebreken gaan optreden groter wordt naarmate de auto ouder is. Dat gegeven is verdisconteerd in de koopprijs van de tweedehands auto, die veel lager is dan die van een nieuwe auto. De koper van een tweedehandsauto moet tegenover het voordeel van een veel lagere aanschafprijs in het algemeen daarom bedacht zijn op het nadeel dat een tweedehandsauto doorgaans eerder gebreken zal gaan vertonen dan een nieuwe. Volgens vaste jurisprudentie beantwoordt een auto in ieder geval niet aan de overeenkomst indien gebruik van de auto gevaar oplevert voor de verkeersveiligheid als gevolg van een gebrek.
7. Onbetwist staat vast dat de vierde cilinderinjector defect is gegaan binnen zes maanden na de levering van de auto. Ook is de bobinekabelset inclusief bougies vervangen, hetgeen door [eiser] is onderbouwd met een factuur van 4 augustus 2020. De kantonrechter is van oordeel dat hiermee sprake is van gebreken als gevolg waarvan de auto, indien deze gebreken niet hersteld worden, een gevaar oplevert voor de verkeersveiligheid. Aldus is sprake van non-conformiteit in de zin van artikel 7:17 BW.
8. Door het wettelijk vermoeden als bedoeld in artikel 7:18 lid 2 BW wordt verondersteld dat de auto bij de aflevering niet aan de overeenkomst heeft beantwoord. [gedaagde] heeft gesteld dat de auto bij de aflevering wel aan de overeenkomst beantwoordde en is in de gelegenheid gesteld daarvan bewijs te leveren.
9. In zijn akte heeft [gedaagde] gesteld dat auto’s na 1 januari 2006 een EOBD-meting in plaats van een viergasmeting moeten ondergaan en verder verwezen naar een – ongedateerde – verklaring van de keurmeester bij AAAutoservice B.V. die de auto op 1 juli 2020 heeft gekeurd. De keurmeester verklaart daarover als volgt:
“Een goed werkende katalysator, lamdasonde en injectoren zijn van wezenlijk belang voor een uitstoot van uitlaatgassen die aan de wettelijke moeten eisen voldoen. Zo kan ik met zekerheid zeggen dat deze belangrijke onderdelen ten tijde van de keuring goed fungeerde, en dat daarom de auto ook goedgekeurd is. Een injector is een gevoelig onderdeel wat snel storingen kan veroorzaken, en ook van het ene op het ander moment kan weigeren.”
10. In zijn antwoordakte heeft [eiser] naar voren gebracht dat de keurmeester niet stelt dat de auto geen defecte vierde cilinderinjector had toen hij werd gekeurd en dat uit zijn verklaring ook niet blijkt dat het onmogelijk is dat de auto ten tijde van keuring een defecte vierde cilinderinjector had. [eiser] heeft gemotiveerd uiteengezet dat een auto met een niet goed functionerende cilinderinjector door een EOBD-meting kan komen en dat een auto met een niet goed functionerende cilinderinjector goede emissiewaardes kan hebben, omdat de boordcomputer bijstuurt en zodoende zorgt voor een goede emissiewaarde. Dat betekent dat een auto met een defecte cilinderinjector gewoon door een APK-keuring kan komen, aldus [eiser] .
10. [gedaagde] heeft naar het oordeel van de kantonrechter onvoldoende onderbouwd dat de auto geen defecte cilinderinjector had bij de levering aan [eiser] . Hij erkent in zijn nadere akte ook dat het heel moeilijk is om aan te tonen dat de auto ten tijde van de verkoop geen defecte cilinderinjector had, maar dit komt door het wettelijk vermoeden als bedoeld in artikel 7:18 lid 2 BW voor zijn rekening en risiso. Dat betekent dat er van moet worden uitgegaan dat de auto ten tijde van aflevering niet aan de overeenkomst heeft beantwoord.
12. Nu de auto niet aan de overeenkomst heeft beantwoord, was [gedaagde] verplicht om binnen een redelijke termijn en zonder ernstige overlast voor [eiser] tot herstel over te gaan (artikel 7:21 lid 1 BW). Dat betekent dat het aan [gedaagde] was om de auto op te (laten) halen bij [eiser] (het arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 25 november 2014, ECLI:NL:GHARL:2014:9065). [gedaagde] heeft dit echter geweigerd en is hierdoor tekort geschoten in zijn verplichting op grond van artikel 7:21 lid 3 BW. [eiser] was daarom op grond van artikel 7:22 BW bevoegd om de overeenkomst bij brief van 20 oktober 2020 te ontbinden. De gevorderde verklaring voor recht is dan ook toewijsbaar.
13. Als gevolg van de ontbinding zijn over en weer ongedaanmakingverbintenissen ontstaan (artikel 6:271 BW). Dit betekent dat [eiser] recht heeft op teruggave van de koopprijs ten bedrage van € 1.700,00. Deze vordering moet dan ook worden toegewezen.
