ECLI:NL:RBAMS:2021:5168

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
16 september 2021
Publicatiedatum
16 september 2021
Zaaknummer
13-063665-21 (A) en 13/178586-19 (B)
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een man voor afpersing en oplichting via Marktplaats en WhatsApp

Op 16 september 2021 heeft de Rechtbank Amsterdam een 26-jarige man veroordeeld tot 14 maanden gevangenisstraf, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, wegens afpersing en oplichting. De man werd beschuldigd van het dreigen met geweld om vijftien personen af te persen door hen dreigende berichten te sturen via WhatsApp. Daarnaast heeft hij zich op Marktplaats voorgedaan als een eerlijke verkoper, waarbij hij populaire producten aanbood en de kopers om betaling vroeg zonder de producten daadwerkelijk te leveren. De rechtbank oordeelde dat de man zich schuldig had gemaakt aan alle feiten in zaak A, met uitzondering van de computervredebreuk. In zaak B werd hij vrijgesproken van computervredebreuk, maar vond de rechtbank hem schuldig aan het gebruik van de identiteit van een ander om geld te vragen via WhatsApp. De rechtbank benadrukte de ernst van de feiten, de impact op de slachtoffers en de financiële motieven van de verdachte. De opgelegde straf houdt rekening met de psychische problematiek van de verdachte, maar ook met het hoge recidiverisico. De rechtbank heeft bijzondere voorwaarden aan de voorwaardelijke straf verbonden, waaronder reclasseringstoezicht en behandeling.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

VERKORT VONNIS
Parketnummers: 13-063665-21 (A) en 13/178586-19 (B)
Datum uitspraak: 16 september 2021
Verkort vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1995,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres [adres] , [woonplaats] ,
gedetineerd in het [naam] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Dit verkort vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 2 september 2021.
De rechtbank heeft de zaken, die bij afzonderlijke dagvaardingen onder de bovenvermelde parketnummers zijn aangebracht, gevoegd. Deze zaken worden hierna als zaak A en zaak B aangeduid.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie, mr. C. Staal, en van wat verdachte, zijn raadsvrouw mr. J. Leijten en de benadeelde partij [benadeelde partij] naar voren hebben gebracht.

2.Beschuldiging

Verdachte wordt kort gezegd beschuldigd van:
zaak A
Medeplegen van poging afpersing van 13 personen op 8 en 9 mei 2020;
Medeplegen van poging afpersing van [benadeelde partij] op 3 mei 2020;
Medeplegen van poging afpersing van [slachtoffer 1] / [slachtoffer 2] op 24 april 2020;
Medeplegen van oplichting van 10 personen in de periode van 17 april tot en met 23 mei 2020;
Medeplegen van het overnemen van niet-openbare gegevens vanaf de server van [naam server] in de periode van 9 april 2020 tot en met 10 mei 2020;
zaak B
Computervredebreuk op 19 december 2018;
Identiteitsfraude met de gegevens van [slachtoffer 3] op 19 december 2018;
Oplichting via Whatsapp van [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] op 19 december 2018;
(Eenvoudig) witwassen van € 3.150,00 op 19 december 2018.
De tenlastelegging staat in de bijlage.

