ECLI:NL:RBAMS:2021:5143

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
12 mei 2021
Publicatiedatum
16 september 2021
Zaaknummer
C/13/679108 / HA ZA 20-160
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van onbetaalde facturen en ontbinding van een aannemingsovereenkomst met schadevergoeding

In deze bodemzaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 12 mei 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen Ruco Montage B.V. en Metal Yapi NL B.V. Ruco Montage, eiseres in conventie en verweerster in reconventie, vorderde betaling van onbetaalde facturen en ontbinding van de aannemingsovereenkomst met Metal Yapi, die als gedaagde in conventie en eiseres in reconventie optrad. De procedure begon met een dagvaarding op 23 januari 2020, gevolgd door verschillende processtukken en een mondelinge behandeling op 12 februari 2021. De rechtbank heeft vastgesteld dat Ruco Montage een aannemingsovereenkomst had gesloten met Metal Yapi voor werkzaamheden aan de A-Pier op Schiphol, maar dat Metal Yapi in gebreke bleef met betalingen. Ruco Montage heeft de overeenkomst op 27 september 2019 ontbonden wegens het uitblijven van betaling van een bedrag van € 138.062,50. De rechtbank oordeelde dat Ruco Montage recht had op betaling van de openstaande facturen en schadevergoeding voor gederfde winst, en dat Metal Yapi onterecht had betoogd dat zij niet in gebreke was. De rechtbank heeft de vorderingen van Ruco Montage grotendeels toegewezen, inclusief de vordering tot betaling van extra werk en de kosten van conservatoir beslag. De vorderingen van Metal Yapi in reconventie werden afgewezen, en de rechtbank oordeelde dat de pre-loading equipment eigendom bleef van Ruco Montage. De proceskosten werden aan Metal Yapi opgelegd.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK AMSTERDAM
Afdeling privaatrecht
zaaknummer / rolnummer: C/13/679108 / HA ZA 20-160
Vonnis van 12 mei 2021
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
RUCO MONTAGE B.V.,
gevestigd te Gemert,
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
advocaat mr. J.J.S. Bezemer,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
METAL YAPI NL B.V.,
gevestigd te Aalsmeer,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
advocaat mr. S. Hossaini.
Partijen zullen hierna Ruco Montage en Metal Yapi genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 23 januari 2020 van Ruco Montage, met producties,
  • de conclusie van antwoord tevens houdende eis in reconventie van Metal Yapi, met producties,
  • het tussenvonnis van deze rechtbank van 14 oktober 2020 waarbij een comparitie van partijen is bepaald,,
  • de akte houdende wijziging van eis in conventie tevens conclusie van antwoord in reconventie, met producties,
  • de antwoordakte naar aanleiding van wijziging van eis,
  • het proces-verbaal van mondelinge behandeling van 12 februari 2021, met de daarin genoemde processtukken.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Ruco Montage is een onderneming die gespecialiseerd is in het monteren van gevelconstructies. Metal Yapi is onderdeel van de Metal Yapi Groep, een groep ondernemingen met vestigingen in 13 landen die is gespecialiseerd in gevelconstructies.
2.2.
In 2018 is Metal Yapi door BN-TAV Joint Venture v.o.f. (hierna: BN-TAV) ingeschakeld om de productie en installatie van de beglazing van de uitbreiding van de A-Pier op Schiphol uit te voeren. Zij hebben daartoe een aannemingsovereenkomst gesloten.
2.3.
Metal Yapi heeft Ruco Montage opdracht gegeven een deel van de installatiewerkzaamheden uit te voeren. In de daartoe op 4 december 2018 gesloten overeenkomst (hierna: de overeenkomst) is een aanneemsom overeenkomen van € 2.102.623, waarbij is uitgegaan van totale kosten van € 1.828.368 met een risico-opslag van 5% en een winstpercentage van 10%.
In de overeenkomst is verder onder artikel 5 “Payment” het volgende opgenomen:
“Payment will be in 30 days after the reception of the monthly invoice according to the progress diagram of square meters.
All the invoices must be confirmed and signed by Façade contractor.
  • first invoice (%5) will be paid within 14 days after the beginning of the installation at site.
  • %5 retention will be applied for the totality of the façade works. This retention will be released within 14 days after the delivery of the works to the client.”
2.4.
In een e-mail van 7 december 2018 heeft Ruco Montage het volgende aan Metal Yapi geschreven:

We would like to receive the information below to be able to make planning and square meter schedule.
1. Square meter overviews of all facades and associated parts.
2. Map with all facades in it.
3. Continuous planning of all facade parts.
4. Final fixing drawings in 4 copies in A0 format.
2.5.
In een e-mail van 9 april 2019 heeft Ruco Montage aan Metal Yapi een schema gestuurd met de weergave van de omvang, in vierkante meters, van de verschillende werkzaamheden die Ruco Montage in elk van de zes zones voor Metal Yapi zal verrichten.
2.6.
Bij e-mails van 19 maart 2019, 21 maart 2019, 29 april 2019 en 3 mei 2019 heeft Ruco Montage aan Metal Yapi verzocht om betaling van de eerste termijn van 5% en het uitschrijven van de eerste termijnbon. De termijnbon heeft Ruco Montage niet ontvangen.
2.7.
In een e-mail van 15 april 2019 heeft Ruco Montage aan Metal Yapi gevraagd om aanvullende gegevens op enkele punten om het schema compleet te kunnen maken. Op 18 april, 22 april en 23 april 2009 heeft Ruco Montage aan Metal Yapi telkens om de ontbrekende informatie gevraagd. Op 23 april 2019 heeft Ruco Montage een lijstje met gegevens ontvangen van Metal Yapi.
2.8.
Omdat in dit lijstje niet de volgens Ruco Montage benodigde gegevens bevatte heeft zij in een e-mail van 29 april 2019 het volgende aan Metal Yapi geschreven, voor zover hier relevant:
“(…) We have already asked several times for clear view drawings regarding the square meters and the list that you have sent us with the square meters per zone. We always come up with differences that do not fit with both lists and our contract documents. We hereby ask you once again to provide clarity about which parts belong to which codes and to state this correctly. If again a clear schedule is not forthcoming, we will prepare a schedule ourselves and this will then be leading in invoicing.
We have now also received an additional list from [naam] , but this too does not provide clarity.
In short, the list of codes and descriptions that is part of the contract must be translated into the schedule with zones. Therefore, do not mention anything that is not in the order with Ruco Montage. (…)”
2.9.
Ruco Montage heeft ondanks haar verzoeken daartoe geen schema ontvangen van Metal Yapi. Zij heeft vervolgens gefactureerd op basis van een door haarzelf opgesteld schema “stand gevels” waarin per zone en per type werkzaamheden werd weergegeven hoeveel procent van het werk op het moment van factureren gereed was. Bij iedere factuur werd een door haar ingevuld facturatieschema meegezonden.
2.10.
Op 15 mei 2019 heeft Ruco Montage termijn 01 aan Metal Yapi gefactureerd ten bedrage van € 108.996,00 op 12 juli 2019 termijn 02 ten bedrage van € 2.737,00 en op 20 augustus 2019 termijn 03 ten bedrage van € 30.247,00.
2.11.
Op 20 augustus 2019 heeft Ruco Montage een (aangepaste) offerte uitgebracht voor “…pre-loading the steel beams on the Shiphol A-Pier project…” met de volgende inhoud, voor zover hier van belang:
“(…)Price, € 70.000 excl. VAT
Included in this offer:
  • supply and application of chain hoists
  • supply and application of weighing clocks
  • supply and application of slings
  • supply and application of counterweights
  • move preload to new point (beam) when façade ready
(…)
Invoicing and payments:
  • 50% upon order, payment immediately (materials will only be ordered after receipt of payment)
  • 50% before delivery, payment before delivery (…)”
2.12.
Metal Yapi heeft dezelfde dag in de offerte drie roodgedrukte wijzigingen opgenomen en de offerte getekend retour gezonden. Bij
“included in this offer”heeft Metal Yapi toegevoegd
“costs of the equipments and manpower for the included items are included in the price”en bij
“invoicing and payments”heeft Metal Yapi bij de eerste 50% vermeld:
“30 days after receipt of proof of your order to your supplier and confirmation of delivery date by that supplier”en bij de tweede 50%
“30 days after delivery on site”.
2.13.
Ruco Montage heeft dezelfde dag het volgende aan Metal Yapi geantwoord:
“(…) Unfortunately we cannot accept your proposal with red text. The material and man hours are included in the price.
We do this to help Metal Yapi move forward, but you now also ask us to function as a bank. All materials that we order must be paid by us immediately before they are ordered, this is partly due to the size and specialty of the order from our supplier.
We can only accept the order while retaining the original invoicing and payment specification.
Hereby we must also inform you that all materials remain the property of Ruco Montage at all times. (…)”
2.14.
In een op 23 augustus 2019 getekend addendum bij de overeenkomst hebben Ruco Montage en Metal Yapi de omvang van de oorspronkelijk overeengekomen werkzaamheden verminderd en de aanneemsom verlaagd naar € 1.855.670 exclusief btw. Daarnaast is vastgelegd dat een bedrag van € 70.000 is overeengekomen voor “Materials & Equipment for Pre-loading”.
2.15.
In het addendum is verder vastgelegd dat Ruco Montage wekelijks in plaats van maandelijks zou gaan factureren en dat de betalingstermijn werd verkort naar veertien dagen, en dat een korting van 3% zou worden verleend bij tijdige betaling en een boete van 1% per week of deel van een week bij te late betaling.
2.16.
Na 23 augustus 2019 heeft Ruco Montage de termijnfacturen 4, 5, 6, 7 en 8 aan Metal Yapi gestuurd en een aantal facturen voor extra werk.
2.17.
Ruco Montage heeft in augustus en september vijf maal een betalingsherinnering gestuurd voor onbetaald gelaten facturen. In elke herinnering heeft zij geschreven de uitvoering van het werk te zullen opschorten bij uitblijven van betaling.
2.18.
In een e-mail van 19 september 2019 heeft Metal Yapi aan Ruco Montage geschreven dat Ruco Montage te veel heeft gefactureerd, volgens haar berekeningen is zij op grond van de voortgang op het werk niet € 149.681,50 aan Ruco Montage verschuldigd maar slechts € 67.334,92.
2.19.
In een reactie hierop van 21 september 2019 heeft Ruco Montage geschreven dat Metal Yapi direct na ontvangst van de facturen had moeten reageren, dat Metal Yapi concreet op de afzonderlijke facturen moet reageren en niet in het algemeen, dat Ruco Montage volgens het facturatieschema waarmee Metal Yapi heeft ingestemd heeft gefactureerd en dat het door Metal Yapi gehanteerde schema niet alle werkzaamheden omvat en incompleet is.
2.20.
Op 24 september 2019 om 17:59 uur heeft Metal Yapi het volgende aan Ruco Montage geschreven:
“Your response had received our full attention.
We note that you are not able to justify your quantities, you only use generalities as a smokescreen in order to try to receive more than what you are entitled to.
In conclusion, the documents you have sent as proof of your invoices are fakes (you cannot give a proof of the quantities used in your justification, logic because the real quantities are in the document that we have transmit to you).
We’ll give you until Thursday to review your position.
We will make a final decision at the scheduled meeting.”
2.21.
In reactie op deze e-mail heeft Ruco Montage dezelfde avond het volgende aan Metal Yapi geschreven:
“You have put our patience to the test for a long time, but we hereby inform you that the end point of our patience has been reached. You quote everything in order not to have to meet your payment obligations and thus automatically the contractual obligations for which we have already sent you a notice of default. Please respond to this first before we want to discuss other topics with you. Partly for this reason, we will not use the appointment this Thursday”
2.22.
Op 24 september 2019 om 20:47 uur heeft Ruco Montage Metal Yapi in gebreke gestelden een laatste kans gegeven het openstaande bedrag van € 138.062,50 te betalen voor dinsdag 26 september 2019 om 17:00 uur, bij gebreke waarvan de overeenkomst zal worden ontbonden.
2.23.
Wegens het uitblijven van betaling op 26 september 2019 heeft Ruco Montage op 27 september 2019 de overeenkomst met Metal Yapi ontbonden.
2.24.
BN-TAV heeft zijn kort nadat Ruco Montage de ontbinding had ingeroepen alle op 26 september 2019 vervallen en nog niet betaalde facturen voldaan.
2.25.
Op dat moment waren nog niet vervallen (of zelfs nog niet gefactureerd), en zijn uiteindelijk nooit betaald termijnfactuur 7 van 18 september 2019 en termijnfactuur 8 van 26 september 2019, alsmede de volgende facturen voor extra werk:
  • factuur van 16 september 2019 extra kosten week 36 ten bedrage van € 2.522,
  • factuur van 16 september 2019 extra kosten week 37 ten bedrage van € 4.792
  • factuur van 26 september 2019 extra kosten week 38 ten bedrage van € 3.979
  • factuur van 1 oktober 2019 extra kosten week 38/39 ten bedrage van € 4.064,80.
2.26.
