ECLI:NL:RBAMS:2021:5387

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
12 augustus 2021
Publicatiedatum
24 september 2021
Zaaknummer
13/751579-21
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Internationaal strafrecht
Procedures
  • Eerste en enige aanleg
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Overlevering op basis van Europees Aanhoudingsbevel met verweren betreffende persoonsverwisseling en detentieomstandigheden

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 12 augustus 2021 uitspraak gedaan over een vordering tot overlevering op basis van een Europees Aanhoudingsbevel (EAB) dat door Spanje was uitgevaardigd. De opgeëiste persoon, geboren in de Dominicaanse Republiek, werd verdacht van illegale handel in verdovende middelen en psychotrope stoffen. Tijdens de zitting op 29 juli 2021 werd de identiteit van de opgeëiste persoon ter discussie gesteld, waarbij hij verklaarde niet de persoon te zijn die door de Spaanse autoriteiten werd gezocht. De officier van justitie voerde echter aan dat er sterke aanwijzingen waren dat de opgeëiste persoon wel degelijk de gezochte persoon was, onder andere door overeenkomsten in vingerafdrukken en foto's.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de identiteit van de opgeëiste persoon overeenkomt met de gegevens die door de Spaanse autoriteiten zijn verstrekt. De rechtbank verwierp het verweer van de verdediging dat de opgeëiste persoon niet de juiste persoon was, en concludeerde dat er geen twijfel bestond over zijn identiteit. Daarnaast werd er een verweer gevoerd over de detentieomstandigheden in Spanje, waarbij de verdediging vreesde voor onmenselijke behandeling. De rechtbank oordeelde echter dat er geen objectieve gegevens waren die deze vrees onderbouwden.

Uiteindelijk heeft de rechtbank geoordeeld dat het EAB voldeed aan de wettelijke eisen en dat er geen weigeringsgronden waren voor de overlevering. De rechtbank heeft de overlevering aan Spanje toegestaan, waarbij de relevante artikelen van de Overleveringswet zijn toegepast. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, met de voorzitter en twee andere rechters, en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER

Parketnummer: 13/751579-21
RK nummer: 21/3428
Datum uitspraak: 12 augustus 2021
UITSPRAAK
op de vordering ex artikel 23 Overleveringswet (OLW), ingediend door de officier van justitie bij deze rechtbank. Deze vordering dateert van 17 juni 2021 en betreft onder meer het in behandeling nemen van een Europees aanhoudingsbevel (EAB).
Dit EAB is uitgevaardigd op 16 juni 2017 door
the Provincial Criminal Court, Chamber 1, Palma de Mallorca(Spanje) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
[opgeëiste persoon] ,
geboren te [geboorteplaats] (Dominicaanse Republiek) op
[geboortedag] 1986,
zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland,
uit anderen hoofde gedetineerd in de [detentieplaats] ,
hierna te noemen de opgeëiste persoon.

1.Procesgang

De vordering is behandeld op de openbare zitting van 29 juli 2021. Het verhoor heeft middels een telehoorverbinding plaatsgevonden in tegenwoordigheid van de officier van justitie
mr. J.J.M. Asbroek. De opgeëiste persoon is bijgestaan door zijn raadsvrouw, mr. K.K. Hansen Löve, advocaat te Amsterdam en door een tolk in de Spaanse taal.
Op grond van artikel 22, derde lid, OLW heeft de rechtbank de termijn waarbinnen zij op grond van het eerste lid van dit artikel uitspraak moet doen met dertig dagen verlengd omdat zij die verlenging nodig heeft om over de verzochte overlevering te beslissen.

2.Identiteit van de opgeëiste persoon

De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon onderzocht. De opgeëiste persoon heeft ter zitting verklaard dat zijn naam [naam 1] is, dat de geboortedatum en plaats juist zijn en dat hij de Dominicaanse nationaliteit heeft.
De opgeëiste persoon heeft verklaard niet de persoon te zijn die door de Spaanse autoriteiten wordt gezocht. De raadsvrouw heeft aangevoerd dat deze verklaring dient te worden opgevat als een onschuldverweer.
De officier van justitie heeft aangevoerd dat in Nederland een persoon is aangetroffen met valse documenten op een andere naam. Vergelijking van de vingerafdrukken die door de Spaanse autoriteiten beschikbaar zijn gesteld met de vingerafdrukken van de in Nederland aangehouden persoon leverde op dat deze overeenkwamen. Ook lijkt de persoon op de door de Spaanse autoriteiten beschikbaar gestelde foto’s op de opgeëiste persoon. De officier van justitie twijfelt niet aan de identiteit van de persoon van wie de overlevering wordt verzocht.
De rechtbank overweegt als volgt.
Bij de stukken bevindt zich een proces-verbaal van bevindingen waarin wordt gerelateerd dat een persoon is aangetroffen die in het bezit was van valse documenten op naam van [naam 2] . Van deze persoon zijn vingerafdrukken afgenomen en foto’s gemaakt. De identificatiezuil vermeldde op basis van die afgenomen vingerafdrukken een internationale signalering ter aanhouding en uitlevering aan Spanje. Van bureau Sirene ontvangen documentatie wees uit dat de biometrie hoorde bij de opgeëiste persoon.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat geen twijfel bestaat dat de opgeëiste persoon degene is op wie het Spaanse overleveringsverzoek ziet.
De rechtbank neemt hierbij tevens in aanmerking dat de opgeëiste persoon ter zitting tegenover de rechtbank heeft bevestigd dat hij in persoon is verschenen bij het proces dat tot de beslissing heeft geleid die aan het onderhavige EAB ten grondslag ligt, hetgeen hierna onder 3. is opgenomen.