3.Waardering van het bewijs

De rechtbank vindt bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan alle feiten van zaak A. In zaak B wordt verdachte vrijgesproken van computervredebreuk (feit 1). De andere feiten in zaak B vindt de rechtbank ook bewezen. De rechtbank grondt haar beslissing dat verdachte de bewezen feiten heeft begaan op de bewijsmiddelen. Als tegen dit verkort vonnis hoger beroep wordt ingesteld, worden de door de rechtbank gebruikte bewijsmiddelen opgenomen in een aanvulling op het verkort vonnis. Deze aanvulling wordt dan aan het verkort vonnis gehecht.
3.1.
Zaak A
Pogingen afpersing (feit 1) en het overnemen van gegevens van de server van [naam server] (feit 5)
Verdachte heeft bekend dat hij de in de tenlastelegging genoemde personen heeft bedreigd, door naar die personen dreigende berichten te sturen (feit 1). Deze personen hadden hun contactgegevens doorgegeven in het kader van bestellingen die zij hadden gedaan bij het restaurant waar verdachte op dat moment als kok werkzaam was. Verdachte heeft verklaard dat hij de contactgegevens heeft overgeschreven vanaf de bestelbonnen die voor hem uitgeprint werden. Getuige [getuige 1] , die ook in het restaurant werkte, heeft echter verklaard dat hij heeft gezien dat verdachte foto’s van het beeldscherm van de computer heeft gemaakt en dat verdachte hem heeft verteld dat hij de contactgegevens ging gebruiken om mensen af te persen. Getuige [getuige 2] – de manager van het restaurant – heeft verklaard dat de computer in de keuken stond en dat verdachte toegang tot het computersysteem had. Gelet op het voorgaande vindt de rechtbank bewezen dat verdachte de contactgegevens vanaf de server van [naam server] heeft overgenomen door foto’s van het beeldscherm van de computer te maken (feit 5).
De rechtbank vindt niet bewezen dat verdachte bij deze feiten met een ander heeft samengewerkt. De officier van justitie beschouwt [getuige 1] als mededader. Verdachte en [getuige 1] hebben echter beiden ontkend dat [getuige 1] hierbij betrokken is geweest. [getuige 1] heeft verklaard dat hij weleens op verzoek van verdachte tikkies naar personen heeft gestuurd, maar gelet op de data en bedragen lijken ze geen betrekking te hebben op de in de tenlastelegging opgenomen aangevers. Van medeplegen wordt verdachte vrijgesproken.
Pogingen afpersing (feit 2 en 3)
De rechtbank vindt bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan poging tot afpersing van [benadeelde partij] (feit 2) en [slachtoffer 1] (feit 3). Verdachte heeft verklaard dat het klopt dat er vanaf zijn telefoon dreigende berichten naar [benadeelde partij] en [slachtoffer 1] zijn gestuurd. Op de vraag of hij degene is geweest die ze verstuurd heeft, heeft hij zich op zijn zwijgrecht beroepen. De exacte dreigende woorden blijken uit de schermafbeeldingen van de berichten. Dat iemand anders dan verdachte de berichten met zijn telefoon zou hebben gestuurd, is niet aannemelijk geworden. De rechtbank vindt niet bewezen dat verdachte deze pogingen tot afpersing samen met een ander heeft gepleegd. Van medeplegen wordt hij vrijgesproken.
Oplichtingen (feit 4)
In verschillende advertenties op Marktplaats zijn producten te koop aangeboden, waarop aangevers hebben gereageerd. De aangevers werden vervolgens verzocht om het overeengekomen bedrag over te maken naar een bepaald bankrekeningnummer. Nadat de aangevers hadden betaald, zijn de producten niet geleverd.
Voor een veroordeling voor oplichting is nodig dat verdachte bij de aangevers door het gebruik van een oplichtingsmiddel een onjuiste voorstelling van zaken in het leven heeft geroepen om daar misbruik van te maken. De aangevers moeten vervolgens door dit oplichtingsmiddel zijn overgegaan tot betaling. De oplichtingsmiddelen die in de wet staan zijn:
  • een valse naam of hoedanigheid,
  • listige kunstgrepen,
  • samenweefsel van verdichtsels.
Volgens vaste rechtspraak is alleen het zich op Marktplaats (ten onrechte) voordoen als eerlijke verkoper en vervolgens niet leveren onvoldoende voor het oplichtingsmiddel ‘een valse hoedanigheid aannemen’. Ook is in de rechtspraak bepaald dat van iemand in het maatschappelijk handelsverkeer enige voorzichtigheid mag worden verwacht en dat in bepaalde gevallen verwacht mag worden dat je voorzorgsmaatregelen treft om te voorkomen dat je wordt benadeeld. De verdediging heeft onder andere aangevoerd dat in dit geval de aangevers niet hebben gehandeld volgens de richtlijnen van Marktplaats zelf over bijvoorbeeld veilig betalen. Aangevers hebben dus onvoldoende voorzichtig gehandeld en daarom kan oplichting niet worden bewezen, aldus de verdediging.
De rechtbank stelt allereerst vast dat verdachte degene is die zich op Marktplaats heeft uitgegeven als verkoper. De rechtbank vindt de enkele verklaring van verdachte dat hij zijn bankpas tegen betaling heeft uitgeleend aan voor hem onbekende personen niet aannemelijk. De bankrekeningnummers waar de aangevers geld naartoe hebben overgemaakt staan op naam van verdachte. Het geld van de verkoop op Marktplaats komt dus bij hem binnen. Op een van zijn bankrekeningen is te zien dat de bedragen die binnenkomen niet (vrijwel) direct contant worden opgenomen of worden doorgestort, zoals dat vaak het geval is als de rekeninghouder katvanger is. De bedragen die door de meeste aangevers zijn overgemaakt zijn opgegaan aan normale uitgaven van verdachte. Daar komt ten aanzien van aangever [aangever 3] bij dat de Marktplaatsadvertentie is aangemaakt vanaf het IP-adres van de moeder van verdachte.
Verdachte heeft op Marktplaats geadverteerd met verschillende soorten producten, zoals Playstations, Apple Watches en kittens. De advertenties waren steeds voorzien van foto’s van het desbetreffende product. De rechtbank overweegt daarnaast ten aanzien van de afzonderlijke aangevers het volgende over de oplichtingsmiddelen.
Aangever [aangever 1]
Verdachte heeft een valse naam ( [valse naam] ) en een vals adres opgegeven. [aangever 1] is tot betaling overgegaan, omdat hij de adresgegevens van de verkoper had ontvangen. Ook werd hij door verdachte onder druk gezet om te betalen door de mededeling dat andere kopers zich al zouden hebben gemeld.
Aangeefster [aangeefster 1]
Verdachte heeft een valse naam ( [valse naam] ) en een vals adres opgegeven. Op verzoek van aangeefster heeft verdachte telefonisch contact met haar opgenomen en al haar vragen over de aangeboden kater beantwoord. Ook kreeg [aangeefster 1] te horen dat er nog maar één kater beschikbaar was, dat er heel veel vraag naar was en dat alleen gegarandeerd kon worden dat de kater voor haar gereserveerd zou worden als zij reserveringskosten zou betalen. Hij zei daarbij dat hem niet om hem geld ging, maar om de zekerheid van de reservering.
Aangeefster [aangeefster 2]
Verdachte heeft een valse naam ( [valse naam] ) en een vals adres opgegeven. Ook is [aangeefster 2] toegezegd dat zij meer foto’s zou ontvangen en dat de betaalde reserveringskosten zouden worden terugbetaald als [aangeefster 2] de kitten toch niet wilde kopen nadat ze de kitten had bezichtigd. Ze werd vervolgens verzocht om meteen een beslissing te nemen, omdat er andere belangstellenden zouden zijn.
Aangeefster [aangeefster 3] , namens [naam 2]
wilde via de reguliere betaalroute ‘gelijk oversteken’ van Marktplaats betalen, maar verdachte wilde dat niet omdat ‘ze’ (verdachte deed zich voor als vrouw) hier veel problemen mee heeft gehad. Nadat [naam 2] een aanbetaling van 50 euro had gedaan voor een Nintendo Switch, werd haar verteld dat zij nog 75 euro extra moest aanbetalen omdat ‘de vriend van de verkoopster’ het product anders niet wilde versturen.