In een e-mail van 29 september 2019 aan Ruco Montage heeft Metal Yapi aangekondigd een deurwaarder in te schakelen om een rapportage van het werk op te laten maken. Via Whatsapp heeft Ruco Montage Metal Yapi gevraagd te laten weten wanneer de deurwaarder komt, zodat iemand van Ruco Montage daarbij aanwezig kan zijn. Metal Yapi heeft hierop geantwoord: “OK I will do”. Op 2 oktober 2019 heeft Ruco Montage nogmaals via Whatsapp gevraagd wanneer de deurwaarder zou komen. Daarop is geen antwoord gekomen.
2.27.
In een e-mail van 2 oktober 2019 van Ruco Montage aan BN-TAV heeft Ruco Montage aangeboden in opdracht van BN-TAV op uurbasis de montagewerkzaamheden voort te zetten. BN-TAV heeft dit aanbod dezelfde dag afgewezen omdat er een gebrek was aan materialen en tekeningen.
2.28.
Op 3 oktober 2019 heeft Deurwaarderskantoor Snijder in opdracht en het bijzijn van Metal Yapi een fotoreportage gemaakt van de stand van het werk met in totaal 160 foto’s, welke zijn ingedeeld in zone 1, 2 en 3, en 32 foto’s van bouwmaterialen en zij heeft daarbij haar bevindingen vastgelegd in een proces-verbaal.
2.29.
Op 22 oktober 2019 heeft Metal Yapi aan Ruco Montage geschreven dat uit de door haar opgestelde specificatie van de verrichte werkzaamheden blijkt dat zij slechts een bedrag van € 116.484,98 verschuldigd is voor het verrichte werk onder de overeenkomst en voor extra werk € 68.758,80, ervan uitgaande dat dat werk goed is uitgevoerd, dat zij voor pre-loading equipment € 70.000 verschuldigd is, dat Ruco Montage van Metal Yapi € 274.263 heeft ontvangen en van BN-TAV € 138.062,50, zodat Ruco Montage € 156.717,72 te veel heeft ontvangen.
2.30.
Op 20 november 2019 heeft Ruco Montage conservatoir beslag laten leggen onder BN-TAV ter zekerheid van verhaal voor de vordering van Ruco Montage op Metal Yapi voor een bedrag van € 1.387.000. Op 13 december 2019 heeft BN-TAV namens Metal Yapi vervangende zekerheid gesteld ten behoeve van Ruco Montage en heeft Ruco Montage het beslag opgeheven.
2.31.
HWS Verhuur heeft op 22 oktober 2019 aan Ruco Montage een bedrag van € 28.702,41 in rekening gebracht voor “afkoopsom annulering huurcontract speciale aanschaf hoogwerkers 1 Schiphol A-Pier”.
2.32.
Hilti Nederland B.V. heeft in een e-mail van 29 oktober 2019 aan Ruco Montage geschreven dat het betalen van de eindafrekening van € 16.448,00 voor alle fleet machines de enige mogelijkheid is om voortijdig van het Fleet Management contract af te komen.
2.33.
In een brief van 6 mei 2020 heeft de advocaat van Ruco Montage aan HWS Verhuur ten aanzien van de afkoopsom voor de hoogwerkers gevraagd of het klopt dat de factuur van 22 oktober 2019 vanwege liquiditeitsproblemen bij Ruco Montage is gecrediteerd, maar opnieuw in rekening zal worden gebracht zodra Metal Yapi aan Ruco Montage heeft betaald. Hierop heeft HWS bevestigend geantwoord.
2.34.
Op enig moment heeft Metal Yapi aan P. Keulen opdracht gegeven een rapportage op te maken van de door Ruco Montage verrichte werkzaamheden. In zijn rapportage is de volgende conclusie opgenomen:
“ Ruco’s calculations do not correspond to the amount of work that was actually done. On the basis of the information and documentation provided, I believe that Ruco had done a maximum of 5 to 8% of the work. In my assessment, I did not assume completed work, but actually carried out work at various stages. Although it is always difficult to accurately determine the state of work on the basis of photo materials and other documentation afterwards, in the present case it can be confirmed that the 20% work had not been carried out as suggested by Ruco. (…)”

3.Het geschil

in conventie
3.1.
Ruco Montage vordert samengevat na wijziging van eis en bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad dat de rechtbank Metal Yapi veroordeelt tot betaling van:
de openstaande facturen en een vergoeding voor het al wel uitgevoerde maar niet gefactureerde werk ten bedrage van € 112.601,30,
een boete van € 11.667,45, wekelijks te verhogen,
de wettelijke handelsrente over de openstaande facturen,
een bedrag van € 768.305,72 aan winstderving,
een bedrag van € 44.218,34 als vergoeding voor geleden schade ten gevolge van de ontbinding,
en dat de rechtbank:
6. voor recht verklaart dat de goederen voor pre-loading eigendom van eiser zijn,
7. Metal Yapi veroordeelt tot het bewerkstelligen van afgifte van die goederen, op straffe van verbeurte van een dwangsom,
8. Metal Yapi veroordeelt tot afgifte van plastic bakken op straffe van verbeurte van een dwangsom,
9. Metal Yapi veroordeelt in de kosten van het geding.
3.2.
Ruco Montage legt kort gezegd aan haar vorderingen ten grondslag dat Metal Yapi toerekenbaar is tekortgeschoten in de nakoming van de overeenkomst door meerdere facturen van Ruco Montage onbetaald te laten. Gezien de hoogte van de op dat moment openstaande facturen, te weten € 138.062,50 rechtvaardigde deze tekortkoming de ontbinding van de overeenkomst en is Metal Yapi gehouden de daaruit voortvloeiende schade en gederfde winst te vergoeden. Daarnaast dient Metal Yapi de materialen die eigendom zijn van Ruco Montage aan haar af te geven.
3.3.
Metal Yapi voert verweer.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
in reconventie
3.5.
Metal Yapi vordert samengevat dat de rechtbank bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad:
1. Ruco Montage veroordeelt tot betaling van € 154.665,02 te vermeerderen met de wettelijke handelsrente;
2. voor recht verklaart dat Ruco Montage de overeenkomst ten onrechte heeft ontbonden, althans onrechtmatig heeft gehandeld door de overeenkomst onrechtmatig te ontbinden, en dientengevolge aansprakelijk is voor de geleden schade op te maken bij staat;
3. Ruco Montage veroordeelt tot betaling van een voorschot op de schade ten bedrage van € 532.083,00;
4. voor recht verklaart dat de pre-loading equipment aan Metal Yapi toebehoort;
5. Ruco Montage veroordeelt tot afgifte van de pre-loading equipment op straffe van verbeurte van een dwangsom en in geval dat niet kan Ruco Montage veroordeelt tot betaling van € 70.000,00 als schadevergoeding;
6. Ruco Montage veroordeelt tot betaling van € 30.800,00 uit hoofde van kosten voor herstel van gebreken, te vermeerderen met de wettelijke rente;
7. Ruco Montage veroordeelt tot betaling van de proceskosten, te vermeerderen met de wettelijke rente en de nakosten.
3.6.
