Op 13 september 2021 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een kort geding tussen de kroongetuige in het Marengo-proces en DPG Media. De zaak betreft een vordering van de kroongetuige, die op een geheim adres woont, tegen DPG Media, die een artikel wilde publiceren over de kroongetuige. De eisers, vertegenwoordigd door advocaat mr. P.C. Schouten, vorderden een verbod op de publicatie van het artikel, omdat zij meenden dat het artikel tendentieus en onjuist was en hun eer en goede naam zou aantasten. DPG Media, vertegenwoordigd door mr. J.P. van den Brink, stelde dat het artikel van belang was voor het maatschappelijk debat en dat de vrijheid van meningsuiting zwaarder weegt dan de bescherming van de eer en goede naam van de eisers.
De voorzieningenrechter heeft in zijn beoordeling de belangen van beide partijen afgewogen. Hij oordeelde dat er sprake was van een hoge drempel voor preventieve censuur en dat er geen onherstelbare schade was aangetoond. De voorzieningenrechter concludeerde dat het belang van de vrijheid van meningsuiting in deze zaak zwaarder weegt dan het belang van de bescherming van de eer en goede naam van de eisers. Daarom werd de vordering van de eisers afgewezen en werden zij in de proceskosten veroordeeld.
De uitspraak benadrukt de delicate balans tussen de vrijheid van meningsuiting en het recht op bescherming van de persoonlijke eer, vooral in het kader van een publiek figuur zoals de kroongetuige. De voorzieningenrechter heeft ook opgemerkt dat de journalist een dataset van berichten heeft ingezien en dat de beschuldigingen in het artikel voldoende steun moeten vinden in het voorhanden bewijsmateriaal. De uitspraak is op 14 september 2021 gepubliceerd.