ECLI:NL:RBAMS:2021:5163

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
21 juli 2021
Publicatiedatum
16 september 2021
Zaaknummer
13/751532-21
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Europees strafrecht
Procedures
  • Eerste en enige aanleg
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Overlevering op basis van Europees Aanhoudingsbevel met betrekking tot strafbare feiten in Polen

Op 21 juli 2021 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de overlevering van een opgeëiste persoon op basis van een Europees Aanhoudingsbevel (EAB) uitgevaardigd door de Sąd Okręgowy w Sieradzu in Polen. De vordering tot overlevering werd ingediend door de officier van justitie op 17 mei 2021 en betreft strafbare feiten die de opgeëiste persoon zou hebben gepleegd in Polen. Tijdens de openbare zitting op 7 juli 2021 was de opgeëiste persoon aanwezig via een videoverbinding en werd bijgestaan door zijn raadsman, mr. A.M.V. Bandhoe. De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon vastgesteld en de feiten waarvoor overlevering wordt verzocht, zijn onderzocht. De rechtbank concludeerde dat de weigeringsgrond als bedoeld in artikel 9, eerste lid, onder f, van de Overleveringswet (OLW) niet van toepassing is, omdat Nederland geen rechtsmacht heeft over de feiten die volledig op Pools grondgebied zijn gepleegd. De rechtbank oordeelde dat de overlevering kan worden toegestaan, omdat het EAB voldoet aan de eisen van artikel 2 OLW en er geen andere weigeringsgronden zijn. De rechtbank heeft derhalve besloten de overlevering toe te staan.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER

Parketnummer: 13/751532-21
RK nummer: 21/2705
Datum uitspraak: 21 juli 2021
UITSPRAAK
op de vordering ex artikel 23 Overleveringswet (OLW), ingediend door de officier van justitie bij deze rechtbank. Deze vordering dateert van 17 mei 2021 en betreft onder meer het in behandeling nemen van een Europees aanhoudingsbevel (EAB).
Dit EAB is uitgevaardigd op 2 maart 2021 door de
Sąd Okręgowy w Sieradzu - II Wydział Karny, Polen, en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
[opgeëiste persoon] ,
geboren te [geboorteplaats] (Polen) op [geboortedag] 1988,
zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland,
gedetineerd in [detentieplaats] ,
hierna te noemen de opgeëiste persoon.

1.Procesgang

De vordering is behandeld op de openbare zitting van 7 juli 2021. Het verhoor heeft plaatsgevonden in tegenwoordigheid van de officier van justitie mr. M. Diependaal. De opgeëiste persoon – aanwezig via een videoverbinding – is bijgestaan door zijn raadsman, mr. A.M.V. Bandhoe, advocaat te Zoetermeer en door een tolk in de Poolse taal.
Op grond van artikel 22, derde lid, OLW heeft de rechtbank de termijn waarbinnen zij op grond van het eerste lid van dit artikel uitspraak moet doen met dertig dagen verlengd omdat zij die verlenging nodig heeft om over de verzochte overlevering te beslissen.

2.Identiteit van de opgeëiste persoon

De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon onderzocht. De opgeëiste persoon heeft ter zitting verklaard dat de bovenvermelde personalia juist zijn en dat hij de Poolse nationaliteit heeft.

3.Grondslag en inhoud van het EAB

In het EAB wordt melding gemaakt van een
decision on provisional detention to be enforced of the District Court in Sieradzvan 9 mei 2018, met kenmerk: II Kp 177/18 (case No. V Ds. 53/15).
De overlevering wordt verzocht ten behoeve van een door de justitiële autoriteiten van de uitvaardigende lidstaat ingesteld strafrechtelijk onderzoek ter zake van het vermoeden dat de opgeëiste persoon zich schuldig heeft gemaakt aan naar Pools recht strafbare feiten.
Deze feiten zijn omschreven in onderdeel e) van het EAB. Een door de griffier gewaarmerkte fotokopie van dit onderdeel is als bijlage aan deze uitspraak gehecht.

4.Strafbaarheid: feiten waarvoor dubbele strafbaarheid is vereist

De uitvaardigende justitiële autoriteit heeft de feiten niet aangeduid als feiten waarvoor het vereiste van toetsing van dubbele strafbaarheid niet geldt. Overlevering kan in dat geval worden toegestaan, indien voldaan wordt aan de eisen die in artikel 7, eerste lid, aanhef en onder a 2°, OLW zijn neergelegd.
De raadsman heeft gesteld dat de feiten weliswaar als overtreding strafbaar zijn in Nederland, maar dat vanwege de geringe hoeveelheid marihuana, de feiten
de factoniet strafbaar zijn naar Nederlands recht.
De rechtbank volgt de raadsman niet in zijn verweer en overweegt dat aan de hiervoor vermelde vereisten is voldaan.
De feiten leveren naar Nederlands recht op:
handelen in strijd met het in artikel 3 onder C van de Opiumwet gegeven verbod.

5.Weigeringsgrond als bedoeld in artikel 9, eerste lid, sub f, OLW; verjaring

De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat de overlevering moet worden geweigerd omdat vervolging voor de feiten naar Nederlands recht niet meer mogelijk is vanwege verjaring. De feiten zien op het bezit van kleine hoeveelheden softdrugs en de geldende verjaringstermijn is drie jaar. Die termijn begint te lopen op de dag nadat het feit is gepleegd, zodat deze termijn in 2016 is verstreken.
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de weigeringsgrond als bedoeld in artikel 9, eerste lid, aanhef en onder f, OLW niet van toepassing is.
De rechtbank overweegt als volgt. Ingevolge artikel 9, eerste lid, aanhef en onder f, OLW kan de overlevering van de opgeëiste persoon worden geweigerd voor een feit ter zake waarvan naar Nederlands recht rechtsmacht kon worden uitgeoefend, maar wegens verjaring geen vervolging, of, zo de overlevering is gevraagd ten behoeve van de tenuitvoerlegging van een straf of maatregel, geen bestraffing meer kan plaatshebben.
De rechtbank stelt vast dat de opgeëiste persoon de Poolse nationaliteit heeft, dat hij niet met een Nederlander kan worden gelijkgesteld zoals bedoeld in artikel 6 OLW en dat de feiten volledig op Pools grondgebied zijn gepleegd. Nu Nederland geen rechtsmacht heeft over de feiten, is de in artikel 9, eerste lid, onder f, OLW bedoelde weigeringsgrond niet van toepassing. Het verweer wordt verworpen.

6.Slotsom

Nu is vastgesteld dat het EAB voldoet aan de eisen van artikel 2 OLW en ook overigens geen weigeringsgronden aan de overlevering in de weg staan, dient de overlevering te worden toegestaan.

7.Toepasselijke wetsartikelen

De artikelen 3 en 11 Opiumwet en 2, 5 en 7 OLW.

8.Beslissing

STAAT TOEde overlevering van
[opgeëiste persoon]aan de
Sąd Okręgowy w Sieradzu - II Wydział Karny, Polen.
Aldus gedaan door
mr. J.G. Vegter, voorzitter,
mrs. J.A.A.G. de Vries en C.W.M. Giesen, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. A.T.P. van Munster, griffier,
en uitgesproken ter openbare zitting van 21 juli 2021.
De griffier is buiten staat deze uitspraak mede te ondertekenen.
Ingevolge artikel 29, tweede lid, OLW staat tegen deze uitspraak geen gewoon rechtsmiddel open.