Metal Yapi legt kort gezegd aan haar vordering ten grondslag dat Ruco Montage de overeenkomst niet had mogen ontbinden, omdat er geen sprake was van een wanprestatie aan de zijde van Metal Yapi. Zij was immers niet in gebreke met betaling van de facturen, Ruco Montage had juist te veel in rekening gebracht. Metal Yapi had al meer dan zij verschuldigd was aan Ruco Montage betaald. Ruco Montage dient daarom het teveel betaalde terug te betalen en de uit de ontbinding voortvloeiende schade aan Metal Yapi te vergoeden. De pre-loading materialen zijn eigendom van Metal Yapi, want zij heeft daar € 70.000,00 voor betaald en met die betaling is de eigendom overgegaan van Ruco Montage op haar. Verder heeft Ruco Montage in de uitvoering van de werkzaamheden schade verzoorzaakt, de kosten die Metal Yapi heeft moeten maken voor het herstel daarvan door derden dient Ruco Montage te vergoeden.
3.7.
Ruco Montage voert verweer.
3.8.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

in conventie en reconventie
4.1.
Gezien de samenhang van de vorderingen in conventie en reconventie zal de rechtbank de vorderingen gezamenlijk behandelen.
De ontbinding
4.2.
Ruco Montage heeft op 27 september 2019 de overeenkomst met Metal Yapi ontbonden vanwege de onbetaald gelaten facturen ten bedrage van in totaal € 138.062,50. Metal Yapi betwist niet dat zij op dat moment de betreffende facturen voor dat bedrag niet had betaald, maar stelt zich op het standpunt dat Ruco Montage niet in overeenstemming de overeenkomst had gefactureerd, en op dat moment niets van haar te vorderen had.
4.3.
De eerste vraag die daarom beantwoord moet worden is of Metal Yapi op 27 september 2019 genoemd bedrag verschuldigd was en in gebreke was met betaling. Om die vraag te kunnen beantwoorden moet eerst worden vastgesteld wanneer en onder welke voorwaarden Ruco Montage welk bedrag aan Metal Yapi mocht factureren.
4.4.
In de overeenkomst is vastgelegd (hiervoor onder 2.3) dat Ruco Montage maandelijks volgens een zogenoemd “progress diagram of square meters” (hierna: progress diagram) mocht factureren en dat de facturen moesten worden bevestigd en getekend door Metal Yapi. Vast staat dat er op dat moment nog geen progress diagram was en dat er niet is afgesproken wie dat zou opstellen. De overeenkomst bevatte een bijlage met daarin een overzicht van de verschillende werkzaamheden met daarbij het totaal aantal vierkante meters en de bijbehorende prijzen, maar de werkzaamheden per zone of onderdeel waren daarin niet gespecificeerd. Uit de verklaringen van partijen ter zitting heeft de rechtbank begrepen dat tussen partijen niet in geschil is dat in het genoemde progress diagram de voortgang van het werk zou worden bijgehouden en dat Ruco Montage op basis van de voortgang van het werk aan Metal Yapi zou factureren. De rechtbank zal daar dan ook van uit gaan.
4.5.
Uit de e-mail van 7 december 2019 blijkt dat Ruco Montage kort na ondertekening van de overeenkomst aan Metal Yapi heeft gevraagd om informatie om het progress diagram te kunnen maken. In die e-mail vroeg zij om een overzicht van de vierkante meters van alle gevels, een kaart met daarop alle gevels, een planning voor de onderdelen van de gevelonderdelen en definitieve tekeningen. Ruco Montage heeft ter zitting verklaard dat zij in de maanden daarna heel vaak heeft gevraagd om de benodigde gegevens en dat zij vanwege het uitblijven daarvan op 9 april 2019 een door haarzelf opgesteld schema aan Metal Yapi heeft gestuurd met daarin de weergave van de omvang, in vierkante meters, van de verschillende werkzaamheden die Ruco Montage in elk van de zes zones voor Metal Yapi verrichten. Uit de weergegeven e-mailcorrespondentie (zie 2.5, 2.6, 2.7 en 2.8) blijkt dat Metal Yapi niet of zeer beperkt op de verzoeken van Ruco Montage hieromtrent heeft gereageerd. Ruco Montage heeft vervolgens, zoals zij ook had aangekondigd, volgens het door haar zelf opgestelde facturatieschema termijn 1, 2 en 3 gefactureerd en heeft bij haar facturen telkens het door haar bijgehouden facturatieschema gevoegd. Deze termijnen zijn zonder bemerkingen door Metal Yapi voldaan.
4.6.
Vervolgens hebben partijen op 23 augustus 2019 het addendum gesloten. Uit de wijzigingen die daarin zijn opgenomen ten aanzien van de betalingscondities, blijkt dat partijen over de betalingscondities hebben gesproken. Omdat Metal Yapi op dat moment al drie termijnfacturen had ontvangen, en deze deels had voldaan, had het voor de hand gelegen dat Metal Yapi op dat moment tevens nadere afspraken over het facturatieschema of een progress diagram had gemaakt als zij het niet eens was met de wijze van factureren tot dat moment. Gesteld noch gebleken is dat Metal Yapi daar nadere afspraken over heeft willen maken.
4.7.
De rechtbank komt dan ook tot de conclusie dat partijen door middel van het facturatieschema van Ruco Montage invulling hebben gegeven aan de afspraak te factureren conform het progress diagram zoals genoemd in de overeenkomst en dat Ruco Montage in zoverre conform de overeenkomst heeft gefactureerd. Dit houdt geen van de overeenkomst afwijkende wijze van factureren in zoals Metal Yapi heeft betoogd, maar een invulling van de afspraak om op basis van de voortgang te factureren.
4.8.
Metal Yapi voert daarnaast aan dat zij de facturen niet verschuldigd was, omdat die niet conform overeenkomst door Metal Yapi waren bevestigd en getekend. Ruco Montage erkent dat deze afspraak in de overeenkomst is opgenomen, maar stelt dat zij vanaf het begin van de samenwerking vele malen heeft gevraagd en gebedeld om handtekeningen op meerwerkbonnen en termijnbonnen, dat zij die telkens niet kreeg en dat de projectdirecteur uiteindelijk heeft gezegd dat Ruco Montage de facturen maar gewoon moest opsturen. Metal Yapi heeft dit onvoldoende gemotiveerd betwist, zodat de rechtbank er van uit gaat dat dit destijds de gang van zaken was en zij is daarom van oordeel dat Metal Yapi zich niet langer op die voorwaarde kan beroepen.
