ECLI:NL:RBAMS:2021:5016

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
8 september 2021
Publicatiedatum
9 september 2021
Zaaknummer
C/13/706650 / KG ZA 21-724
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Mondelinge uitspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vorderingen in kort geding betreffende zorgregeling en schoolgang van minderjarige

Op 8 september 2021 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een kort geding tussen een moeder en een vader over de zorgregeling voor hun minderjarige kind, [minderjarige]. De moeder vorderde dat de vader de zorgregeling zou nakomen en dat [minderjarige] weer naar school zou gaan. Daarnaast vroeg zij om vervangende toestemming voor hulpverlening aan [minderjarige]. De vader had tegenvorderingen ingesteld, waaronder een verzoek om [minderjarige] naar een andere school te laten gaan en om [minderjarige] te laten horen door de voorzieningenrechter. De voorzieningenrechter, mr. E.A. Messer, oordeelde dat de vorderingen van de moeder in conventie werden toegewezen, terwijl de tegenvorderingen van de vader in reconventie werden afgewezen. De vader werd veroordeeld in de proceskosten. De voorzieningenrechter benadrukte het belang van de zorgregeling en het welzijn van [minderjarige], en wees erop dat de vader zich niet aan eerdere uitspraken had gehouden. De uitspraak werd gedaan op basis van de ingebrachte stukken en de mondelinge behandeling, waarbij ook een gezinsmanager van Jeugdbescherming Regio Amsterdam aanwezig was.

Uitspraak

proces-verbaal

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht, voorzieningenrechter civiel
zaaknummer / rolnummer: C/13/706650 / KG ZA 21-724 EAM/MAH
Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak op 8 september 2021
in de zaak van
[de moeder],
wonende te [woonplaats] ,
eiseres in conventie bij dagvaarding op verkorte termijn van 2 september 2021 en akte eisvermeerdering van 7 september 2021,
verweerster in reconventie,
advocaat mr. J.X.C. Peters te Woudenberg,
tegen
[de vader],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde in conventie,
eiser in reconventie,
advocaat mr. W.N. Sardjoe te Amsterdam.
Partijen zullen hierna moeder en vader worden genoemd.
De zitting wordt gehouden in het gebouw van deze rechtbank ter behandeling van een vordering in kort geding.
Tegenwoordig zijn mr. E.A. Messer, voorzieningenrechter, en mr. M.A.H. Verburgh, griffier.
Na uitroeping van de zaak verschijnen partijen met hun advocaten. Via een videoverbinding neemt ook [naam] , gezinsmanager Jeugdbescherming Regio Amsterdam (JBRA), deel aan de zitting. Kort voor het einde verlaat zij de zitting in verband met een andere verplichting.

1.De procedure

1.1.
Partijen hebben producties in het geding gebracht en over en weer het woord gevoerd, mr. Peters aan de hand van een pleitnota. De behandeling van de zaak is gesloten en vervolgens is mondeling uitspraak gedaan. Daarvan is ingevolge artikel 30p lid 3 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering dit proces-verbaal opgemaakt, dat is afgegeven op 9 september 2021.
2. Waar gaat dit kort geding over?
2.1.
Partijen zijn getrouwd geweest en hebben samen drie kinderen, onder wie [minderjarige] (11 jaar). In het ouderschapsplan, dat aan de echtscheidingsbeschikking van 23 februari 2017 is gehecht, zijn partijen een co­ouderschapsregeling overeengekomen. [minderjarige] staat ingeschreven op het adres van moeder.
2.2.
[minderjarige] zit op basisschool [basisschool] in groep 8. School heeft in 2018 Chinski (praktijk voor kinderpsychologie, pedagogiek & remedial teaching) ingeschakeld voor begeleiding van [minderjarige] bij begrijpend lezen en spelling.
2.3.
Na de zomervakantie 2021 is [minderjarige] , die toen bij vader was, één dag naar school geweest (23 augustus) en daarna niet meer. [minderjarige] gaat sindsdien ook niet meer naar moeder.
In dit kort geding vordert moeder, op straffe van dwangsommen, dat vader (A) de zorgregeling nakomt en (B) [minderjarige] naar zijn school laat gaan. Verder vordert zij (C) veroordeling van vader in de proceskosten en (D, bij akte eisvermeerdering) vervangende toestemming voor hulpverlening aan [minderjarige] door Groei & Glunder gezinsbegeleiding.
Vader heeft tegenvorderingen (reconventie) ingesteld: (1) vervangende toestemming om [minderjarige] naar een andere school, [basisschool sub 2] , te laten gaan, (2) [minderjarige] laten horen door de voorzieningenrechter en daarnaast een bijzondere curator benoemen, (3) veroordeling van moeder in de proceskosten.
2.4.
JBRA is al enige tijd bij het gezin betrokken en heeft op of omstreeks 7 september 2021 aan de Raad voor de Kinderbescherming verzocht om te onderzoeken of een beschermingsmaatregel voor de kinderen noodzakelijk is.