Aangever [aangever 2]
Verdachte heeft een valse naam ( [valse naam] ) en een vals adres opgegeven. Verdachte deed de toezegging dat hij na ontvangst van de aanbetaling de advertentie op gereserveerd zou zetten.
Aangeefster [aangeefster 4]
Verdachte heeft een valse naam ( [valse naam] ) en een vals adres opgegeven. Verdachte beloofde nog wat extra foto’s voor haar te maken. [aangeefster 4] heeft vervolgens snel een aanbetaling gedaan, omdat ze van verdachte te horen had gekregen dat zijn inbox vol zat met reacties op de aangeboden kittens en hij zekerheid wilde. Haar werd toegezegd dat zij haar aanbetaling terug zou krijgen als de kitten haar toch niet zou bevallen
Aangever [aangever 3]
Verdachte heeft een valse naam ( [valse naam] ) en woonplaats opgegeven. In de advertentie schreef verdachte dat hij zijn Apple Watch verkocht omdat hij over was geschakeld naar een Android.
Aangever [aangever 4]
Verdachte heeft een valse naam ( [valse naam] ) en een valse woonplaats opgegeven. Verdachte wilde geen gebruik maken van de betaalroute ‘gelijk oversteken’ van Marktplaats. Hij gaf als reden op dat ‘ze’ (verdachte deed zich voor als vrouw) in verband met corona niet wilde dat de Playstation aan de deur zou worden opgehaald. Verdachte vroeg aangever om een aanbetaling van 50 euro voordat ‘zij’ het product op zou sturen.
Aangever [benadeelde partij]
Verdachte heeft een valse naam ( [valse naam] ) en een valse woonplaats opgegeven. Verdachte heeft per Whatsapp meerdere foto’s van een Apple Watch gestuurd en vroeg aangever naar het adres waar hij de Apple Watch na betaling heen kon sturen.
Aangever [slachtoffer 2] , namens [slachtoffer 1]
Verdachte heeft een valse naam ( [valse naam] ) en woonplaats opgegeven. Verdachte deed voorkomen alsof hij een vrouw was die overleg voerde met haar man over de verkoopprijs.
De rechtbank stelt op basis hiervan vast dat verdachte zich steeds heeft voorgedaan als eerlijke verkoper. Hij heeft populaire producten aangeboden voor een aantrekkelijke prijs. Daarnaast heeft hij, vaak na vragen van aangevers, de indruk gewekt transparant en vindbaar te zijn. Verdachte had bovendien steeds een reden waarom moest worden afgeweken van de gangbare betaalroute van Marktplaats en/of een mededeling waarmee de aangevers onder druk werden gezet om snel te betalen. De rechtbank vindt dus niet dat het voor aangevers voorzienbaar was dat zij zouden worden opgelicht. De prijzen waarvoor verdachte de producten aanbood waren weliswaar laag, maar niet zo laag dat aangevers hadden moeten weten dat geen sprake kon zijn van een reële transactie. Dat aangeefster [aangeefster 4] achteraf heeft verklaard “dat er veel mensen intrappen als een dure raskitten voor goedkoop wordt aangeboden” maakt dat oordeel niet anders. Door haar onder druk te zetten om snel te betalen door te zeggen dat er meer belangstellenden zijn, heeft verdachte de kans dat aangeefster door twijfels van de koop af zou zien geprobeerd te verkleinen. Dat de kittens volgens aangeefster goedkoop waren, ziet de rechtbank als wijsheid achteraf.
De rechtbank vindt al met al bewezen dat verdachte alle aangevers heeft opgelicht. Daarbij heeft hij alle wettelijke oplichtingsmiddelen gebruikt; het aannemen van een valse naam en een valse hoedanigheid, listige kunstgrepen en een samenweefsel van verdichtsels. En door het gebruik van die oplichtingsmiddelen hebben aangevers geld naar zijn bankrekening overgemaakt.
De rechtbank vindt niet bewezen dat verdachte de oplichting samen met een ander heeft gepleegd. Hij wordt daarom van medeplegen vrijgesproken.
3.2.
Zaak B
Aangever [slachtoffer 3] heeft verklaard dat zij een jas op Marktplaats had aangeboden. Op 19 december 2018 kreeg zij daarover een Whatsappbericht. Van dezelfde persoon kreeg aangeefster een bericht dat er per ongeluk een code naar haar was gestuurd en of zij die code door wilde geven. Vanaf dat moment kon aangeefster geen gebruik meer maken van haar Whatsapp. [slachtoffer 4] en [slachtoffer 5] – vrienden van aangeefster – hebben verklaard dat zij op 19 december 2018 van het Whatsapp-account van [slachtoffer 3] een bericht kregen met het verzoek om met spoed € 1.950 over te maken omdat ‘ [slachtoffer 3] ’ geld nodig had en niet bij haar spaarrekening kon. Via een betaalverzoek dat [slachtoffer 4] en [slachtoffer 5] via het Whatsapp-account van [slachtoffer 3] kregen, hebben zij vervolgens geld overgemaakt naar bankrekening [rekeningnummer] . [slachtoffer 4] heeft € 1.200 overgemaakt, [slachtoffer 5] € 1.950. [slachtoffer 3] heeft verklaard dat zij haar vrienden nooit heeft gevraagd geld naar haar over te maken en dat zij dat geld ook nooit heeft gekregen. Uit onderzoek is gebleken dat het rekeningnummer [rekeningnummer] op naam van verdachte staat en dat het betaalverzoek dat [slachtoffer 4] en [slachtoffer 5] hebben ontvangen is verzonden vanaf het IP-adres van verdachtes moeder.
De rechtbank vindt bewezen dat verdachte de zonder toestemming de persoonsgegevens van [slachtoffer 3] heeft gebruikt, door via haar Whatsapp-account [slachtoffer 4] en [slachtoffer 5] om geld te vragen en daarbij te doen alsof hij [slachtoffer 3] was (feit 2). Dat hij daarbij met iemand zou hebben samengewerkt blijkt onvoldoende uit het dossier. Van medeplegen wordt hij dus vrijgesproken. Verdachte heeft [slachtoffer 4] en [slachtoffer 5] opgelicht, omdat zij – doordat verdachte deed alsof hij [slachtoffer 3] was – geld naar de bankrekening van verdachte hebben overgemaakt in de veronderstelling dat zij geld naar [slachtoffer 3] overmaakten (feit 3). De verklaring van verdachte, dat hij zijn bankpas en inlogcodes een week daarvoor had afgegeven aan voor hem onbekende jongens uit Rotterdam en dat hij daarmee ongeveer
€ 500 heeft verdiend, vindt de rechtbank niet aannemelijk. Verdachte heeft hierover pas voor het eerst op de zitting verklaard en dit op geen enkele wijze onderbouwd met bijvoorbeeld namen en contactgegevens van de personen aan wie hij zijn bankpas en inlogcodes heeft gegeven of met het overhandigen van de berichten die hij van hen heeft ontvangen. Zijn verklaring wordt bovendien weerlegd door het gegeven dat het betaalverzoek is aangemaakt vanaf het IP-adres van de moeder van verdachte.
De rechtbank stelt ook vast dat verdachte het geld dat door [slachtoffer 4] en [slachtoffer 5] op zijn bankrekening is gestort nog dezelfde dag in Rotterdam heeft gepind. Daarmee heeft verdachte het geld na de oplichting voorhanden gehad en (door het te pinnen) omgezet. Het verweer van de raadsvrouw dat het geld in Rotterdam is gepind terwijl verdachte niet in Rotterdam had kunnen zijn, wordt niet door het dossier ondersteund. Dat het betaalverzoek is
aangemaaktvanaf een IP-adres in Amsterdam, betekent niet dat het betaalverzoek vanuit Amsterdam aan [slachtoffer 4] en Langeman is
verstuurd. Het tenlastegelegde witwassen kan dan ook worden bewezen (feit 4). De kwalificatie-uitsluitingsgrond waarop de raadsvrouw heeft gewezen is niet van toepassing. Weliswaar is sprake van witwassen van geld dat uit eigen misdrijf is verkregen, maar verdachte heeft het geld niet alleen voorhanden gehad, maar ook omgezet.
Vrijspraak computervredebreuk (feit 1)
De rechtbank vindt – anders dan de officier van justitie – dat niet kan worden vastgesteld wie, vóórdat verdachte daarover de beschikking kreeg, het Whatsapp-account van [slachtoffer 3] heeft gehackt. Verdachte wordt daarom van feit 1 vrijgesproken.

