ECLI:NL:RBAMS:2021:5194

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
9 augustus 2021
Publicatiedatum
16 september 2021
Zaaknummer
AWB 21/3397 en 21/3405
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Omgevingsrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening+bodemzaak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Kapvergunning voor Canadese populieren in Amsterdam en de afweging van belangen

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan over de kapvergunning voor negen Canadese populieren aan de [weg] in Amsterdam. De vergunning werd verleend door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam, met als doel de bomen te kappen in verband met de aanleg van kabels en leidingen. Verzoekers, omwonenden van de bomen, hebben bezwaar gemaakt tegen de kapvergunning en verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft het verzoek behandeld op 23 juli 2021 en heeft besloten om niet alleen uitspraak te doen op het verzoek om voorlopige voorziening, maar ook op het beroep tegen het bestreden besluit van 22 juni 2021.

De voorzieningenrechter heeft overwogen dat de bomen een risico vormen voor de omgeving door spontane takbreuk, vooral gezien hun leeftijd en de veranderingen in het gebied van industrieterrein naar woonwijk. Ondanks de bezwaren van verzoekers, die de bomen willen behouden vanwege hun natuurwaarde en beeldbepalende functie, heeft de voorzieningenrechter geoordeeld dat de gemeente in redelijkheid de kapvergunning heeft kunnen verlenen. De voorzieningenrechter heeft daarbij de belangen van de veiligheid en de herplantplicht, die in de vergunning is opgenomen, zwaarder laten wegen dan de bezwaren van verzoekers.

De uitspraak concludeert dat het beroep van verzoekers ongegrond is en dat het verzoek om een voorlopige voorziening wordt afgewezen. De voorzieningenrechter heeft benadrukt dat de herplantplicht voldoet aan het gemeentelijk beleid en dat er voldoende compensatie zal plaatsvinden voor de gekapte bomen.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Bestuursrecht
zaaknummers: AMS 21/3397 en AMS 21/3405
uitspraak van de enkelvoudige kamer en de voorzieningenrechter in de zaken tussen
. [verzoeker 1] ,
[verzoeker 2],
[verzoeker 3],
allen wonende te Amsterdam, verzoekers/eisers (hierna: verzoekers)
en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam,verweerder
(gemachtigde: mr. A. de Waal).
Als vergunninghouder neemt aan het geding deel:
het Projectbureau van de gemeente Amsterdam.
( [gemachtigde vergunninghouder] ).

Procesverloop

In het besluit van 3 februari 2021 (de vergunning) heeft verweerder een kapvergunning verleend aan vergunninghouder voor de kap van negen Canadese populieren aan de [weg] in Amsterdam.
In de beslissing op bezwaar van 22 juni 2021 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van verzoekers tegen het primaire besluit ongegrond verklaard.
Verzoekers hebben tegen het bestreden besluit beroep ingesteld en de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 23 juli 2021 met behulp van een beeldverbinding op zitting behandeld. [verzoeker 2] en [verzoeker 3] zijn verschenen, bijgestaan door [naam 1] en [naam 2] . Verweerder en vergunninghouder hebben zich laten vertegenwoordigen door hun gemachtigden.
Na afloop van de zitting is de voorzieningenrechter tot de conclusie gekomen dat nader onderzoek niet kan bijdragen aan de beoordeling van de zaak. De voorzieningenrechter doet daarom op grond van artikel 8:86 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) niet alleen uitspraak op het verzoek om voorlopige voorziening, maar ook op het beroep.