4.9.
Dit leidt tot de conclusie dat Ruco Montage conform de overeenkomst, of in elk geval in overeenstemming met de wijze waarop zij tot dan toe uitvoering hadden gegeven daaraan, heeft gefactureerd en dat er in totaal een bedrag van € 138.062,50 open stond. Op 24 september 2019 heeft Ruco Montage Metal Yapi in gebreke gesteld en de gelegenheid geboden om de openstaande facturen te voldoen uiterlijk 26 september 2019. Doordat tijdige betaling door Metal Yapi is uitgebleven is zij in verzuim geraakt en heeft Ruco Montage op 27 september 2019 de overeenkomst mogen ontbinden. Metal Yapi heeft nog aangevoerd dat de tekortkoming te gering was om de ontbinding te rechtvaardigen. Dit beroep faalt. Het openstaande bedrag was voldoende om de ontbinding te rechtvaardigen en Ruco Montage heeft rekening gehouden met de belangen van Metal Yapi door, zoals zij onbetwist heeft gesteld, ook na de ontbinding nog door te gaan met haar werkzaamheden en door BN-TAV (zie 2.27) aan te bieden direct onder BN-TAV de werkzaamheden voort te zetten.
De waarde van de prestatie van Ruco Montage
4.10.
Als gevolg van deze ontbinding zijn wederzijdse verbintenissen tot ongedaanmaking van de reeds verrichte prestaties ontstaan. Omdat ongedaanmaking van de werkzaamheden van Ruco Montage naar hun aard niet mogelijk is, dient de waarde van die werkzaamheden te worden bepaald.
4.11.
Ruco Montage heeft zich bij dagvaarding op het standpunt gesteld dat zij 20,6% van het totale werk heeft uitgevoerd. Ter onderbouwing van dit standpunt verwijst zij naar het facturatieschema dat zij bij de vierde termijn aan Metal Yapi heeft toegezonden. Bij akte houdende wijziging eis stelt zij zich op het standpunt, naar aanleiding van het betoog van Metal Yapi, dat zij 20,8% van het totale werk heeft uitgevoerd.
4.12.
Metal Yapi stelt zich op het standpunt, onder verwijzing naar haar e-mail met bijlagen van 22 oktober 2019, dat Ruco Montage daadwerkelijk voor € 116.484,98 aan installatiewerkzaamheden heeft uitgevoerd en voor € 68.758,80 aan extra opgedragen werk. Daarnaast heeft Metal Yapi verwezen naar haar e-mail van 19 september 2019 waarin zij heeft geschreven dat zij op grond van het verrichte werk € 67.334,92 verschuldigd is en heeft zij een tabel overgelegd waarin het totaal verschuldigde bedrag volgens Metal Yapi € 118.90168 en volgens BN-TAV € 88.190,40 zou moeten zijn. Tot slot verwijst zij naar de rapportage van Keulen waarin de conclusie is getrokken dat Ruco Montage 5 tot 8 procent van de werkzaamheden heeft verricht. De rechtbank stelt vast dat in de stukken waarnaar Metal Yapi wisselende bedragen worden genoemd.
4.13.
Ruco Montage heeft tegen de berekening bij de e-mail van 22 oktober 2019 aangevoerd dat daarbij is uitgegaan van alle geveldelen, terwijl sinds het addendum van 23 augustus 2019 een groot aantal geveldelen en werkzaamheden niet meer in de opdracht zaten, waardoor de berekening onjuist is. Onder 4.19 in de conclusie van antwoord in reconventie heeft Ruco Montage nader gespecificeerd welke geveldelen/codes en werkzaamheden dat betreffen. Metal Yapi heeft dit verweer niet gemotiveerd weersproken en niet nader onderbouwd dat bij haar berekening wel van de juiste aantallen en werkzaamheden is uitgegaan. De rechtbank kan daarom bij het bepalen van de waarde van de door Ruco Montage verrichte prestatie niet uitgaan van deze berekening.
4.14.
Tegen de rapportage van Keulen heeft Ruco Montage aangevoerd dat Keulen niet de benodigde kennis heeft de werkzaamheden van Ruco Montage te beoordelen, dat ook hij is uitgegaan van vele onderdelen en werkzaamheden die sinds het addendum niet meer in de opdracht zaten en dat hij niet heeft beschikt over alle informatie om een goede rapportage op te kunnen stellen. Metal Yapi heeft ook dit verweer niet gemotiveerd weersproken en niet nader onderbouwd dat bij deze berekening wel van de juiste aantallen en werkzaamheden is uitgegaan. De rechtbank kan daarom bij het bepalen van de waarde van de door Ruco Montage verrichte prestatie evenmin uitgaan van deze berekening.
4.15.
De overige door Metal Yapi genoemde bedragen wisselen, zoals gezegd, in hoogte, zodat daar evenmin van uit kan worden gegaan.
4.16.
Ter nadere onderbouwing van haar stelling dat zij 20,6% dan wel 20,8% van de totale werkzaamheden heeft verricht verwijst Ruco Montage naar de door haar als productie 26 overgelegde specificaties waarin zij per zone, per geveldeel en per onderdeel van de werkzaamheden de exacte hoeveelheden in vierkante meters verricht werk heeft aangegeven. Ook verwijst zij naar de als productie 47 overgelegde detailtekeningen van de verschillende zones, met bijbehorende foto’s waarin zij heeft aangegeven welke brackets, composite-stijlen, middenstijlen, dwarsbalken, beglazing, glaspanelen en klem- en dekstijlen zij heeft geplaatst.
4.17.
Naar het oordeel van de rechtbank heeft Ruco Montage hiermee een gedetailleerde onderbouwing gegeven van haar berekening van de totaal door haar verrichte werkzaamheden. Gezien het standpunt van Metal Yapi dat de hoeveelheid gereed werk veel minder zou moeten zijn, had het op haar weg gelegen om de berekening en onderbouwing daarvan concreet en gemotiveerd te betwisten. Nu die gemotiveerde betwisting is uitgebleven neemt de rechtbank de berekening van Ruco Montage als uitgangspunt, met dien verstande dat Ruco Montage onvoldoende duidelijk heeft toegelicht waarom de hoeveelheid gereed werk van 20,6% naar 20,8% moet worden bijgesteld.