3.Mondeling vonnis

3.1.
[minderjarige] gaat sinds 24 augustus 2021 niet meer naar school, maar krijgt thuisonderwijs van vader. Hij gaat ook niet naar zijn moeder, terwijl er een zorgregeling tussen partijen geldt waarbij [minderjarige] de ene week bij vader is en de andere week bij moeder. Verder is het zo dat vader tot drie keer toe aan deze rechtbank heeft verzocht [minderjarige] naar een andere school te laten gaan. Deze rechtbank heeft dat in het belang van [minderjarige] tot drie keer toe afgewezen, de laatste keer bij beschikking van 1 juli 2021. Wat betreft de schoolgang betekent dit dat vader in feite tegen de uitspraken van de rechter ingaat.
3.2.
Namens vader is door mr. Sardjoe gesteld dat er zich na de laatste uitspraak twee zogenaamde noviteiten (nieuwe feiten) hebben voorgedaan.
3.3.
De eerste is dat er in juli 2021 een eindrapport van Chinski is gekomen, dat door de rechter niet bij de afweging kon worden betrokken in die laatste zaak. Op de vraag hoe het gaat op school geeft [minderjarige] in dat rapport namelijk een lagere score dan in het tussenrapport van april 2021.
3.4.
De voorzieningenrechter is van oordeel dat het niet aannemelijk is dat de rechter met dit eindrapport tot een ander oordeel zou zijn gekomen in de beschikking van 1 juli 2021, alleen al omdat het rapport van Chinski een klein onderdeel is van de motivering.
3.5.
De tweede noviteit betreft de stelling van vader dat [minderjarige] niet meer naar zijn huidige school wìl en dat vader wil dat de stem van [minderjarige] wordt gehoord.
3.6.
Dit ziet de voorzieningenrechter anders. Het feit dat vader de stem van [minderjarige] feitelijk doorslaggevend laat zijn is juist een omstandigheid, volgens mevrouw [naam] van JBRA, die heel schadelijk is voor de ontwikkeling van [minderjarige] . Het is dus ook geen terechte reden voor vader om zich niet aan de beschikking te houden. Wat [minderjarige] zelf precies wil is eigenlijk niet heel relevant en daarom wordt ook het verzoek van vader om [minderjarige] door de voorzieningenrechter te laten horen afgewezen.
3.7.
Ook voor het niet nakomen van de zorgregeling geldt dat wat [minderjarige] zelf wil niet heel relevant is. Het is van het grootste belang dat hij snel weer naar zijn moeder gaat.
3.8.
Dit alles betekent dat vorderingen A en B in conventie zullen worden toegewezen en dat vordering 1 in reconventie zal worden afgewezen. Vordering D in conventie zal worden toegewezen omdat dit volgens [naam] in het belang is van [minderjarige] en het contact met Groei & Glunder aansluit bij het verzoek van JBRA aan de Raad voor de Kinderbescherming om onderzoek te doen naar een eventuele ondertoezichtstelling. Omgekeerd zal vordering 2 in reconventie tot benoeming van een bijzondere curator worden afgewezen omdat benoeming van een bijzondere curator, ook naar het oordeel van mevrouw [naam] , niet in het belang is van [minderjarige] .
3.9.
Omdat vader tegen beter weten in [minderjarige] thuis heeft gehouden en het op deze procedure heeft laten aankomen, zullen de proceskosten niet worden gecompenseerd zoals gebruikelijk in dit soort zaken. Vader zal in de proceskosten worden veroordeeld conform het geldende liquidatietarief.

4.De beslissing

De voorzieningenrechter
in conventie:
4.1.
veroordeelt vader om de overeengekomen zorgregeling ten aanzien van [minderjarige] na te komen, inhoudende dat [minderjarige] de ene week bij vader is en de andere week bij moeder met wisseling op de vrijdag uit school, en veroordeelt vader om [minderjarige] binnen 24 uur na betekening van (het proces-verbaal van) deze uitspraak naar moeder te brengen en bepaalt dat [minderjarige] bij moeder zal zijn tot de daaropvolgende vrijdag uit school een week later en dat hij nadien weer een week naar vader gaat, een en ander op straffe van een dwangsom van € 250,00 per dag of dagdeel dat hij niet aan deze veroordeling voldoet, met een maximum van € 10.000,00;
4.2.
veroordeelt vader om, gedurende de periode dat [minderjarige] conform de zorgregeling bij vader is, ervoor te zorgen dat [minderjarige] op schooldagen vanaf aanvang schooltijd tot einde schooltijd op zijn school, [basisschool] te Amsterdam, is, op straffe van een dwangsom van € 250,00 per dag of dagdeel dat hij niet aan deze veroordeling voldoet, met een maximum van € 10.000,00;
4.3.
verleent moeder vervangende toestemming (in de plaats van de toestemming van vader) voor aanmelding van [minderjarige] voor hulpverlening bij Groei & Glunder gezinsbegeleiding te Amsterdam, daaronder begrepen vervangende toestemming voor de hulpverlening van Groei & Glunder ten behoeve van [minderjarige] ;
4.4.
veroordeelt vader in de proceskosten, die aan de zijde van moeder worden begroot op:
- griffierecht 85,00
- salaris advocaat 1.016,00
----------------------------------------
Totaal € 1.101,00
4.5.
verklaart deze uitspraak tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
in reconventie:
4.6.
weigert de gevraagde voorzieningen;
4.7.
veroordeelt vader in de proceskosten, aan de zijde van moeder wegens samenhang met de conventie tot op heden begroot op nihil.
Waarvan proces-verbaal,
Griffier Voorzieningenrechter
type: MAH
coll: EB