Overwegingen

Inleiding
1. Aan de [weg] in Amsterdam staat een rij van tien Canadese populieren in de openbare ruimte. De negen bomen die volgens de vergunning gekapt kunnen worden zijn onderling verdeeld in een cluster van vier en een cluster van vijf bomen. Gescheiden door de [straat] staat nog één Canadese populier, deze boom valt niet onder de vergunning en zal (nog) niet gekapt worden. Ter zitting is komen vast te staan dat vergunninghouder de bomen medio september 2021 wil gaan kappen.
Wat voorafging aan deze procedure
2. Vergunninghouder wil ten noorden van de bomen kabels en leidingen (door Liander) laten aanleggen. Volgens vergunninghouder zijn Canadese populieren minder geschikt voor een woningrijke omgeving vanwege de spontane takbreuk bij dit type boom. Omdat door de aanleg van de kabels en leidingen de wortels van de bomen hoogstwaarschijnlijk worden beschadigd is er een nog grotere kans op gevaarlijke takbreuk, aldus vergunninghouder.
2.1.
Vergunninghouder heeft daarom GroenAdvies Amsterdam b.v. gevraagd een onderzoek uit te voeren. Uit het boomonderzoek van 30 april 2020 blijkt dat de bomen rond 1972 aan de [weg] zijn geplant en inmiddels tussen de 48 en 55 jaar oud zijn. Geadviseerd wordt om – gezien de soort, de leeftijd, de slechtere groeiplaats en het hoge locatierisico (met name na voltooiing van de nieuwe situatie) – de tien Canadese populieren te verwijderen.
2.2.
Ook heeft vergunninghouder een notitie-kapaanvraag geschreven op 27 oktober 2020. Hierin wordt ingegaan op de herinrichting van het gebied (van industriegebied naar woongebied), de aanleg van de kabels en leidingen, de noodzaak van het kappen van de negen bomen (en waarom niet de tiende) en de compensatie in de vorm van herplant.
2.3.
Met dit boomonderzoek en de notitie-kapaanvraag heeft vergunninghouder de kapvergunning (voor negen bomen) aangevraagd. Boomadviseur van verweerder [naam 3] , heeft naar dit onderzoek en deze notitie gekeken en in het advies kapaanvraag van 27 november 2020 geadviseerd om, ondanks de beeldbepalende waarde van de bomen, de kapvergunning af te geven.
2.4.
Verweerder heeft op grond van dit advies en de onderliggende stukken besloten de kapvergunning te verlenen. In deze vergunning is een herplantplicht voor deze bomen als voorwaarde opgenomen. Dit houdt in dat vergunninghouder uiterlijk 30 april 2023 27 bomen moet planten van minimaal 8 meter hoog met een minimale stamomtrek van 21 centimeter. [1]
2.5.
Verzoekers hebben tevergeefs bezwaar gemaakt tegen de vergunning. Met het bestreden besluit is het advies van de bezwaarschriftencommissie (de commissie) overgenomen om het bezwaar van verzoekers ongegrond te verklaren.
Standpunt van verzoekers
3. Verzoekers zijn (toekomstige) omwonenden en willen de bomen behouden vanwege hun natuurwaarde voor de omgeving. Voor veel toekomstige bewoners waren de Canadese populieren een belangrijke reden om voor een appartement in die omgeving te kiezen. Op het oude industrieterrein aan de [weg] worden veel nieuwe woningen gebouwd, daarom sieren de oude populieren het gebied.
3.1.
Verzoekers stellen primair dat de bomen niet gekapt hoeven te worden. Zij voeren aan dat het risico op takbreuk pas ontstaat als Liander de kabels en leidingen gaat aanleggen. Dit is bevestigd door de groenbeheerder die aanwezig was bij de hoorzitting van 3 mei 2021 van de commissie, meneer [naam 4] . Volgens hen heeft hij gezegd dat de bomen nu niet kwetsbaar zijn, maar dat ze kwetsbaar worden als je gaat rommelen aan de kluit. Op de gemeentelijke kaart van Canadese populieren staan deze bomen aangemerkt als ‘Geen maatregel nodig’. Verzoekers vinden de redenering van de commissie dat de groenadviseurs de populieren eerder niet als risicovol hebben aangemerkt (en later wel) twijfelachtig, omdat deze adviseurs handelden in de veronderstelling dat Cruquius een bedrijvengebied is en niet een toekomstige woonwijk. De laatste versie van de kaart dateert uit een tijd dat allang bekend was dat [deze plek] bebouwd ging worden. Als dit wel zou kloppen, is dat een flinke miscommunicatie tussen de gemeentediensten, waar de bewoners de dupe van worden. Er is sprake van onbehoorlijk bestuur. Verzoekers stellen daarbij dat de afwezigheid van gevaar wordt onderbouwd door het feit dat de tiende boom niet gekapt wordt. Die Canadese populier staat net buiten het geplande graafgebied voor de kabels en leidingen en levert kennelijk geen gevaar op. Zoals ook gebeurt met de tiende boom, kan met regelmatige snoei spontane takbreuk worden ingedamd. [2]
3.2.
Subsidiair stellen zij dat de gemeente onzorgvuldig gehandeld heeft, door niet te onderzoeken of er gedegen alternatieven zijn voor de kabels en leidingen. De commissie is hier ten onrechte niet op ingegaan.
3.3.
