ECLI:NL:RBAMS:2021:5343
Rechtbank Amsterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Bepaling van de beslagvrije voet in een civiele procedure met betrekking tot financiële situatie van verzoeker
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Amsterdam, is op 21 september 2021 een beschikking gegeven in een civiele procedure over de beslagvrije voet van de verzoeker, die in Spanje woont. De verzoeker, die in persoon procedeerde, had eerder een tussenbeschikking ontvangen op 8 maart 2021. De Staat der Nederlanden, vertegenwoordigd door J. Vermeulen, heeft gereageerd op de verzoeken van de verzoeker, die zijn financiële situatie niet voldoende had onderbouwd. De verzoeker stelde dat hij niet kon rondkomen van de voorgestelde beslagvrije voet van € 656,78, maar de kantonrechter oordeelde dat de verzoeker onvoldoende bewijs had geleverd van zijn financiële situatie. De kantonrechter concludeerde dat de beslagvrije voet met ingang van 1 januari 2021 vastgesteld moest worden op € 656,78 per maand, ondanks de verzoeken van de verzoeker om een hogere voet. De proceskosten werden gecompenseerd, wat betekent dat iedere partij zijn eigen kosten draagt. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en het meer of anders verzochte is afgewezen.