4.De bewezenverklaring

De rechtbank vindt bewezen dat verdachte
Zaak A
feit 1
in de periode van 8 mei 2020 tot en met 9 mei 2020 in Nederland,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met geweld
- [slachtoffer 6] ,
- [slachtoffer 7] ,
- [slachtoffer 8] ,
  • [slachtoffer 9] ,
  • [slachtoffer 10] en/of [slachtoffer 11] ,
  • [slachtoffer 12] ,
  • [slachtoffer 13] ,
  • [slachtoffer 14] ,
  • [slachtoffer 15] ,
  • [slachtoffer 16] ,
  • [slachtoffer 17] ,
  • [slachtoffer 18] en
  • [slachtoffer 19] ,
te dwingen tot de afgifte van ieder 200 euro, dat aan voornoemde slachtoffers toebehoorde
opzettelijk naar voornoemde slachtoffers meerdere malen WhatsApp en/of SMS berichten te sturen en daarin de volgende dreigende woorden en/of afbeeldingen heeft toegevoegd:
- “ “Goedemorgen het volgende of u betaald de tikkie en u hoort nooit meer wat van mij of u betaald niet en dan kom ik langs met wat negers om je huis leeg te halen. Onderschat niemand. We komen in de nacht om je te laten schrikken en om leeg te halen komen we op het volgende adres langs:”. (voornoemde tekst werd aangevuld met het adres van een of meer voornoemde slachtoffers en/of een voor een of meer slachtoffers bekend adres), en/of
  • vervolgens “Wil je mij alsjeblieft 200,00 euro betalen voor “Voor het niet leeg halen” via https://tikkie.me/pay”, en/of
  • “Betaald u niet, dan komen we langs”, en/of
  • “Laatste keer dat ik het vraag ga je Betalen of niet?”, en/of
  • “betalen binnen 30 min”, en/of
  • “hallo, wilt u me €? 200,00 betalen voor Liever dit? Dat kan via
https://diensten.asnbank.nl”, en/of
- “ “pas maar op ik weet je te vinden” (samen met een foto van voornoemde
[slachtoffer 8] ) en/of
  • “ik ga je herkennen” (samen met een foto van voornoemde [slachtoffer 13] )
  • “ [rekeningnummer] - naam is [naam 3] – 200 euro je hebt 15 min”, en/of
  • “ [rekeningnummer] – Niet betalende mensen worden een onaangekondigd bezoek gegarandeerd”,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
feit 2
op 3 mei 2020 te Amsterdam,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met geweld en verkrachting, [benadeelde partij] te dwingen tot de afgifte van 250 euro, dat aan voornoemde [benadeelde partij] toebehoorde,
opzettelijk naar voornoemde [benadeelde partij] meerdere malen WhatsApp berichten te sturen en daarin de volgende dreigende woorden en afbeeldingen heeft toegevoegd:
  • “wordt als Pijpslet gepubliceerd” (samen met een foto van voornoemde [benadeelde partij] en zijn vriendin) en
  • “Dan wacht ik nog 10 minuten met het sturen van negers om leeg te halen”, en
  • “Onthou die wat van elkaar heeft oke laat staan als kinderen in het huis wonen”, en
  • “Ze wordt verkracht waar je bij staat. Jij denkt dat deze neger grappen maakt. Weet wie wat van elkaar heeft ik geef u tot 13.45 uur”, en
  • “enige laatste kan om jullie een fijne nachtrust te behouden”, en
  • “Laatste kans, wordt het betalen of leeg halen”, en
  • “Onthoud dat je gewaarschuwd bent en de kans had het niet zo ver te hoeven komen”,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
feit 3
op 24 april 2020 te Amsterdam,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met geweld en verkrachting, [slachtoffer 1] (16 jaar oud) te dwingen tot de afgifte van 30,75 euro, 200 euro en 25 euro, dat aan voornoemde [slachtoffer 1] toebehoorde, opzettelijk naar voornoemde [slachtoffer 1] meerdere malen WhatsApp berichten te sturen en daarin de volgende dreigende woorden heeft toegevoegd:
- “ “ik zou het vervelend vinden voor je moeder als spullen in huis verloren gaan”
(samen met verwijzing van het woonadres van voornoemde [slachtoffer 1] / [slachtoffer 2] )
  • “sorry als men jullie in de nachten wakker schrikken”, en
  • “of men gewond zal raken”, en
  • “ik geef je tot 23.00u om €200 over te maken. Anders zullen jij en je moeder de gevolgen ervan accepteren”, en
  • “anders beloof ik jullie een souvenir voor heel jullie leven”, en
  • “1. De beste slagen zijn de slagen wanneer men het alweer vergeten is. 2. Wie heeft er op dit moment meer te verliezen jullie als gezin of ik als persoon die je niet kent”, en
  • “Het heeft geen zin mijn nummer rond te delen zou zonde zijn als er negers aan te pas moeten komen”, en
  • “mijn fucking 200 euro binnen 5 min of jullie leven wordt gegarandeerd naar de kanker gebracht door mij”, en
  • “je moeder zal door negers verkracht worden en door Marokkanen vermoordt
worden”, en
- “2 “2 minuten dan zweer ik jullie af te maken oke”,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
feit 4