Verzoekers stellen verder dat de commissie niet is ingegaan op de argumenten dat de bomen beeldbepalend zijn voor het gebied, zorgen voor koelte in de appartementen en een gezonder leefklimaat en een grotere waterbergingscapaciteit creëren. Dat is opmerkelijk aangezien Amsterdam een groene, ‘natuur inclusieve’ stad wil zijn.
Juridisch kader
4. Op grond van artikel 5, eerste lid, van de Bomenverordening 2014 Amsterdam kan een vergunning worden geweigerd in verband met:
a. de natuur- en milieuwaarde van de houtopstand;
b. de waarde van de houtopstand voor het stadsschoon of het landschap;
c. de cultuurhistorische waarde van de houtopstand;
d. de waarde van de houtopstand voor de leefbaarheid.
Het gaat hier om een zogeheten ‘kan-bepaling’. Dit betekent dat verweerder bevoegd en dus niet verplicht is om een omgevingsvergunning te weigeren als één (of meer) van de bovengenoemde weigeringsgronden zich voordoet (of voordoen). Wel zal iedere keer bij een aanvraag tot het vellen van een houtopstand een afweging moeten worden gemaakt van alle betrokken belangen, zowel de belangen die aanleiding voor de aanvraag vormen als de belangen tot behoud van de houtopstand. Wil verweerder een deugdelijke belangenafweging kunnen maken dan zal verweerder de nodige kennis dienen te vergaren over de relevante feiten en de af te wegen belangen.
Oordeel van de voorzieningenrechter
5. De voorzieningenrechter oordeelt in het nadeel van verzoekers en overweegt als volgt.
5.1.
Niet is in geschil dat bij Canadese populieren spontane takbreuk kan optreden. In 2015 is er in Amsterdam een risico-inventarisatie gemaakt van alle Canadese populieren in de stad. [3] De negen bomen zijn toen niet bestempeld als risico. In geschil is wat de huidige conditie van deze negen populieren is en de mate van gevaarzetting voor de (toekomstige) buurt door spontane takbreuk. Dit staat los van de gevolgen door de aanleg van de kabels en leidingen.
5.2.
Uit het boomonderzoek van GroenAdvies blijkt dat de bomen vrij gezond zijn. Alleen boom vier heeft een smalle stambeschadiging waar het dode spinthout langzaam verrot. Deze boom heeft een levensverwachting van 5-10 jaar. De andere bomen hebben een levensverwachting van 10-25 jaar. GroenAdvies plaatst hier wel drie kanttekeningen bij. Ten eerste zijn de gevolgen van de reeds aangelegde bouwweg onbekend voor de bodem en beworteling van de bomen. Of dit negatieve gevolgen heeft is onbekend. Ten tweede moet door de aanleg van permanente verharding tussen de bomen en de nieuwbouw worden verwacht dat wortels zullen sneuvelen en dat er, nu nog goed doorwortelbare, ruimte verloren zal gaan. Overigens is in deze tweede kanttekening ook de aanleg van kabels en leidingen en huisaansluitingen meegenomen. Alleen permanente verharding zal een mindere impact op de wortels hebben, maar GroenAdvies stelt later dat door verharding van de bodem de uitwisseling van de buitenlucht met bodemlucht sterk vermindert en dat zuurstoftekort een ernstige bedreiging vormt voor de beworteling. Tot slot noemt GroenAdvies de beperkte houdbaarheid van deze boomsoort door takbreuk. Vanaf ongeveer 30 jaar oud, vertonen ze, veel meer dan andere boomsoorten, takbreuk. Dit risico zal toenemen met de leeftijd van de bomen. De tien bomen werden in 2015 aangewezen voor kroonsnoei met enige spoed om het geconstateerde takbreukrisico te beperken. GroenAdvies constateert dat dit niet is gebeurd. GroenAdvies kan niet goed beoordelen of deze populieren risico bergen van takbreuk door de huidige, intensieve snoei en takschade door de naastgelegen bouwwerkzaamheden. In de resterende kronen zijn nauwelijks takstompen te zien als restant van uitgebroken takken. Wel is er een begin van uitzakkende takken te zien. Dit is een duidelijke indicatie dat takbreuk zal optreden. GroenAdvies stelt dat de bomen ook zonder de gevolgen van de nieuwbouw een soortgebonden beperkte toekomstverwachting hadden. Verder heeft GroenAdvies het locatierisico beoordeeld als ‘hoog’, omdat er onder de bomen onder meer een kinderspeelplaats komt. In het ‘populierenrapport’ uit 2015 staat dat in een dergelijk geval de populieren in de meeste gevallen worden verwijderd.
GroenAdvies adviseert om – gezien de soort, de leeftijd, de slechtere groeiplaats en het hoge locatierisico (met name na voltooiing van de nieuwe situatie) – de tien Canadese populieren te verwijderen.
5.3.
De voorzieningenrechter is allereerst van oordeel dat verweerder uit mocht gaan van dit boomonderzoek. Dat, zoals verzoekers stellen, het onderzoek niet goed kon worden verricht doordat niet goed in de kroon gekeken kon worden omdat er hekken om de bomen staan, maakt het onderzoek nog niet onzorgvuldig. Er is duidelijk in omschreven waar wel en niet naar is gekeken en welke conclusies daaruit volgen.
5.4.