3.Grondslag en inhoud van het EAB

In het EAB, aangevuld met informatie d.d. 8 juli 2021, wordt melding gemaakt van een
enforceable judgement by the Provincial Criminal Court, Chamber I, Palma de Mallorca, no. 27/2013, dated 08/03/2013, passed in the abridged proceedings no. 91/2012, declared final on 27/06/2013.
In het EAB staat vermeld dat de opgeëiste persoon in persoon is verschenen bij het proces dat tot de beslissing heeft geleid, hetgeen ook door de opgeëiste persoon ter zitting is bevestigd.
De overlevering wordt verzocht ten behoeve van de tenuitvoerlegging van een vrijheidsstraf voor de duur van 5 jaren, door de opgeëiste persoon te ondergaan op het grondgebied van de uitvaardigende lidstaat. De vrijheidsstraf is aan de opgeëiste persoon opgelegd bij het hiervoor genoemde vonnis.
Dit vonnis betreft het feit zoals dat is omschreven in onderdeel e) van het EAB. Een door de griffier gewaarmerkte fotokopie van dit onderdeel is als bijlage aan deze uitspraak gehecht.

4.Strafbaarheid

Feit vermeld op bijlage 1 bij de OLW
Onderzoek naar de dubbele strafbaarheid van het feit waarvoor de overlevering wordt verzocht, moet achterwege blijven, nu de uitvaardigende justitiële autoriteit het strafbare feit heeft aangeduid als een feit vermeld in de lijst van bijlage 1 bij de OLW. Het feit valt op deze lijst onder nummer 5, te weten:
illegale handel in verdovende middelen en psychotrope stoffen.

5.Onschuldverweer

De raadsvrouw heeft aangevoerd dat het verweer met betrekking tot de identiteit van de opgeëiste persoon, zoals weergegeven onder punt 2, (ook) als onschuldverweer moet worden opgevat.
Met de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat de gestelde onschuld tijdens het verhoor ter zitting niet is aangetoond. Het verweer wordt verworpen

6.Detentieomstandigheden

Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw van de opgeëiste persoon heeft aangevoerd dat de opgeëiste persoon bevreesd is voor een onmenselijke of vernederende behandeling in de Spaanse gevangenis. Nu niet bekend is in welke instelling hij zal worden geplaatst valt niet te controleren of die instelling voldoet aan de eisen. De raadsvrouw heeft geconcludeerd dat de overlevering om die reden geweigerd dient te worden.
Het standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vraag waar de opgeëiste persoon zal worden gedetineerd irrelevant is, nu geen signalen bestaan dat sprake is van onmenselijke of vernederende behandeling in Spaanse detentiecentra.
Het oordeel van de rechtbank
Ingevolge het arrest
Aranyosi en Căldăraru [1] kan de rechtbank een algemeen reëel gevaar dat personen die in de uitvaardigende lidstaat zijn gedetineerd onmenselijk of vernederend worden behandeld aannemen op basis van objectieve, betrouwbare, nauwkeurige en naar behoren bijgewerkte gegevens. Dit gevaar kan structureel of fundamenteel zijn, maar kan ook beperkt zijn tot een bepaalde groep personen of bepaalde detentiecentra.
Zodanige gegevens zijn niet door de verdediging gepresenteerd en ook anderszins niet bij de rechtbank bekend. De rechtbank ziet dan ook geen aanleiding om ingevolge artikel 11, eerste lid, OLW geen gevolg te geven aan het EAB.
Het verweer wordt verworpen.

7.Slotsom

Nu is vastgesteld dat het EAB voldoet aan de eisen van artikel 2 OLW en ook overigens geen weigeringsgronden aan de overlevering in de weg staan, dient de overlevering te worden toegestaan.

8.Toepasselijke wetsbepalingen

De artikelen 2, 5 en 7 OLW.

9.Beslissing

STAAT TOEde overlevering van [opgeëiste persoon] aan
the Provincial Criminal Court, Chamber 1, Palma de Mallorca(Spanje).
Aldus gedaan door
mr. M. van Mourik, voorzitter,
mrs. T.H. van Voorst Vader en J.H. Beestman, rechters,
in tegenwoordigheid van R. Rog, griffier,
en uitgesproken ter openbare zitting van 12 augustus 2021.
De jongste rechter is buiten staat te tekenen.
Ingevolge artikel 29, tweede lid, OLW staat tegen deze uitspraak geen gewoon rechtsmiddel open.

Voetnoten

1.