in de periode van 17 april 2020 tot en met 23 mei 2020 in Nederland, telkens met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen, door het aannemen van een valse naam, een valse hoedanigheid en door listige kunstgrepen en een samenweefsel van verdichtsels,
- [aangever 1] ,
- [aangeefster 1] ,
- [aangeefster 2] ,
- [naam 2] (15 jaar oud),
- [aangever 2] ,
- [aangeefster 4] ,
- [aangever 3] ,
- [aangever 4] ,
- [benadeelde partij] en
- [slachtoffer 1] (16 jaar oud),
heeft bewogen tot de afgifte van geldbedragen, zijnde: (aan)betaling voor goederen, waaronder de navolgende personen, voor de navolgende geldbedragen:
1. [aangever 1] , tot de afgifte van 230,00 euro (Smart Watch) en
2. [aangeefster 1] , tot de afgifte van 75,00 euro (Britse korthaar kitten) en
3. [aangeefster 2] , tot de afgifte van 75,00 euro (Britse korthaar kitten) en
4. [naam 2] , tot de afgifte van 50,00 euro en 75,00 euro (Nintendo Switch) en
5. [aangever 2] , tot de afgifte van 50,00 euro (Britse korthaar kittens) en
6. [aangeefster 4] , tot de afgifte van 100,00 euro (Britse korthaar kittens) en
7. [aangever 3] , tot afgifte van 260,00 euro (Apple Watch) en
8. [aangever 4] , tot de afgifte van 50,00 euro (Playstation 4) en
9. [benadeelde partij] , tot de afgifte van 175,00 euro (Apple Watch) en
10. [slachtoffer 1] , tot afgifte van 100,00 euro en 70,00 euro en 6,00 euro
(Playstation 4),
door telkens met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en listiglijk en bedrieglijk en in strijd met de waarheid,
  • gebruik te maken van een of meer valse namen, te weten [valse naam] en/of [valse naam] en/of [valse naam] en/of Addam en/of [valse naam] en/of [valse naam] en
  • vervolgens met gebruikmaking van deze namen op het internet, te weten op de
website www.marktplaats.nl advertenties te plaatsen waarin enig goed te koop werd aangeboden, en
  • met voornoemde personen via Whatsapp of Markplaats-chat contact te onderhouden en/of overleg te voeren en/of informatie te verschaffen over de wijze van en/of het tijdstip van levering en/of betaling van enig goed, en
  • daarbij toe te zeggen dat deze goederen na ontvangst van betaling zouden worden
geleverd en
- daarbij een bankrekening, te weten [rekeningnummer] of
[rekeningnummer] t.n.v. [verdachte] op te geven, waarop de te betalen aankoopbedragen konden worden overgeboekt en over welke rekening verdachte de beschikking had en
  • daarbij zich voor te doen als eigenaar en als betrouwbare verkoper van enig goed en
  • de indruk en het vertrouwen te wekken bij voornoemde personen dat verdachte de te koop aangeboden goederen na betaling daadwerkelijk zou leveren, terwijl de betaalde goederen niet door verdachte aan voornoemde personen zijn geleverd;
feit 5
in de periode van 9 april 2020 tot en met 10 mei 2020 te Amsterdam opzettelijk en wederrechtelijk niet-openbare gegevens, te weten bestelling- en klantgegevens, die waren opgeslagen door middel van een geautomatiseerd werk, te weten op de server van het bedrijf [naam server] , voor zichzelf heeft overgenomen;
Zaak B
feit 2
op 19 december 2018 in Nederland opzettelijk en wederrechtelijk identificerende persoonsgegevens, niet zijnde biometrische persoonsgegevens, te weten de naam van [slachtoffer 3] en een Whatsapp accountnaam van die [slachtoffer 3] heeft gebruikt door onder deze naam en accountnaam met Whatsapp contacten van die [slachtoffer 3] ( [slachtoffer 4] en [slachtoffer 5] ) contact te leggen en geldbedragen te vragen van die contacten, met het oogmerk om zijn identiteit te verhelen en de identiteit van de ander te verhelen en te misbruiken, waardoor enig nadeel kon ontstaan;
feit 3
op 19 december 2018 in Nederland, met het oogmerk om zich wederrechtelijk te
bevoordelen door het aannemen van een valse naam en een valse hoedanigheid en door een samenweefsel van verdichtsels, [slachtoffer 4]
en [slachtoffer 5] heeft bewogen tot de afgifte van 1200 euro en 1950 euro, immers heeft verdachte
- met een Whatsapp account op naam van [slachtoffer 3] berichten gestuurd naar die [slachtoffer 4] waarin verdachte zich voordeed als die [slachtoffer 3] en aan die [slachtoffer 4] vroeg om met spoed via een betaalverzoek 1200 euro over te maken en
- met een Whatsapp account op naam van [slachtoffer 3] berichten gestuurd naar die [slachtoffer 5] waarin verdachte zich voordeed als die [slachtoffer 3] en aan die [slachtoffer 5] vroeg om met spoed via een betaalverzoek 1950 euro over te maken;
feit 4
op 19 december 2018 te Rotterdam 3150 euro voorhanden heeft gehad en omgezet, terwijl hij wist dat bovenomschreven voorwerp onmiddellijk afkomstig was uit eigen misdrijf.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.

5 Motivering van de straf

5.1
Strafeis van de officier van justitie
De officier van justitie vindt dat verdachte voor alle tenlastegelegde en volgens de officier bewijsbare feiten moet worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van 24 maanden, waarvan 12 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaar. Aan het voorwaardelijk deel zouden de bijzondere voorwaarden moeten worden gekoppeld zoals de reclassering heeft geadviseerd.
De officier van justitie heeft gevorderd dat de bijzondere voorwaarden dadelijk uitvoerbaar worden verklaard.
5.2.
Strafmaatverweer van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich op het standpunt gesteld dat, als de rechtbank een gevangenisstraf oplegt, voor het onvoorwaardelijke deel volstaan kan worden met een periode gelijk aan het voorarrest. Daarnaast zou een voorwaardelijke straf en begeleiding door de reclassering opgelegd kunnen worden.
5.3.
Oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals van een en ander op de zitting is gebleken. Bij de oplegging van een vrijheidsbenemende straf heeft de rechtbank in het bijzonder het volgende meegenomen.
Verdachte heeft geprobeerd om vijftien personen af te persen door hen dreigende teksten te sturen om ze te dwingen geld naar zijn bankrekening over te maken. Van dertien personen heeft verdachte de contactgegevens overgenomen vanuit het computersysteem van het restaurant waar verdachte werkte en de slachtoffers bestellingen hadden gedaan. Van twee andere personen heeft verdachte de contactgegevens bemachtigd doordat zij hadden gereageerd op een Marktplaatsadvertentie van verdachte. Nadat discussie ontstond over de betaling en levering van de producten heeft verdachte de dreigende teksten gestuurd. Verdachte heeft deze twee personen – en nog acht anderen– ook opgelicht door zich in de Marktplaatsadvertentie voor te doen als eerlijke verkoper. Nadat de kopers het geld hadden overgemaakt naar de bankrekening van verdachte, hebben zij de door hen gekochte of gereserveerde producten nooit ontvangen. Verdachte is nooit van plan geweest om de producten te leveren. Verdachte heeft ook gebruik gemaakt van de accountgegevens van een gehackt Whatsapp-account door naar contactpersonen van dat account een bericht te sturen met het verzoek om met spoed geld over te maken. Die contactpersonen maakten zonder het te weten geld over naar de rekening van verdachte, waarvan hij het geld vervolgens heeft opgenomen. Daarmee heeft verdachte zich ook schuldig gemaakt aan het gebruikmaken van identificerende persoonsgegevens van een ander, oplichting en witwassen.
Verdachte heeft zich bij alle bewezen feiten laten leiden door financiële motieven. Daarbij is verdachte op zeer listige en bedrieglijke manier te werk gegaan. De slachtoffers die verdachte op Marktplaats heeft gemaakt zijn allemaal hun geld kwijtgeraakt terwijl ze zich verheugden op hun producten. Hun vertrouwen in het handelen via dit soort platforms heeft daardoor een behoorlijke deuk opgelopen. De slachtoffers van de dreigberichten hebben zich daardoor erg onveilig gevoeld, of voelen zich misschien nog steeds angstig. Vooral de dreigende berichten in combinatie met het noemen van het adres van het slachtoffer hebben ervoor gezorgd dat deze slachtoffers zich niet veilig meer voelden in hun eigen vertrouwde woonomgeving. Dat verdachte zich ook bewust was van de ernst en impact van de dreigementen, blijkt uit zijn verklaring op de zitting dat hij teksten heeft opgesteld waarvan hij dacht dat hij zelf heel bang zou worden. Dat verdachte, zoals hij zelf zegt, nooit van plan is geweest de slachtoffers daadwerkelijk fysiek pijn te doen, doet daar niet aan af. De slachtoffers wisten dit niet en konden dat ook niet weten. Zij hadden geen idee uit welke hoek de dreigementen kwamen en waren wel degelijk bang dat de dreigementen tot uitvoering zouden worden gebracht.
De rechtbank vindt in beginsel gezien de ernst en hoeveelheid voor alle bewezen feiten een forse onvoorwaardelijke gevangenisstraf passend. Voor de hoogte daarvan heeft de rechtbank gekeken naar straffen die in vergelijkbare zaken zijn opgelegd. Als vertrekpunt voor de op te leggen straf neemt de rechtbank 18 maanden gevangenisstraf.
In het psychologisch rapport over verdachte van 26 mei 2021 staat dat bij verdachte sprake is van een matige tot ernstige stoornis in cannabisgebruik, een gokstoornis, een antisociale persoonlijkheidsstoornis en zwakbegaafdheid. Daarvan was ook sprake ten tijde van het tenlastegelegde, maar er zijn te weinig aanwijzingen dat de problematiek dwingend doorwerkte op verdachtes handelen. Het waren bewuste en weloverwogen handelingen om op een antisociale manier geld te krijgen. Zijn psychische problematiek hangt niet in die mate samen met het tenlastegelegde dat hij er niet vanaf had kunnen zien. De psycholoog adviseert dan ook om het tenlastegelegde volledig aan verdachte toe te rekenen. De kans op herhaling schat de psycholoog als hoog in. Met name in situaties waarin verdachte met tegenslagen te maken krijgt, wordt de kans op een antisociale oplossing – waarbij verdachte met name verbale agressie (bedreiging) instrumenteel in zal zetten – als verhoogd ingeschat. Behandeling en begeleiding is volgens de psycholoog dan ook nodig.
In een reclasseringsrapport van 31 mei 2021 over verdachte staat dat verdachte problemen heeft op het gebied van huisvesting, financiën, dagbesteding, sociaal netwerk, middelengebruik en psychosociaal functioneren. Het recidiverisico en het risico op letselschade worden hoog ingeschat. Verdachte kan zijn leven niet zelfstandig op de rails krijgen en vrijwillige hulpverleningstrajecten in het verleden hebben niet geholpen. Verdachte is beperkt zelfredzaam en heeft beperkte coping vaardigheden. In combinatie met zijn praktische problemen, zijn middelengebruik en zijn zwakbegaafdheid, adviseert de reclassering om aan verdachte een (deels) voorwaardelijke straf op te leggen met daarbij de volgende bijzondere voorwaarden: een meldplicht, ambulante behandeling (met mogelijkheid tot kortdurende klinische opname), begeleid wonen of maatschappelijke opvang, een contactverbod met mededader(s) en meewerken aan schuldhulpverlening en middelencontrole. In het rapport van 30 augustus 2021 adviseert de reclassering om daaraan als voorwaarden nog toe te voegen meewerken aan een passende dagbesteding en meewerken aan begeleiding door Homerun of soortgelijke instantie.
De rechtbank houdt er in het voordeel van verdachte rekening mee dat hij een deel van de feiten heeft bekend en inmiddels lijkt in te zien dat hij verkeerd heeft gehandeld. Hij heeft op de zitting spijt betuigd, ook ten overstaan van de aanwezige benadeelde partij. Hoewel de rechtbank geen formele overschrijding van de redelijke termijn vaststelt, houdt zij wel rekening met het feit dat de in zaak B bewezenverklaarde feiten van enige tijd geleden zijn.
De rechtbank zal een gevangenisstraf van 14 maanden opleggen. Omdat de rechtbank het belangrijk vindt dat verdachte hulp en begeleiding krijgt legt de rechtbank van die 14 maanden 6 maanden voorwaardelijk op. Gedurende een proeftijd van drie jaar moet verdachte zich houden aan bijna alle bijzondere voorwaarden die door de reclassering zijn geadviseerd. Verdachte is gemotiveerd om zich hiervoor in te zetten. Als verdachte zich echter niet houdt aan deze bijzondere voorwaarden of opnieuw een strafbaar feit pleegt dan kan de voorwaardelijke gevangenisstraf alsnog ten uitvoer worden gelegd. De rechtbank legt geen contactverbod met mededaders op, omdat de rechtbank vrijspreekt van medeplegen. De rechtbank bepaalt niet dat de bijzondere voorwaarden dadelijk uitvoerbaar zijn, omdat niet is voldaan aan de vereisten daarvoor.