4.18.
De rechtbank zal gezien het vorenstaande uitgaan van het percentage van 20,6% zoals berekend door Ruco Montage. Daarvan moet echter de eerste 5% moet worden afgetrokken, aangezien dat in de berekening van Ruco Montage geen gereed werk vertegenwoordigt, maar een eerste betalingstermijn. Dat de eerste 5% geen gereed werk vertegenwoordigt heeft tot gevolg dat al het uit te voeren werk, kennelijk, in de overige 95% wordt vervat, waardoor er een tweede correctie dient plaats te vinden op het door Ruco Montage berekende percentage. Dit leidt tot de volgende berekening (20,6 - 5) x 0,95 = 14,82%. Ruco Montage heeft dus 14,82% van het totale aangenomen werk verricht. Uitgaande van de aanneemsom (zie hiervoor 2.14) van € 1.855.670 stelt de rechtbank de waarde van het door Ruco Montage verrichte prestatie daarom vast op (€ 1.855.670 x 0,1482=) € 275.010,29.
4.19.
Uitgaande van de betaalde en verschuldigde bedragen die Metal Yapi in haar email van 22 oktober 2019 (hiervoor onder 2.27) noemt, en die niet door Ruco Montage zijn betwist, heeft Ruco Montage in totaal € 412.325,50 van Metal Yapi en BN-TAV ontvangen waarvan € 68.758,80 voor extra werk en € 70.000 voor de pre-loading. Dit betekent dat Ruco Montage een bedrag van € 273.566,70 (€ 412.325,50 minus € 68.758,80 minus € 70.000) voor verricht werk onder de overeenkomst heeft ontvangen, terwijl de waarde van het door haar verrichte werk onder de overeenkomst zoals zojuist vastgesteld € 275.010,29 bedraagt. Dit betekent dat Metal Yapi het verschil van € 1.443,59 (€ 275.010,29 minus € 273.566,70) nog aan Ruco Montage moet voldoen.
De gevolgen hiervan voor de vorderingen in reconventie onder 1, 2 en 3
4.20.
Dit betekent dat de vordering in reconventie onder 1, de terugbetaling van het teveel betaalde à € 154.665,02, zal worden afgewezen. Metal Yapi heeft immers niet teveel betaald, maar € 1.443,59 te weinig. Ook het onder 2 gevorderde, de verklaring voor recht dat Ruco Montage ten onrechte heeft ontbonden, en het onder 3 gevorderde voorschot op de volgens Metal Yapi uit de ontbinding voortvloeiende schade zal gezien het hiervoor gegeven oordeel over de rechtmatigheid van de ontbinding worden afgewezen.
De door Ruco Montage gederfde winst
4.21.
Ten aanzien van de winst stelt Metal Yapi zich op het standpunt dat Ruco Montage helemaal geen winst zou hebben gemaakt, het project zou zeer verliesgevend zijn geweest voor Ruco Montage. Ruco Montage stelt daarentegen dat zij een winst van 79,2% zou hebben behaald.
4.22.
De rechtbank overweegt als volgt. Volgens de calculatie van Ruco Montage die onderdeel is van de oorspronkelijke overeenkomst verwachte zij een winst op dit project te behalen van 10%. Omdat partijen hun zeer uiteenlopende standpunten over de te behalen winst over en weer gemotiveerd hebben betwist en hun eigen stellingen daaromtrent onvoldoende concreet hebben onderbouwd, en omdat nu haar werkzaamheden relatief vroeg zijn gestopt niet met zekerheid te zeggen valt of en hoeveel winst Ruco Montage zou hebben gemaakt, neemt de rechtbank voor de bepaling van de gederfde winst het percentage in de overeenkomst als uitgangspunt. Daarover hebben partijen immers overeenstemming bereikt; daar gingen zij bij het bepalen van de aanneemsom vanuit. Dit betekent dat Metal Yapi over het niet uitgevoerde deel van de opdracht 10% aan gederfde winst aan Ruco Montage dient te vergoeden. 10% van (€ 1.855.670 minus € 275.010,29 =) € 1.580.659,71 is € 158.065,97. Dat is het bedrag dat Metal Yapi aan Ruco Montage dient te betalen.
De gevorderde meerwerkfacturen van Ruco Montage
4.23.
Tussen partijen is overeengekomen dat Ruco Montage extra werkzaamheden zou verrichten voor Metal Yapi. Ruco Montage vordert betaling van de onbetaald gelaten facturen voor extra werk in september/oktober 2019 (zie 2.16) van in totaal € 15.357,80. Metal Yapi heeft niet gemotiveerd betwist deze facturen voor extra werk verschuldigd te zijn, zodat dit deel van de vordering zal worden toegewezen.
De door Ruco Montage gevorderde boetes
4.24.
De grondslag van de vordering van Ruco Montage tot betaling van de boetes over de onbetaald gelaten of te laat betaalde facturen is gelegen in de overeenkomst en het addendum. Gelet op de ontbinding is deze grondslag voor de boetes komen te vervallen. De rechtbank zal daarom het mindere, te weten de wettelijke handelsrente, toewijzen.
De Pre-loading equipment
4.25.
Partijen vorderen ieder een verklaring voor recht dat de pre-loading equipment aan hen toebehoort en (medewerking aan) afgifte van die goederen. Metal Yapi stelt hiertoe dat zij waren overeengekomen dat Ruco Montage voor een bedrag van € 70.000 de goederen voor Metal Yapi zou bestellen en de pre-loading werkzaamheden zou verrichten. Na betaling van € 70.000 zijn die goederen dus haar eigendom geworden. Dat Ruco Montage heeft geschreven “
Hereby we must also inform you that all materials remain the property of Ruco Montage”betekent slechts dat Ruco Montage een eigendomsvoorbehoud heeft gemaakt totdat de volledige koopsom zou zijn betaald.
4.26.
Ruco Montage betwist de uitleg van Metal Yapi en stelt dat zij met haar offerte geen verkoop en levering van de goederen heeft aangeboden, maar de aanvoer en het gebruik van de goederen en de mankracht die benodigd was voor de pre-loading werkzaamheden. Dat de goederen haar eigendom zouden blijven, blijkt uit de laatste zin en dan met name de laatste zinsnede in haar e-mail van 20 augustus 2019 (zie 2.13):
“Hereby we must also inform you that all materials remain the property of Ruco Montage at all times”. “At all times”zou niet zijn toegevoegd in geval van een eigendomsvoorbehoud, want dan zou de eigendom slechts tot het moment van betaling gelden, aldus Ruco Montage.
4.27.