De voorzieningenrechter is verder van oordeel dat uit dit onderzoek niet blijkt dat de bomen moeten worden gekapt enkel doordat er kabels en leidingen worden aangelegd. De gemeente Amsterdam heeft beleid (eerder het populierenrapport genoemd) dat de Canadese populieren langzaam maar zeker moeten verdwijnen. Ook door hun leeftijd van rond de 50 jaar, de ontwikkeling van het gebied (woongebied, kinderspeelplaats en verharding) en de verzwakkende takken vormen de bomen een risico. Dit is een groter risico dan toen het gebied nog vooral voor industrie bestemd was. Het risico op takbreuk is hiermee voldoende deugdelijk gemotiveerd. Verder zijn de wortels al beschadigd door de woningbouw, toen de tijdelijke fundering is aangelegd. Ook dit vermindert de levensverwachting en vergroot de kans op takbreuk.
5.5.
De bomen zijn per rij beoordeeld, waarbij nummer 4 slechter is bevonden. Het kappen van één boom in een rij is geen optie. Aangezien de wortels met elkaar zijn vergroeid, moet dan de hele rij weg. Als alleen deze boom wordt weggehaald destabiliseert dat de naastgelegen boom. Een minder vergaande optie dan de kap van alle negen bomen is volgens verweerder daarom ook geen optie. Bij de tiende kan dat wel, omdat die altijd al alleen staat en zijn wortels niet zijn vergroeid met andere bomen.
5.6.
Niet is in geschil dat de bomen een beeldbepalende waarde vertegenwoordigen in het gebied aan de [weg] . De voorzieningenrechter oordeelt dat verweerder het risico op schade en/of letsel in redelijkheid zwaarder heeft kunnen laten wegen dan de beeldbepalende waarde van de boom. Daarin zit ook verdisconteerd dat er herplant zal plaatsvinden en die bomen binnen vijf jaar na planting een redelijke omvang hebben.
5.7.
Dat verzoekers hebben verwezen naar algemene artikelen waaruit naar voren komt dat met gerichte taksnoei takbreuk bij de Canadese populier voorkomen kan worden, is onvoldoende om de kap tegen te houden. Zoals eerder opgenomen onder juridisch kader, heeft verweerder een bepaalde ruimte om over te gaan tot het wel of niet verlenen van de kapvergunning. Gerichte taksnoei zou in dit geval slechts uitstel van executie zijn. In die artikelen komt namelijk ook naar voren dat populieren vaak verkeerde en benauwende standplaatsen hebben, zoals in stedelijk gebied. Daar moeten ze dan na 30 à 40 jaar gekapt worden. In die artikelen houdt men een pleidooi voor de populieren, maar niet voor in hoogstedelijk gebied. Verweerder heeft daarom in redelijkheid niet gekozen voor intensieve snoei, maar voor kap.
5.8.
Dat de aanleg van de kabels en leidingen de aanleiding was om tot kap over te gaan, maakt dit alles niet anders. Zoals hiervoor al is overwogen maakt het geen verschil in beoordeling van de kapvergunning of er nu wel of geen kabels en leidingen zullen worden aangelegd waardoor de bomen sneller gevaarlijk zullen zijn door spontane takbreuk. De voorzieningenrechter volgt verzoekers daarom ook niet in hun betoog dat verweerder of vergunninghouder hadden moeten zoeken naar alternatieven voor de aanleg van de kabels en leidingen. Dat de tiende boom kan blijven staan komt omdat die net iets verder van de te plaatsen kabels en leidingen afstaat en maakt daarom het oordeel ook niet anders. Ook die boom is meegenomen in het boomonderzoek van GroenAdvies en ook daarvoor is geadviseerd dat die gekapt kan worden.
5.9.
De voorzieningenrechter is ook van oordeel dat verweerder niet anderszins onzorgvuldig heeft gehandeld. Toegegeven kan worden dat de commissie niet uitgebreid is ingegaan op alle bezwaargronden. Daar staat echter tegenover dat al veel opgenomen is in de kapvergunning en de stukken die daaraan ten grondslag liggen. Zo is de bomenadviseur in zijn advies van 27 november 2020 ingegaan op de beeldbepalende waarde, en heeft hij overwogen dat die niet doorslaggevend is, omdat de bomen niet duurzaam te behouden zijn en het verlies gecompenseerd wordt door herplant. Dit laatste zal op termijn ook zorgen voor koelte in de appartementen en een gezonder leefklimaat, alsmede een grotere waterbergingscapaciteit creëren.
5.10.
De voorzieningenrechter oordeelt dat de herplantplicht voldoet aan het gemeentelijk beleid. Voor de negen populieren komen 27 snelgroeiende bomen terug, waaronder berken, elzen en (andere) populieren. In het hele te ontwikkelen gebied komen 40 bomen te staan. Verweerder heeft ter zitting verklaard dat niet is gekozen voor een herplantplicht met minder, maar wel grotere en dikkere bomen omdat geldt dat hoe groter en dikker de boom al is, hoe lastiger hij hecht in zijn nieuwe omgeving. Desondanks heeft de commissie verweerder (en vergunninghouder) erop gewezen dat bij de feitelijke herplant alsnog gekozen kan worden voor grotere exemplaren. Nu de bezwaren van verzoekers vooral zien op het verlies van de grootte en omvang van de reeds bestaande bomen, sluit de voorzieningenrechter zich daarbij aan. De voorzieningenrechter heeft echter geen ruimte vergunninghouder daartoe te verplichten.