6.Benadeelde partijen

6.1.
Zaak A
De volgende benadeelde partijen hebben in zaak A een vordering tot vergoeding van schade ingediend:
- [benadeelde partij] : € 569,26 als vergoeding voor materiële schade;
€ 350,00 als vergoeding voor immateriële schade;
- [slachtoffer 1] : € 176,00 als vergoeding voor materiële schade,
€ 200,00 als vergoeding voor immateriële schade;
  • [naam 2] : € 125,00 als vergoeding voor materiële schade;
  • [aangeefster 4] : € 100,00 als vergoeding voor materiële schade;
  • [aangeefster 1] : € 105,78 als vergoeding voor materiële schade;
  • [aangever 3] : € 280,00 als vergoeding voor materiële schade;
  • [aangeefster 2] : € 75,00 als vergoeding voor materiële schade.
Materiële schade
[slachtoffer 1] , [naam 2] , [aangeefster 4] , [aangever 3] , [aangeefster 2] en [aangeefster 1]
De rechtbank stelt vast dat aan de benadeelde partijen [slachtoffer 1] , [naam 2] , [aangeefster 4] , [aangever 3] en [aangeefster 2] door de bewezenverklaarde oplichtingen onder 3 en 4 in zaak A rechtstreeks materiële schade is toegebracht. De gevorderde bedragen zijn de naar de bankrekening van verdachte overgemaakte geldbedragen en worden toegewezen. De benadeelde partij [aangeefster 1] heeft daarnaast de reiskosten gevorderd die zij heeft gemaakt toen zij de door haar betaalde kitten wilde ophalen. Dit gevorderde bedrag van € 30,78 wordt ook toegewezen.
Over alle toegewezen schadevergoedingen moet verdachte ook de wettelijke rente betalen.
[benadeelde partij]
De benadeelde partij heeft het door hem naar de bankrekening van verdachte overgemaakte geldbedrag van € 175,00 gevorderd. Dit bedrag zal worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente. [benadeelde partij] heeft daarnaast zorgkosten voor eigen risico gevorderd voor de behandeling van zijn psychische problematiek. Zoals hierna bij immateriële schade nader wordt gemotiveerd, vindt de rechtbank onvoldoende onderbouwd dat [benadeelde partij] door de bewezenverklaarde poging afpersing en oplichting psychische schade (‘geestelijk letsel’) heeft geleden waarvoor immateriële schadevergoeding mogelijk is. Dat betekent dat ook voor (het eigen risico van) de rekening van de psycholoog onvoldoende is onderbouwd dat deze schade door het bewezenverklaarde is geleden. Om [benadeelde partij] in de gelegenheid te stellen de vordering voor dit deel nader te onderbouwen zou de zaak moeten worden aangehouden. Dat vindt de rechtbank in deze zaak een onevenredige belasting van het strafgeding. [benadeelde partij] wordt daarom niet-ontvankelijk verklaard in dit deel van zijn vordering. Hij kan dat deel van zijn vordering bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Immateriële schade
Benadeelde partijen [benadeelde partij] en [slachtoffer 1] hebben vergoeding van immateriële schade gevorderd. Op grond van artikel 6:106 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek heeft een benadeelde partij alleen recht op vergoeding van de immateriële schade als de benadeelde partij door het bewezenverklaarde lichamelijk letsel heeft opgelopen, in zijn eer of goede naam is aangetast of op andere wijze in zijn persoon is aangetast. De eerste twee categorieën zijn hier niet van toepassing. Voor de categorie ‘andere aantasting in de persoon’ geldt dat van een vergoeding van de schade op deze grond pas sprake kan zijn als er geestelijk letsel van enige omvang is. Gedacht kan worden aan psychische gevolgen waarvoor behandeling geïndiceerd is en waarvan onderbouwing van een deskundige beschikbaar is. Bij beide benadeelden ontbreekt een onderbouwing van de psychische problematiek en behandeling daarvan door een behandelaar. De nota’s die [benadeelde partij] heeft overgelegd zijn daarvoor niet voldoende, omdat hieruit niet blijkt dat deze behandeling een gevolg is van het strafbare feit. De rechtbank vindt bij deze bewezenverklaarde feiten niet zo evident dat daarbij sprake is van aantasting van de persoon op andere wijze dat benadeelde partijen ook zonder die onderbouwing voor immateriële schadevergoeding in aanmerking komen. Uit rechtspraak volgt dat de lat hiervoor hoog ligt; gevoelens van angst, onveiligheid en wantrouwen, hoe vervelend ook, zijn daarvoor onvoldoende. De benadeelde partijen worden dan ook in dit deel van hun vordering niet-ontvankelijk verklaard. Zij kunnen dit deel van hun vordering bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
6.2.
Zaak B
De volgende benadeelde partijen hebben in zaak B een vordering tot vergoeding van schade ingediend:
  • [slachtoffer 3] : € 1.000,00 als vergoeding voor immateriële schade;
  • [slachtoffer 4] : € 1.200,00 als vergoeding voor materiële schade,
€ 0,00 als vergoeding voor immateriële schade;
- [slachtoffer 5] : € 1.950,00 als vergoeding voor materiële schade.
Materiële schade
De rechtbank stelt vast dat aan de benadeelde partijen [slachtoffer 4] en [slachtoffer 5] door de bewezenverklaarde oplichting van zaak B onder 3 rechtstreeks materiële schade is toegebracht. De gevorderde bedragen zijn de door hen naar verdachte overgemaakte geldbedragen. Deze bedragen worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf het moment waarop de strafbare feiten zijn gepleegd.
Immateriële schade
[slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] hebben ook immateriële schadevergoeding gevorderd.
De rechtbank vindt onvoldoende onderbouwd dat benadeelde partijen immateriële schade hebben geleden die voor vergoeding in aanmerking komt. De rechtbank verwijst daarbij naar wat zij hiervoor bij zaak A heeft overwogen over de gevorderde immateriële schade. Ook [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] hebben geen verklaring van een behandelaar of iets dergelijks ingebracht. Ook in deze zaak vindt de rechtbank bij de bewezenverklaarde feiten niet zo evident dat daarbij sprake is van aantasting van de persoon op andere wijze dat benadeelde partijen ook zonder die onderbouwing voor immateriële schadevergoeding in aanmerking komen. De benadeelde partijen worden dan ook in dat deel van hun vordering niet-ontvankelijk verklaard. Zij kunnen dit deel van hun vordering bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Schadevergoedingsmaatregel
De rechtbank legt de schadevergoedingsmaatregel op bij iedere benadeelde partij, zodat zij niet zelf bij verdachte hun vordering hoeven te innen, maar dat via de staat loopt. De rechtbank waardeert deze op de volgende bedragen (te vermeerderen met de wettelijke rente):
  • [benadeelde partij] : € 175,00 als vergoeding voor materiële schade;
  • [slachtoffer 1] : € 176,00 als vergoeding voor materiële schade,
  • [naam 2] : € 125,00 als vergoeding voor materiële schade;
  • [aangeefster 4] : € 100,00 als vergoeding voor materiële schade;
  • [aangeefster 1] : € 105,78 als vergoeding voor materiële schade;
  • [aangever 3] : € 280,00 als vergoeding voor materiële schade;
  • [aangeefster 2] : € 75,00 als vergoeding voor materiële schade;
  • [slachtoffer 4] : € 1.200,00 als vergoeding voor materiële schade,
  • [slachtoffer 5] : € 1.950,00 als vergoeding voor materiële schade.

7.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 36f, 45, 57, 138c, 231b, 317, 326 en 4120bis van het Wetboek van Strafrecht.

8.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart het in zaak B onder 1 tenlastegelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart bewezen dat verdachte het in zaak A onder 1, 2, 3, 4, en 5 en in zaak B onder feiten 2, 3 en 4 tenlastegelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 4 is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
zaak A, feit 1,
poging tot afpersing, meermalen gepleegd;
zaak A, feit 2 en 3
telkens: poging tot afpersing;
zaak A, feit 4
oplichting, meermalen gepleegd;
zaak A, feit 5
het opzettelijk en wederrechtelijk niet-openbare gegevens die zijn opgeslagen door middel van een geautomatiseerd werk voor zichzelf overnemen;
zaak B, feit 2
identificerende persoonsgegevens, niet zijnde biometrische persoonsgegevens, van een ander gebruiken met het oogmerk om zijn identiteit te verhelen, meermalen gepleegd;
zaak B, feit 3
oplichting, meermalen gepleegd;
zaak B, feit 4
witwassen.
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte,
[verdachte], daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvan
14 (veertien) maanden.
Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Beveelt dat een gedeelte, groot
6 (zes) maanden, van deze gevangenisstraf niet tenuitvoergelegd zal worden, tenzij later anders wordt gelast.
Stelt daarbij een
proeftijdvan
3 (drie) jaarvast.
De tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd schuldig maakt aan een strafbaar feit.
De tenuitvoerlegging kan ook worden gelast als de veroordeelde gedurende de proeftijd de volgende
bijzondere voorwaardenniet naleeft:

Meldplicht
Veroordeelde meldt zich binnen drie weken na het ingaan van de proeftijd bij Reclassering Inforsa op het adres Vlaardingenlaan 5, 1059 GL te Amsterdam. Veroordeelde blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt;

Ambulante behandeling (met mogelijkheid tot kortdurende klinische opname)
Veroordeelde laat zich behandelen door een forensisch fact team of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Het innemen van medicijnen kan onderdeel zijn van de behandeling. Bij terugval in middelengebruik, overmatig middelengebruik of ernstige zorgen over het psychiatrisch toestandsbeeld ontstaat een grote kans op risicovolle situaties. Dan kan de reclassering een indicatiestelling aanvragen voor een kortdurende klinische opname voor crisisbehandeling, detoxificatie, stabilisatie, observatie of diagnostiek. Als de voor indicatie verantwoordelijke instantie een kortdurende klinische opname indiceert dan laat veroordeelde zich opnemen in een zorginstelling, te bepalen door de justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing. De kortdurende klinische opname duurt maximaal zeven weken of zoveel korter als de reclassering nodig vindt.

