Persoonlijke omstandigheden
Uit het strafblad van verdachte, gedateerd 27 juli 2021, blijkt dat hij, afgezien van de zojuist genoemde veroordeling voor belaging in januari 2021, niet eerder is veroordeeld.
De rechtbank heeft acht geslagen op het psychologisch Pro Justitia-rapport van 11 januari 2021, opgemaakt door N. van der Weegen. Hieruit blijkt dat verdachte lijdt aan een narcistische persoonlijkheidsstoornis die ten tijde van de bewezen verklaarde feiten aanwezig was. Verdachte is hierdoor krenkbaar en van mening recht te hebben op bepaalde zaken. Hij voelde zich afgewezen en oneerlijk behandeld. De stoornis heeft verdachte in zijn wilsvrijheid beperkt en daarom adviseert de psycholoog de bewezen verklaarde feiten in verminderde mate toe te rekenen.
Het recidiverisico wordt ingeschat als hoog, waarbij wordt opgemerkt dat het risico ten aanzien van escalatie naar gewelddadig gedrag als gemiddeld wordt ingeschat en het risico op volharding in het stalkingsgedrag als hoog. Verdachte zou, om het recidiverisico te verkleinen, gebaat zijn bij een behandeling gericht op het omgaan met de afwijzing van aangeefster en gericht op het omgaan met zijn stoornis. Dit zou een ambulante behandeling binnen een forensische polikliniek kunnen zijn.
De rechtbank heeft ook acht geslagen op het psychiatrisch Pro Justitia-rapport van 27 augustus 2021, opgemaakt door M.M. Sprock. Hieruit blijkt dat verdachte lijdt aan een andere gespecificeerde persoonlijkheidsstoornis met narcistische en vermijdende trekken die ten tijde van de bewezen verklaarde feiten aanwezig was. Ook de psychiater adviseert de bewezen verklaarde feiten in verminderde mate toe te rekenen. Er wordt een verband gezien met de krenkingsgevoeligheid van verdachte, de cognitieve vervormingen (rechtvaardiging van het gedrag, het aannemen van een slachtofferrol en het interpreteren van het gedrag van aangeefster als een rechtstreekse aanval op hem) en zijn onvermogen om te gaan met opgekropte frustraties vanuit het gevoel afgewezen, niet gezien en gehoord te worden.
Bij een ingeschat gemiddeld tot hoog risico op recidive, zonder interventie, is er sprake van beperkte bescherming. Er is een indicatie voor een ambulante behandeling bij een forensische polikliniek als De Waag waarbij gedacht wordt aan cognitieve gedragstherapie. Daarbij is het van belang de beschermende factoren te versterken, zoals passend werk of een opleiding, een vast inkomen, het inzetten van gestructureerde vrijetijdsbesteding, passende huisvesting en het uitbreiden van een pro-sociaal netwerk. Dit kan worden vormgegeven in de vorm van bijzondere voorwaarden bij een voorwaardelijke straf(deel) onder toezicht van de reclassering. De vraag is of het verdachte zal lukken om zich aan de voorwaarden te houden aangezien hij in het verleden het tegendeel heeft laten zien. Anderzijds kan de huidige detentie als een soort time-out worden gezien waarbij hij inmiddels een enigszins andere houding heeft en iets meer inzicht heeft laten zien in zijn gedrag dan bij het onderzoek van de psycholoog.
Wat betreft de mate van toerekenbaarheid neemt de rechtbank de conclusies van de psycholoog en de psychiater over. De rechtbank zal daar bij de straftoemeting rekening mee houden.
De rechtbank heeft tot slot acht geslagen op het rapport van Inforsa van 2 augustus 2021, opgemaakt door K. van der Heijden, en de e-mail van Van der Heijden van 27 augustus 2021. Hieruit blijkt dat verdachte zeer beledigd en gekrenkt blijft en dat hij zich slachtoffer voelt. Hij vindt dat er psychisch niets mis met hem is. Verdachte zou gebaat zijn bij een behandeling gericht op het omgaan met de afwijzing van het slachtoffer en het omgaan met zijn persoonlijkheidsstoornis. Ondanks dat de reclassering ervan uitgaat dat het gedrag moeilijk veranderbaar is, zou een behandeling geprobeerd kunnen worden, mede gezien de forse sociaal maatschappelijke teloorgang van verdachte. Het recidiverisico wordt ingeschat als hoog, omdat verdachte nog steeds karakteristieke en hardnekkige denkfouten heeft die passend zijn bij stalking.
Geadviseerd wordt een (deels) voorwaardelijke straf met de bijzondere voorwaarden van een meldplicht, een ambulante behandeling en een contactverbod met [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] . Tevens wordt de dadelijke uitvoerbaarheid van de bijzondere voorwaarden en het toezicht geadviseerd.