Vast staat dat Ruco Montage voor de pre-loading werkzaamheden allerlei materialen, zoals betonblokken, ankers en kabels, bij verschillende leveranciers heeft besteld en geleverd heeft gekregen en dat Ruco Montage deze goederen heeft betaald. Ook staat vast dat op de betreffende betonblokken de naam van Ruco Montage staat gedrukt. Over de eigendom hebben partijen expliciet gecommuniceerd. In reactie op de offerte van 20 augustus 2019 heeft Metal Yapi opgemerkt bij
“included in this offer”: “costs of the equipments and manpower for the included items are included in the price”, waarop Ruco Montage heeft gereageerd met de e-mail van dezelfde dag waarin met daarin de zin:
“Hereby we must also inform you that all materials remain the property of Ruco Montage at all times”.De offerte is niet al te helder over de vraag of Metal Yapi de eigendom van de goederen krijgt, maar de laatste zin in de e-mail van 20 augustus 2019, en dan met name de laatste toevoeging
“at all times”,is dat wel. Dat, in combinatie met het gegeven dat de goederen door Ruco Montage zijn besteld, betaald en ontvangen en dat haar naam op de betonblokken staat gedrukt, maakt dat de rechtbank oordeelt dat de eigendom van de pre-loading equipment bij Ruco Montage is gebleven. Daarom zullen haar vorderingen onder 6 en 7 worden toegewezen. De gevorderde dwangsom is niet (voldoende) betwist en zal eveneens worden toegewezen. De vorderingen van Metal Yapi onder 4 en 5 zullen worden afgewezen.
De door Ruco Montage gevorderde kosten HWS hoogwerkers
4.28.
Ruco Montage vordert een bedrag van € 28.702,41 aan annuleringskosten voor het huurcontract van de hoogwerkers. Metal Yapi betwist dit bedrag aan Ruco Montage verschuldigd te zijn, omdat enerzijds Ruco Montage uit hoofde van haar schadebeperkingsplicht Metal Yapi in de gelegenheid had moeten stellen om de huurovereenkomst over te nemen en anderzijds omdat Ruco Montage dit bedrag niet heeft betaald, omdat de betreffende factuur is gecrediteerd.
4.29.
Ruco Montage betwist dat zij gehouden was om Metal Yapi in de gelegenheid te stellen het huurcontract voor de hoogwerkers van HWS over te nemen, aangezien zij niet kan bepalen met wie HWS zaken wil doen. Metal Yapi had ook zelf HWS kunnen benaderen. Bovendien stonden er op dat moment al hoogwerkers van Boels op de bouwplaats klaar om de werkzaamheden over te nemen. De factuur is gecrediteerd vanwege liquiditeitsproblemen bij Ruco Montage, maar de annuleringskosten blijft Ruco Montage verschuldigd en die zullen opnieuw in rekening worden gebracht zodra Ruco Montage over voldoende liquide middelen beschikt.
4.30.
Uit de brief van 6 mei 2020 en het antwoord hierop van HWS (zie 2.33) is op te maken dat HWS op verzoek van Ruco Montage de factuur voor annuleringskosten heeft gecrediteerd vanwege de liquiditeitsproblemen bij Ruco Montage, maar dat deze niet zijn kwijtgescholden. De kosten zullen alsnog in rekening worden gebracht, zodra de liquiditeitspositie van Ruco Montage dit toelaat. Hiermee heeft Ruco Montage voldoende onderbouwd dat zij deze kosten aan HWS verschuldigd is. Het verweer dat Metal Yapi deze kosten niet verschuldigd is, omdat Ruco Montage haar niet in de gelegenheid heeft gesteld om de huurovereenkomst over te nemen slaagt niet. Metal Yapi heeft onbetwist gelaten dat op dat moment reeds hoogwerkers van Boels aanwezig waren, dus het is de vraag of Metal Yapi werkelijk de overeenkomst had willen overnemen, nog daargelaten de vraag of HWS de overeenkomst had willen laten overnemen door Metal Yapi. De rechtbank gaat er niet vanuit dat Ruco Montage tekort is geschoten in enige verplichting jegens Metal Yapi en zal daarom ook de vordering tot betaling van het bedrag van € 28.702,41 aan Ruco Montage toewijzen.
De door Ruco Montage gevorderde kosten Hilti
4.31.
Ruco Montage heeft bij dagvaarding een bedrag van € 16.448 gevorderd voor door Hilti berekende annuleringskosten. Metal Yapi heeft hier bij conclusie van antwoord tegen aangevoerd dat uit een telefoongesprek met de financiële afdeling van Hilti is gebleken dat er geen eindafrekening met Ruco Montage in het systeem voorkomt. In reactie hierop heeft Ruco Montage verklaard dat zij deze kosten inderdaad niet heeft betaald omdat dat vanwege de verminderede liquiditeit niet mogelijk was en dat zij in plaats van de eindafrekening te betalen de machines maar is blijven leasen. Zij heeft haar vordering op dit punt verminderd tot een bedrag van € 7.997,34.
4.32.
De rechtbank is van oordeel dat Ruco Montage hiermee in strijd heeft gehandeld met artikel 21 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, zij heeft immers de feiten niet volledig en naar waarheid aangevoerd. De rechtbank zal daarom dit deel van de vordering van Ruco Montage afwijzen.
De door Ruco Montage gevorderde kosten medewerker
4.33.
Ruco Montage heeft een bedrag van € 12.250 gevorderd voor loonkosten van een medewerker die was vrijgemaakt voor het uitvoeren van diverse project gerelateerde werkzaamheden, die de eerste drie à vier maanden niet of nauwelijks rendabel elders in te zetten was. Metal Yapi betwist dat deze kosten zijn gemaakt. Nu een onderbouwing van deze kosten is uitgebleven, zal dit deel van de vordering worden afgewezen.
De plastic bakken van Ruco Montage
4.34.
Tot slot vordert Ruco Montage afgifte van de plastic bakken waarin Ruco Montage materialen van Metal Yapi in heeft opgeslagen. Zij had de materialen van Metal Yapi bij het verlaten van de bouwplaats niet op de grond willen achterlaten en heeft ze in de bakken gedaan. Zij heeft toen wel meteen kenbaar gemaakt dat deze bakken eigendom zijn en blijven van Ruco Montage. Metal Yapi heeft vorenstaande niet betwist, zodat het in conventie onder 8 gevorderde zal, met inbegrip van de gevorderde dwangsom, worden toegewezen.
De door Metal Yapi gevorderde herstelkosten
4.35.