Begeleid wonen of maatschappelijke opvang
Veroordeelde verblijft bij een instelling voor beschermd wonen of maatschappelijke opvang, te bepalen door de reclassering. Het verblijf duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Veroordeelde houdt zich aan de huisregels en het dagprogramma dat de instelling in overleg met de reclassering voor hem heeft opgesteld.

Meewerken aan schuldhulpverlening
Veroordeelde werkt mee aan het aflossen van zijn schulden en het treffen van afbetalingsregelingen, ook als dit inhoudt meewerken aan schuldhulpverlening in het kader van de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen. Veroordeelde geeft de reclassering inzicht in zijn financiën en schulden.

Meewerken aan middelencontrole
Veroordeelde werkt mee aan controle van het gebruik van alcohol en drugs om het middelengebruik te beheersen. De reclassering kan urineonderzoek en ademonderzoek (blaastest) gebruiken voor de controle. De reclassering bepaalt hoe vaak veroordeelde wordt gecontroleerd.

Andere voorwaarden het gedrag betreffende
  • Veroordeelde heeft een passende dagbesteding.
  • Veroordeelde werkt mee aan de begeleiding door Homerun of soortgelijke instantie. Hij stelt zich hierbij begeleidbaar op en geeft openheid van zaken.
Geeft aan Reclassering Inforsa de opdracht als bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Algemene voorwaardendaarbij zijn dat de veroordeelde gedurende de proeftijd
  • ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
  • medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, daaronder begrepen de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht.
Heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van verdachte met ingang van het tijdstip waarop de duur van de voorlopige hechtenis gelijk wordt aan die van het onvoorwaardelijk gedeelte van de opgelegde vrijheidsstraf.
Tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de veroordeelde in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 van de Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.
Wijst de
vorderingen van de benadeelde partijtot vergoeding toe als volgt:
  • [benadeelde partij] : € 175,00 (honderdvijfenzeventig euro);
  • [slachtoffer 1] : € 176,00 (honderdzesenzeventig euro);
  • [naam 2] : € 125,00 (honderdvijfentwintig euro);
  • [aangeefster 4] : € 100,00 (honderd euro);
  • [aangeefster 1] : € 75,00 (vijfenzeventig euro);
  • [aangever 3] : € 280,00 (tweehonderdtachtig euro);
  • [aangeefster 2] : € 105,78 (honderdvijf euro en achtenzeventig
eurocent);
  • [slachtoffer 4] : € 1.200,00 (duizendtweehonderd euro);
  • [slachtoffer 5] : € 1.950,00 (duizendnegenhonderdvijftig euro);
bestaande uit materiële schade, te vermeerderen met de
wettelijke rentevanaf het moment waarop het strafbare feit is gepleegd, te weten:
  • [benadeelde partij] : 23 mei 2020;
  • [slachtoffer 1] : 24 april 2020;
  • [naam 2] : 18 april 2020;
  • [aangeefster 4] : 20 mei 2020;
  • [aangeefster 1] : 16 mei 2020;
  • [aangever 3] : 12 mei 2020;
  • [aangeefster 2] : 17 mei 2020;
  • [slachtoffer 4] : 19 december 2018;
  • [slachtoffer 5] : 19 december 2018.
Bepaalt dat de benadeelde partijen [benadeelde partij] , [slachtoffer 1] en [slachtoffer 4]
voor het overige niet-ontvankelijkin hun vorderingen zijn.
Bepaalt dat de benadeelde partij
[slachtoffer 3] niet-ontvankelijkin haar vordering is.
Veroordeelt verdachte in de
kostendoor iedere benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Legt verdachte de verplichting op te
betalen aan de Staatten behoeve van de benadeelde partijen als volgt:
  • [benadeelde partij] : € 175,00 (honderdvijfenzeventig euro);
  • [slachtoffer 1] : € 176,00 (honderdzesenzeventig euro);
  • [naam 2] : € 125,00 (honderdvijfentwintig euro);
  • [aangeefster 4] : € 100,00 (honderd euro);
  • [aangeefster 1] : € 105,78 (honderdvijf euro en achtenzeventig eurocent);
- [aangever 3] : € 280,00 (tweehonderdtachtig euro);
- [aangeefster 2] : € 75,00 (vijfenzeventig euro);
  • [slachtoffer 4] : € 1.200,00 (duizendtweehonderd euro);
  • [slachtoffer 5] : € 1.950,00 (duizendnegenhonderdvijftig euro);
te vermeerderen met de
wettelijke rentevanaf het moment waarop het strafbare feit is gepleegd, te weten:
  • [benadeelde partij] : 3 mei 2020;
  • [slachtoffer 1] : 24 april 2020;
  • [naam 2] : 18 april 2020;
  • [aangeefster 4] : 20 mei 2020;
  • [aangeefster 1] : 16 mei 2020;
  • [aangever 3] : 12 mei 2020;
  • [aangeefster 2] : 17 mei 2020;
  • [slachtoffer 4] : 19 december 2018;
  • [slachtoffer 5] : 19 december 2018.
Bij gebreke van betaling en verhaal kan
gijzelingworden toegepast voor maximaal:
  • [benadeelde partij] : 3 (drie) dagen;
  • [slachtoffer 1] : 3 (drie) dagen;
  • [naam 2] : 2 (twee) dagen;
  • [aangeefster 4] : 2 (twee) dagen;
  • [aangeefster 1] : 1 (één) dag;
  • [aangever 3] : 5 (vijf) dagen;
  • [aangeefster 2] : 1 (één) dag;
  • [slachtoffer 4] : 22 (tweeëntwintig) dagen;
  • [slachtoffer 5] : 29 (negenentwintig) dagen.
De toepassing van die gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat als en voor zover verdachte aan een van de genoemde betalingsverplichtingen heeft voldaan, daarmee de andere is vervallen.
Dit vonnis is gewezen door
mr. J. Huber, voorzitter,
mrs. S. Djebali en J.M.R. Vastenburg, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. S.D. Riggelink, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 16 september 2021.