ECLI:NL:RBAMS:2021:5321

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
21 september 2021
Publicatiedatum
22 september 2021
Zaaknummer
13/751743-21
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste en enige aanleg
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toestemming voor overlevering op basis van Europees aanhoudingsbevel

Op 21 september 2021 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de overlevering van een opgeëiste persoon op basis van een Europees aanhoudingsbevel (EAB) dat door de Sąd Okręgowy w Kielcach in Polen was uitgevaardigd. De vordering tot overlevering werd ingediend door de officier van justitie op 9 juli 2021 en betreft een verzoek tot aanhouding en overlevering van de opgeëiste persoon, geboren in 1996 in Polen. De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon vastgesteld en de vordering behandeld op een openbare zitting op 7 september 2021, waarbij de opgeëiste persoon werd bijgestaan door zijn raadsvrouw, mr. E. Kolokatsi, en een tolk in de Poolse taal.

De rechtbank heeft vastgesteld dat het EAB voldoet aan de eisen van de Overleveringswet (OLW) en dat er geen weigeringsgronden zijn voor de overlevering. De feiten waarvoor de overlevering wordt verzocht, zijn onder andere diefstal door twee of meer verenigde personen en opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet. De rechtbank heeft de toepasselijke wetsbepalingen genoemd, waaronder artikelen uit het Wetboek van Strafrecht en de Opiumwet.

De rechtbank heeft uiteindelijk besloten om de overlevering van de opgeëiste persoon toe te staan, en deze beslissing werd uitgesproken door de voorzitter en de rechters in aanwezigheid van de griffier. Tegen deze uitspraak staat geen gewoon rechtsmiddel open, zoals vermeld in artikel 29, tweede lid, OLW.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER

Parketnummer: 13/751743-21
RK nummer: 21/3834
Datum uitspraak: 21 september 2021
UITSPRAAK
op de vordering ex artikel 23 Overleveringswet (OLW), ingediend door de officier van justitie bij deze rechtbank. Deze vordering dateert van 9 juli 2021 en betreft onder meer het in behandeling nemen van een Europees aanhoudingsbevel (EAB).
Dit EAB is uitgevaardigd op 13 juni 2019 door de
Sąd Okręgowy w Kielcach (Regional Court in Kielce), Polen, en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
[opgeëiste persoon] ,
geboren te [geboorteplaats] (Polen) op [geboortedag] 1996,
verblijvende op het adres:
[adres opgeëiste persoon] ,
gedetineerd in [detentieplaats] ,
hierna te noemen de opgeëiste persoon.

1.Procesgang

De vordering is behandeld op de openbare zitting van 7 september 2021. Het verhoor heeft plaatsgevonden in tegenwoordigheid van de officier van justitie, mr. N.R. Bakkenes. De opgeëiste persoon is bijgestaan door zijn raadsvrouw, mr. E. Kolokatsi, advocaat te Amersfoort en door een tolk in de Poolse taal.
Op grond van artikel 22, derde lid, OLW heeft de rechtbank de termijn waarbinnen zij op grond van het eerste lid van dit artikel uitspraak moet doen met dertig dagen verlengd omdat zij die verlenging nodig heeft om over de verzochte overlevering te beslissen.
De raadsvrouw heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.

2.Identiteit van de opgeëiste persoon

De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon onderzocht. De opgeëiste persoon heeft
ter zitting verklaard dat de bovenvermelde personalia juist zijn en dat hij de Poolse nationaliteit heeft.

3.Grondslag en inhoud van het EAB

In het EAB wordt melding gemaakt van een voor tenuitvoerlegging vatbaar vonnis van de
Local Court in Pińczówvan 7 juni 2016. De bij dit vonnis opgelegde voorwaardelijke straf is omgezet in een onvoorwaardelijke straf op 24 augustus 2017 door de
Local Court in Busko-Zdrój(referentienummer: II K 230/15, II Ko 510/17).
Daarnaast wordt melding gemaakt van een voor tenuitvoerlegging vatbaar vonnis van de
Local Court in Bosko Zdrójvan 23 februari 2017. De bij dit vonnis opgelegde voorwaardelijke straf is omgezet in een onvoorwaardelijke straf door de
Local Court in Bosko Zdrójop 20 september 2017 (referentienummer: II K 593/16, II Ko 979/17).
In het EAB staat vermeld dat de opgeëiste persoon in persoon is verschenen bij het proces dat tot de beslissing van 7 juni 2016 heeft geleid en hij in persoon is verschenen bij het proces dat tot de beslissing van 23 februari 2017 heeft geleid.
Voor het vonnis met referentienummer II K 230/15 wordt de overlevering verzocht ten behoeve van de tenuitvoerlegging van een vrijheidsstraf voor de duur van één jaar. Daarnaast wordt voor het vonnis met referentienummer II K 593/16 de overlevering verzocht ten behoeve van de tenuitvoerlegging van een vrijheidsstraf voor de duur van één jaar en zeven maanden. De straffen zijn door de opgeëiste persoon te ondergaan op het grondgebied van de uitvaardigende lidstaat en zijn aan de opgeëiste persoon opgelegd bij de hiervoor genoemde vonnissen.
Deze vonnissen betreffen de feiten zoals die zijn omschreven in onderdeel e) van het EAB. Een door de griffier gewaarmerkte fotokopie van dit onderdeel is als bijlage aan deze uitspraak gehecht.

4.Strafbaarheid

Feiten waarvoor dubbele strafbaarheid is vereist
De uitvaardigende justitiële autoriteit heeft de feiten niet aangeduid als feiten waarvoor het vereiste van toetsing van dubbele strafbaarheid niet geldt. Overlevering kan in dat geval worden toegestaan, indien voldaan wordt aan de kaderbesluitconform uitgelegde eisen die in artikel 7, eerste lid, aanhef en onder b, OLW juncto artikel 7, eerste lid, onder a 2°, OLW zijn neergelegd.
De rechtbank stelt vast dat hieraan is voldaan.
De feiten leveren naar Nederlands recht op:
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak,
en:
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod.

5.Slotsom

Nu is vastgesteld dat het EAB voldoet aan de eisen van artikel 2 OLW, er ook overigens geen weigeringsgronden aan de overlevering in de weg staan en er geen sprake is van een geval waarin aan het EAB geen gevolg mag worden gegeven, dient de overlevering te worden toegestaan.

6.Toepasselijke wetsbepalingen

De artikelen 47 en 311 van het Wetboek van Strafrecht, de artikelen 3 en 11 van de Opiumwet en de artikelen 2, 5 en 7 van de OLW.

7.Beslissing

STAAT TOEde overlevering van
[opgeëiste persoon]aan de
Sąd Okręgowy w Kielcach (Regional Court in Kielce), Polen.
Aldus gedaan door
mr. H.P. Kijlstra, voorzitter,
mrs. J.A.A.G. de Vries en J.P.W. Helmonds, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. D. Gigengack, griffier,
en uitgesproken ter openbare zitting van 21 september 2021.
Ingevolge artikel 29, tweede lid, OLW staat tegen deze uitspraak geen gewoon rechtsmiddel open.