Metal Yapi vordert betaling van een bedrag van € 30.800 uit hoofde van herstelkosten voor door Ruco Montage veroorzaakte gebreken. Ruco Montage betwist dat zij gebreken heeft veroorzaakt, en stelt dat niet zij maar door de door Metal Yapi tijdens de vakantie van Ruco Montage ingeschakelde monteurs slecht werk hebben geleverd waardoor gebreken zijn ontstaan. Ruco Montage betwist ook dat Metal Yapi haar verschillende malen heeft gevraagd de gebreken te herstellen en is dus ook niet in verzuim geraakt.
4.36.
Metal Yapi heeft geen (nadere) feiten en omstandigheden gesteld waaruit blijkt dat (i) de gebreken zijn veroorzaakt door Ruco Montage en niet door de monteurs die Metal Yapi tijdens de vakantie heeft ingeschakeld en/of (ii) zij Ruco Montage ooit in gebreke heeft gesteld en de gelegenheid heeft gegeven eventuele gebreken in het wel verrichte werk te herstellen. Dit deel van de vordering zal daarom worden afgewezen.
Beslagkosten
4.37.
Metal Yapi betwist dat zij de door Ruco Montage gevorderde beslagkosten verschuldigd is, omdat het beslag onrechtmatig was. Ruco Montage had het beslag onder BN-TAV gelegd om betaling van geldbedragen af te dwingen waar zij geen recht op had. De rechtbank overweegt dat gelet op haar oordeel onder 4.9 is het beslag onder BN-TAV niet onnodig of onrechtmatig gebleken. Metal Yapi zal daarom in de beslagkosten worden veroordeeld, aan de zijde van Ruco Montage tot op heden begroot op € 171,52 + € 69,28 + 69,28 = € 310,08 en € 2.491 voor salaris advocaat (1 punt) = € 2.801,08
4.38.
Metal Yapi heeft zich tot slot nog verzet tegen het verzoek van Ruco Montage om het vonnis uitvoerbaar bij voorraad te verklaren wegens de omstandigheid dat er een restitutierisico bestaat. Volgens Metal Yapi is Ruco Montage feitelijk een eenmanszaak in bv-vorm en bestaan de activa van Ruco Montage voor 95% uit vorderingen en overlopende activa. In hoeverre de vorderingen inbaar zijn of reeds voldaan zijn is niet bekend. Ruco Montage betwist dat er sprake is van een restitutierisico, zij is een gezonde onderneming die beschikt over een eigen vermogen van € 488.000,00 per eind 2018.
4.39.
De rechtbank overweegt dat in het algemeen mag worden aangenomen dat, zolang niet van het tegendeel blijkt, degene die uitvoerbaarverklaring bij voorraad verlangt van een op zijn verzoek uitgesproken veroordeling tot betaling van een geldsom, het vereiste belang bij zodanige verklaring heeft. Het door Metal Yapi daartegenover gestelde restitutierisico is naar het oordeel van de rechtbank, zeker gezien hetgeen Ruco Montage daarover heeft gesteld, onvoldoende geconcretiseerd. In het licht hiervan wordt dan ook geoordeeld dat het belang van Ruco Montage bij uitvoerbaarverklaring bij voorraad zwaarder weegt dan het belang van Metal Yapi bij behoud van de bestaande toestand tot op een eventueel door haar in te stellen rechtsmiddel onherroepelijk zal zijn beslist.
Proceskosten in conventie
4.40.
Metal Yapi zal als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. Omdat een aanzienlijk deel van het gevorderde bedrag wordt afgewezen, begroot de rechtbank de proceskosten aan de zijde van Ruco Montage op basis van het toegewezen bedrag op:
- dagvaarding € 87,99
- griffierecht 3.492,00
- salaris advocaat
4.982,00(2 punten × tarief € 2.491)
Totaal € 8.561,99
Proceskosten in reconventie
4.41.
Metal Yapi zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Ruco Montage worden begroot op € 1.607 (1 punt x factor 0,5 x tarief € 3.214) aan salaris advocaat.

5.De beslissing

De rechtbank
in conventie
5.1.
veroordeelt Metal Yapi om aan Ruco Montage te betalen een bedrag van € 1.443,59, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW vanaf 27 september 2019,
5.2.
veroordeelt Metal Yapi om aan Ruco Montage te betalen een bedrag van € 15.357,80, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente als bedoeld in artikel 6:119a BW over:
  • € 2.522 vanaf 1 oktober 2019,
  • € 4.792 vanaf 1 oktober 2019,
  • € 3.979 vanaf 11 oktober 2019,
  • € 4.064,80 vanaf 16 oktober 2019;
5.3.
veroordeelt Metal Yapi om aan Ruco Montage te betalen een bedrag van € 158.065,97,
5.4.
veroordeelt Metal Yapi om aan Ruco Montage te betalen een bedrag van € 28.702,41,
5.5.
veroordeelt Metal Yapi in de kosten van het conservatoir beslag, aan de zijde van Ruco Montage tot op heden begroot op € 2.801,08.
5.6.
verklaart voor recht dat de goederen voor de pre-loading eigendom van Ruco Montage zijn;
5.7.
veroordeelt Metal Yapi om binnen veertien dagen na vonnis aan BN-TAV te berichten dat Ruco Montage eigenaar is van het pre-loading equipment dat zich op de bouwplaats van de A-Pier op Schiphol in de container van Ruco Montage bevindt en van de 60 stuks betonblokken die aldaar buiten de container aanwezig zijn, onder verbeurte van een dwangsom van € 1.000 voor iedere dag dat Metal Yapi niet aan de dwangsom voldoet met een maximum van € 70.000;
5.8.
veroordeelt Metal Yapi om binnen veertien dagen na vonnis aan Ruco Montage af te geven de plastic bakken die Ruco Montage ten behoeve van Metal Yapi bij het verlaten van de bouwplaats heeft achtergelaten, onder verbeurte van een dwangsom van € 100 voor iedere dag dat Metal Yapi niet aan deze veroordeling voldoet met een maximum van € 5.000;
5.9.
veroordeelt Metal Yapi in de proceskosten, aan de zijde van Ruco Montage tot op heden begroot op € 8.561,99,
in reconventie
5.10.
veroordeelt Metal Yapi in de proceskosten, aan de zijde van Ruco Montage tot op heden begroot op € 1.607,
in conventie en reconventie
5.11.
veroordeelt Metal Yapi in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 246,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat Metal Yapi niet binnen 14 dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 82,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak,
5.12.
verklaart dit vonnis in tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.13.
wijst het meer of anders gevorderde af,
Dit vonnis is gewezen door mr. N.A.J. Purcell, rechter, bijgestaan door mr. S.A.M. Groot, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 12 mei 2021.