Conclusie

6. Verzoekers krijgen geen gelijk. De voorzieningenrechter oordeelt dat verweerder in redelijkheid de kapvergunning heeft mogen verlenen en laat daarom het bestreden besluit in stand. Dit betekent dat het beroep ongegrond is. Het verzoek om een voorlopige voorziening zal worden afgewezen. Voor vergoeding van het griffierecht bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter:
- verklaart het beroep met nummer AMS 21/3405 ongegrond;
- wijst het verzoek om een voorlopige voorziening met nummer AMS 21/3397 af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. C.W.M. Giesen, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr.T. Rijs, griffier, en bekendgemaakt door verzending aan partijen op ondervermelde datum.
griffier
voorzieningenrechter

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan, voor zover daarbij is beslist op het beroep, binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Als hoger beroep is ingesteld, kan bij de voorzieningenrechter van de Afdeling worden verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening.
Tegen de beslissing op het verzoek om een voorlopige voorziening staat geen rechtsmiddel open.
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Voetnoten

1.Voorgeschreven is minimaal boomgrootte 2 (8-15 m hoog) en een stamomtrek van 21-35 cm.
2.Verwezen is naar openbare bronnen, zoals D. de Goederen en M. Oerlemans, ‘Takbreuk bij Populieren; Snoeien als voorzorgsmaatregel’ in
3.Het rapport HOE NU VERDER MET DE POPULIER?, Een risico-inventarisatie van de populieren in Amsterdam, van oktober 2015.