ECLI:NL:RBAMS:2021:5142
Rechtbank Amsterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Ambtshalve toetsing van een verstekvonnis inzake een telefonisch gesloten overeenkomst voor energievoorziening met niet-naleving van het schriftelijkheidsvereiste
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Amsterdam op 19 juli 2021 een vonnis gewezen in een geschil tussen Vattenfall Warmte N.V. en de bewindvoerder van een onderbewindgestelde. De eiseres, Vattenfall Warmte N.V., had een vordering ingesteld tegen de bewindvoerder van de onderbewindgestelde, die niet verschenen was. De vordering betrof een betaling van € 869,93 aan hoofdsom, vermeerderd met rente en kosten, en de ontbinding van een overeenkomst voor de levering van stadswarmte.
De kantonrechter heeft ambtshalve onderzocht of de overeenkomst die telefonisch tot stand was gekomen, voldeed aan de eisen van het Burgerlijk Wetboek, met name artikel 6:230v, dat vereist dat een overeenkomst schriftelijk wordt aangegaan. De rechter concludeerde dat de overeenkomst niet schriftelijk was bevestigd door de onderbewindgestelde, waardoor deze nietig was op grond van artikel 3:39 BW. Dit leidde tot de afwijzing van de betalingsvordering en de ontbinding.
Desondanks heeft de kantonrechter de vordering tot afsluiting van de stadsverwarming en warm tapwater toegewezen, omdat het onrechtmatig was om deze diensten te ontvangen zonder betaling. De rechter heeft de eiseres gemachtigd om de nodige werkzaamheden te verrichten voor de afsluiting, met inachtneming van bepaalde voorwaarden. De proceskosten werden gecompenseerd, waarbij elke partij zijn eigen kosten droeg. Het vonnis is uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier.