Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.De procedure
- de dagvaarding van 20 februari 2020, met producties,
- de incidentele conclusie houdende exceptie van onbevoegdheid, alsmede conclusie van antwoord, met producties,
- de incidentele conclusie van antwoord,
- het vonnis in incident van 20 juli 2020,
- het tussenvonnis van 14 augustus 2020, waarbij een mondelinge behandeling is bepaald,
- de op 9 november 2020 gehouden mondelinge behandeling, waarvan de zittingsaantekeningen zich in het dossier bevinden.
2.De feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling
Kamerstukken II2001/02, 28239, 3, p. 10). Hieruit vloeit voort dat bij een handelstransactie de wederpartij van de tot leverantie of dienstverlening verplichte onderneming niet gerechtigd is tot de handelsrente over een vordering tot schadevergoeding. De wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW komt wel voor vergoeding in aanmerking.