14. Op grond van artikel 7:22 lid 4 jo. artikel 7:24 BW heeft [eiser] bovendien recht op schadevergoeding overeenkomstig de afdelingen 9 en 10 van titel 1 van Boek 6 BW. [eiser] heeft vergoeding van € 295,00 aan kosten voor het vervangen van de bobinekabelset inclusief bougies gevorderd. [gedaagde] heeft niet aangevoerd dat en in hoeverre hij is benadeeld doordat hij niet zelf in de gelegenheid is gesteld om tot herstel over te gaan. De kantonrechter acht deze vordering eveneens toewijsbaar.
15. [gedaagde] is wettelijke rente verschuldigd over voormelde bedragen vanaf het moment dat hij met voldoening daarvan in verzuim is geweest. Daarvan is eerst sprake nadat de bij brief van 20 oktober 2020 gestelde termijn van zeven dagen voor nakoming is verstreken. De wettelijke rente over voormelde bedragen is dus vanaf 28 oktober 2020 toewijsbaar.
16. [eiser] vordert voorts vergoeding van verzekeringspremies en motorrijtuigenbelasting vanaf het moment van aankoop van de auto. [gedaagde] heeft de stelling dat [eiser] verzekeringspremies en motorrijtuigenbelasting voor de auto heeft betaald, niet betwist. Nu de kantonrechter hiervoor heeft vastgesteld dat de auto niet aan de overeenkomst beantwoordt, komen deze kosten in beginsel voor rekening van [gedaagde] (vgl. artikel 6:275 BW jo. artikel 3:120 lid 2 BW). Gelet op de korte periode dat [eiser] met de auto heeft kunnen rijden en nu hij van de auto geen ongestoord gebruik heeft kunnen maken, is naar het oordeel van de kantonrechter geen sprake van een situatie dat [eiser] al door de genoten voordelen (gebruikmaking van de auto) voor die kosten schadeloos is gesteld. Of [gedaagde] deze kosten (volledig) dient te vergoeden, is dan ook slechts afhankelijk van de vraag of [eiser] zijn schade diende te beperken door het kenteken te schorsen om te voorkomen dat motorrijtuigenbelasting en verzekeringspremie moe(s)ten worden betaald. [eiser] heeft in dat verband aangevoerd dat hij belasting en verzekeringspremie verschuldigd is, omdat hij de auto aan de openbare weg heeft geparkeerd. Hij beschikt niet over een privé terrein waar de auto kan staan en het is duurder om een ruimte te huren om de auto te stallen dan de motorrijtuigenbelasting en verzekeringspremie door te betalen. Nu [gedaagde] dit niet heeft weersproken, en aangezien stallingskosten in dat geval (in plaats van motorrijtuigenbelasting en verzekeringspremies) voor rekening van [gedaagde] zouden komen, zullen deze onderdelen van de vordering ook worden toegewezen. De over deze bedragen gevorderde wettelijke rente is eerst toewijsbaar vanaf de eiswijziging op de rolzitting van 12 februari 2021.
17. [eiser] heeft voldoende gesteld en onderbouwd dat buitengerechtelijke incassowerkzaamheden zijn verricht. De gevorderde buitengerechtelijke incassokosten zullen worden toegewezen op basis van de wettelijke staffel als genoemd in het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten.
18. [gedaagde] wordt als de in het ongelijk gestelde partij met de proceskosten belast. Aan [eiser] is een toevoeging verleend. Daarom zijn in deze zaak de explootkosten door de griffier voorgeschoten. Wegens het ontbreken van een wettelijke grondslag is een kostenveroordeling met de verplichting tot betaling aan de griffier van de voorgeschoten exploot- en/of advertentiekosten niet mogelijk.

BESLISSING

De kantonrechter:
verklaart voor recht dat de koopovereenkomst tussen partijen is ontbonden;
veroordeelt [gedaagde] tot betaling aan [eiser] van:
- € 1.700,00, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 28 oktober 2020 tot aan de dag van voldoening
- € 295,00, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 28 oktober 2020 tot aan de dag van voldoening;
- € 93,44 per maand voor de door [eiser] betaalde en te betalen verzekeringspremie vanaf 12 februari 2021 tot en met de dag waarop de auto is gevrijwaard;
- € 97,00 per drie maanden voor de door [eiser] betaalde en te betalen motorrijtuigenbelasting vanaf 12 februari 2021 tot en met de dag waarop de auto is gevrijwaard;
- € 326,09 aan buitengerechtelijke incassokosten;
veroordeelt [gedaagde] in de kosten van het geding, tot op heden aan de zijde van [eiser] begroot op:
salaris € 374,00
griffierecht € 83,00
-----------------
totaal € 457,00
voor zover van toepassing, inclusief btw;
veroordeelt [gedaagde] in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 62,00 aan salaris gemachtigde, te verhogen met een bedrag van € 68,00 en de explootkosten van betekening van het vonnis, een en ander voor zover van toepassing inclusief btw, onder de voorwaarde dat [gedaagde] niet binnen veertien dagen na aanschrijving volledig aan dit vonnis heeft voldaan en betekening van het vonnis pas na veertien dagen na aanschrijving heeft plaatsgevonden;
verklaart de veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. C.W. Inden, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 24 september 2021 in tegenwoordigheid van de griffier.